Na 500 deelnemers is de stand ongeveer zo:
Iets meer dan de helft schat de opwarming van de aarde goed in, de rest zit vooral te hoog. Bijna evenveel mensen weten dat Nederland ongeveer 1,6 graden is opgewarmd sinds 1900, maar daar gokt het merendeel van de rest te laag. Wat niet zo gek is, want de laagste optie daar leek veel op het juiste antwoord op vraag 1. De stijging van het CO2-gehalte hadden vier op de tien deelnemers goed voor ogen. De rest gokte te laag, want het hoogste antwoord was goed.
De vraag over methaan werd maar een op de vijf keer goed beantwoord. Nog dramatischer was het bij vraag 5, over de verantwoordelijkheid van de mens. 41 van de 487 deelnemers had deze vraag goed. Toegegeven, 110 procent is een antwoord dat je niet verwacht. Van de broeikasgasproductie van de gemiddelde Nederlander had bijna de helft een juist beeld. Een derde van de deelnemers wist dat de zee drie miljoen jaar geleden 12 tot 30 meter hoger stond dan nu - de rest is dus waarschijnlijk ook veel te optimistisch over de toekomst van het zeepeil.
De vraag die veruit het best gemaakt is, is waardoor opwarming voor nog meer opwarming zorgt. Daarna volgde weer een heel moeilijke: slechts 9 procent goede antwoorden op de vraag hoe veel ijs er van de polen verdwenen is sinds 2002. Grote getallen zijn nu eenmaal lastig te bevatten. Hoe lang kunnen we zo doorleven voor we de tweegradengrens doorbreken, volgens het IPCC? Een derde had het antwoord op die vraag goed (20 jaar), een derde zat te laag (10 jaar) en een derde zat te hoog (30 of 40 jaar). Hieronder volgt inhoudelijke uitleg over de antwoorden. Nuttig voor bijna iedereen, want slechts twee deelnemers hadden alles goed!