Journalist Max van Weezel is op 11 april gestorven. Gestorven in het harnas, precies zoals hij zich had voorgenomen. Dat voornemen is het enige dat zijn ongeneeslijke ziekte hem niet kon afnemen.

De VPRO verliest met zijn overlijden een gedegen journalist, een markante collega en een vriend die decennialang voor deze omroep een politieke verkenner en een gewaardeerd presentator was. Afgelopen december verwoordde Max in een tweeëneenhalf uur durend marathoninterview op de radio nog eens zijn journalistieke leven en drijfveren.

Van Weezel groeide uit tot een van ‘s lands meest invloedrijke parlementaire journalisten, die menig minister, staatssecretaris of kamerlid met zijn Vrij Nederland stukken in een lastig parket bracht. Dat ging gepaard met een eigenzinnige combinatie van progressief idealisme, journalistiek ambachtschap en gemoedelijk bourgondisch leven. Als je nagaat dat Max van Weezel al in 1976 als 24-jarige verslaggever van Vrij Nederland zijn eerste schreden op het Binnenhof zette, dan zou je verwachten dat hij in meer dan veertig jaar compleet vergroeid is geraakt met het leven onder de Haagse stolp. Hij schurkte vaak verdacht dicht tegen de macht aan maar had dan toch op het juiste moment de hardheid en onafhankelijkheid om te publiceren wat volgens hem gepubliceerd diende te worden. Hij zocht politici en hun medewerkers het liefst persoonlijk op, om een amicale vertrouwensband op te bouwen en te zorgen dat ze inside informatie met hem deelden.

Toch was een interview bij Arafat thuis voor de Joodse Max net zo gewoon als een politieke reconstructie rond het Binnenhof. In zijn onvoorstelbare arbeidsethos heeft Van Weezel er altijd voor gezorgd dat hij de zo vaak in zichzelf gekeerde Haagse wereld compenseerde met journalistieke werkzaamheden waarmee hij zijn blik kon verruimen en objectiveren. De VPRO was daarbij steeds vaker zijn podium. Het leek wel of Max, die opgroeide in Den Haag met twee door de Jodenvervolging getraumatiseerde ouders, in de buurt van de macht móest blijven om ze permanent in de gaten te blijven houden. ‘Nie wieder’.

Met zijn zoetgevooisde stem wist Van Weezel op de radio hetzelfde te bereiken als in zijn werk als schrijvende journalist: vertrouwen scheppen, oprechte interesse tonen, en dan met een schijnbaar onschuldige vraag alsnog genadeloos toeslaan


Zijn Joodse achtergrond heeft de in 1951 in Amsterdam geboren Max van Weezel gevormd. Hij noemde zich een kritisch zionist, waarbij hij zich een belangrijk deel van zijn leven bezighield met het Israëlisch-Palestijnse conflict en de Israëlische regering niet spaarde. In een interview met Max Arian maakte hij in 1994 onderscheid tussen twee groepen Joodse jongetjes: de ‘stoere boksers’ en wat Max de ‘bedeesde en bange jongetjes’ noemde. Hij vond zichzelf tot de laatste groep behoren. De angst voor de dood, die hij in zijn laatste levensmaanden in een aantal interviews in aangrijpende eerlijkheid uitsprak, onderstreepte dat zelfbeeld.

In Leiden voltooide hij in 1969 het Stedelijk Gymnasium. Hij koos voor de destijds onder linkse studenten populaire studie Sociale en Politieke Wetenschappen en keerde daarom terug naar Amsterdam. Hij werd actief in de ASVA, de Algemene Studenten Vereniging Amsterdam. Maar wat ooit als ‘algemeen’ begon, was een mantelorganisatie van de CPN geworden, de destijds onder studenten eveneens populaire Communistische Partij van Nederland. Ook Van Weezel was van 1972 tot 1976 lid van de aan de Sovjet-Unie gelieerde partij, maar rekende in 1978 met zijn partner Anet Bleich in het boek Ga dan zelf naar Siberië! onbarmhartig en eerlijk af met zijn als naïef omschreven geloof in de socialistische ‘heilstaat’.

De breuk met het geloof in het communisme bracht Van Weezel in 1976 bij Vrij Nederland, het in die tijd spraakmakende weekblad dat door vrijwel alle linkse studenten en intellectuelen gelezen werd. Met name toenmalig hoofdredacteur Joop van Tijn zou zich daarbij ontwikkelen tot zijn grote leermeester. Beiden deelden een Joodse achtergrond en beiden perfectioneerden ook de voor politieke journalisten uiterst bruikbare combinatie van charmant en vilein. Van Weezel wist in korte tijd een ongekend Haags netwerk op te bouwen.

Max van Weezel met zijn vrouw Anet Bleich (1979)


In de jaren zeventig en tachtig ontwikkelden Vrij Nederland en de VPRO zich tot de symbolen van een nieuwe geëngageerde journalistiek. De meest intense samenwerking vond plaats vanaf 1974 in het programma Welingelichte Kringen, dat zich al snel dankzij coryfeeën als Joop van Tijn, Henk Hofland, John Jansen van Galen en Hugo Brandt Corstius ontwikkelde tot een wekelijks ijkpunt van het politieke leven. Ook Max van Weezel schoof, nadat hij al als interviewer al voor het programma Het Spoor (voorloper van Argos) werkte, vanaf 1982 onregelmatig aan om vanuit de sociëteit Arti et Amicitiae in Amsterdam de Haagse week door te nemen en politieke gasten onder vuur te nemen.

Beroemd en berucht werd Van Weezel in 1983 toen het de VPRO lukte om Hans Janmaat, de leider van de toenmalige Centrumpartij, te verleiden tot een live radio-interview van een uur in een themamaand met de titel ‘De blanke top der duinen’. Met collega’s Henk van Hoorn en Ronald van den Boogaard werd Janmaat, die destijds door geen enkele omroep werd uitgenodigd en met wie geen enkele politieke partij wilde samenwerken (het ‘cordon sanitaire’), direct zwaar onder vuur genomen waardoor een gesprek ontstond dat eerder op een inquisitie dan op een interview leek. Wie met de kennis van nu dit interview terugluistert krijgt onbewust een beeld van een Nederland waarvan niemand nog kon vermoeden dat we na Fortuijn en Wilders nog geen generatie later in een compleet ander maatschappelijk klimaat zouden zijn beland waarin je slechts met verbazing en gêne naar het gesprek met Janmaat terug kunt luisteren. Ook voor Max van Weezel behoorde dit kruisverhoor niet tot de hoogtepunten uit zijn journalistieke loopbaan en het sierde hem dat hij dat nooit heeft proberen te verdoezelen. Desondanks werd hij in hetzelfde jaar samen mét zijn leermeester Joop van Tijn onderscheiden met de Anne Vondelingprijs, een jaarlijkse journalistieke prijs voor kritische, heldere, Nederlandstalige, politieke journalistiek. Den Uyl, Van Agt en Wiegel bewaarden primeurs voor hen of spraken tot hun eigen verbazing hun mond voorbij. Niet zelden geïntimideerd door de dossierkennis van Max.

Voor het grote publiek werd Van Weezel het meest bekend als interviewer/presentator van de radioprogramma’s Argos en Met Het Oog op Morgen, ‘bijbaantjes’ die hij ondanks zijn voortwoekerende ziekte vrijwel tot zijn laatste snik heeft volgehouden. Want Max van Weezel leefde voor zijn werk en werkte voor zijn leven. Bij het onderzoeksjournalistieke radioprogramma Argos paste Max vanaf dag één in 1992 naadloos in de redactiecultuur. Een cultuur waarin het ouderwetse journalistieke handwerk voorop staat: scoops zijn welkom, maar nooit een doel op zichzelf. Aan de basis stond en staat het diepgravende vooronderzoek waarmee de journalist met zijn opponenten in de slag gaat. Tekenend is een voorval uit 1993 waarbij Argos de destijds beruchte Technolease-deal onthulde, een uiterst geheime en omstreden financiële constructie waarmee toenmalig minister van Economische Zaken Andriessen Philips bevoordeelde. Op basis van een vage aanwijzing van een politicus werd Andriessen door toenmalig eindredacteur Hans Simonse en Van Weezel gevraagd naar de manier waarop hij Philips ‘zou hebben gered’. Vooraf hadden de interviewers, tot voor de deur van de minister, een principiële discussie of je op basis van één vage aanwijzing zo’n vraag wel kon stellen. Max voelde zich ongemakkelijk bij het spelen van blufpoker om iets los te woelen. Uiteindelijk pakte het goed uit, ging het balletje aan het rollen, en kon Argos de geheime constructie tot in detail onthullen en veroorzaakte grote politieke consternatie.

Regelmatig kwam Van Weezel in een loyaliteitsconflict tussen Vrij Nederland en Argos. Bij gelegenheid kon Joop van Tijn woedend naar de VPRO bellen als hij een scoop uit de koker van Van Weezel op de radio langs hoorde komen waarvan hij vond dat die in ‘zijn’ Vrij Nederland thuis had gehoord. Desondanks bleef Van Weezel, typerend voor zijn karakter, Vrij Nederland én Argos trouw en trotseerde de conflicten met Van Tijn. Toen die in 1997 overleed, bleek dat Van Weezel – met vele anderen – op een zwarte lijst stond van personen die niet gewenst waren op zijn begrafenis. De wond die dat bij de gevoelige Van Weezel sloeg zou hij tot zijn dood met zich meedragen.

Met de langzame teloorgang van Vrij Nederland werd het radiowerk voor Van Weezel steeds belangrijker. In 1995 was hij als vaste presentator toegetreden tot het team van Met Het Oog op Morgen, en in 2008 werd hij vaste presentator van Argos. Dat bleek een gouden greep. Met zijn zoetgevooisde stem wist Van Weezel op de radio hetzelfde te bereiken als in zijn werk als schrijvende journalist: vertrouwen scheppen, oprechte interesse tonen, en dan met een schijnbaar onschuldige vraag alsnog genadeloos toeslaan. De ‘Columbo-methode’, noemde hij dat wel. De dure maar afgedragen regenjas en het morsige sigaartje droegen bij aan gelijkenis met deze beroemde Amerikaanse tv-politie-inspecteur. Alles vragen, aardig en ogenschijnlijk nonchalant maar ondertussen altijd gebaseerd op oerdegelijk huiswerk. Meestal pontificaal zichtbaar in de met vele dossiers gevulde tas die hij overal met zich meezeulde. Een laptop bezat Max wel, maar die indrukwekkende pakken papier gaven hem voor zijn gevoel een meer solide fundament. Max was van grote waarde voor Argos, niet alleen als presentator en interviewer, maar ook omdat hij deuren wist te openen die anders gesloten zouden blijven.

Het laatste jaar was voor Max heel onwerkelijk. In maart 2018 werd bij hem alvleesklierkanker ontdekt. Dat moest een vergissing zijn en er diende zoveel mogelijk normaal doorgewerkt te worden zo dacht Max het te bezweren. En als hij door chemokuren toch even tot het bed veroordeeld was, dan klaagde hij steen en been. Niet over de ongemakken van zijn ziekte, maar over dat hij er niet bij was, niet mee kon doen, niet kon werken.

Zijn journalistieke werkdrift was grenzeloos zolang zijn lichaam hem dat gunde

Max heeft in december 2018 zelf bekend dat genezing niet meer mogelijk leek. In plaats van de geslepen interviewer, werd hij nu zelf het object van talloze interviews die zich als een soort merkwaardig afscheidstournee ontwikkelden. Daaronder zelfs nog een marathoninterview bij de VPRO, dat hieronder te beluisteren valt. Ook vele politici van links tot rechts, inclusief de minister-president, kwamen bij hem thuis langs of toonden op andere manieren respect voor één van de meest integere én scherpzinnige journalisten die zij in hun carrière hadden meegemaakt. Zijn journalistieke werkdrift was grenzeloos zolang zijn lichaam hem dat gunde. Zijn laatste scoop was de aankondiging van zijn eigen dood, tijdens het marathoninterview in december. Wie hoopte hem voor het eerst op het brengen van nepnieuws betrapt te hebben kwam bedrogen uit.

Max van Weezel laat zijn vrouw Anet Bleich achter en hun dochter Natascha, die zich als auteur en filmmaker in de sporen van haar ouders ook weer intensief bezighoudt met haar Joodse roots en de doorwerking van de Tweede Wereldoorlog.

brieven aan Max van Weezel

door drie Argos-collega's
eerder verschenen in Vrij Nederland, mei 2018

Groot nieuws

door: Huub Jaspers, redacteur Argos

Kleider machen Leute. Als dit Duitse gezegde zou kloppen, zou er met jou, sorry dat ik het moet zeggen, in politiek Den Haag niet veel winst te behalen zijn. Maar er klopt natuurlijk helemaal niets van deze tegeltjeswijsheid.

Ik herinner me verschillende interviews met oud-ministers die ik samen met jou deed. En dat werkte wonderbaarlijk. Het was alsof jouw aanwezigheid alleen al deuren opende die anders nooit open zouden gaan.

Ik denk met heel veel plezier terug aan ons interview met Ernst Hirsch Ballin op de universiteit in Tilburg. Maar het meest duidelijke voorbeeld is toch wel Klaas de Vries. Hem wilde ik op een gegeven moment graag interviewen over de inval in Irak en met name over de weigering van toenmalig premier Balkenende om een onderzoek in te stellen naar de Nederlandse steun aan die inval. De Vries – destijds senator voor regeringspartij PvdA – was daar woest over en had een waslijst aan Kamervragen ingediend. Toch wist ik: De Vries interviewen is geen makkie. Hij had me enkele jaren eerder een keer de deur gewezen, omdat mijn vragen hem niet bevielen. ‘Als je niet in staat bent om een fatsoenlijk gesprek te voeren, laat dan maar zitten,’ zei hij al na enkele minuten en liep geïrriteerd weg. Een paar weken later mocht ik dan wel terugkomen en uiteindelijk lukte het interview ook. Maar met horten en stoten. Het werd geen mooi gesprek.

Ik wilde niet nog een keer zoiets meemaken en dacht: misschien helpt het als ik het interview samen met Max doe. Gelukkig vond jij dit ook een goed idee. En dit deed – en nu overdrijf ik niet – wonderen. Het werd een prachtig gesprek met een vurige Klaas de Vries, zoals ik hem nog nooit eerder had gehoord. Eigenlijk was het interview bedoeld als bescheiden onderdeel van een Argos-uitzending met veel meer sprekers. Maar het was zo mooi dat we al op de terugweg vanuit Den Haag in overleg met eindredacteur Kees van den Bosch besloten om het als apart interview te gaan uitzenden. Dat deden we op 6 december 2008. We maakten er groot nieuws mee. Wekenlang werd het interview in kranten aangehaald. Het was een van de druppels die de emmer deden overlopen en die Balkenende ertoe bracht in januari 2009 te besluiten de Commissie Davids in het leven te roepen.

Ik durf het niet te stellen en ik wil ook zeker de rol van collega Joost Oranje niet tekort doen, maar ik zou het best een keer aan Jan Peter Balkenende willen vragen: zou er zonder Max van Weezel ooit een Commissie Davids zijn gekomen?

Cijferslot

door: Kees van den Bosch, oud-eindredacteur Argos

Argos bestond tien jaar, dus het moet in 2002 geweest zijn. Hoofdredacteur radio Kees Schaepman en Gerard Legebeke, eindredacteur van Argos, hadden een afspraak gemaakt met de voor mij beroemde journalist Max van Weezel. Bekend als presentator bij het Radio 1 Journaal, maar meer nog een naam waarin op de achtergrond de geschiedenis van Vrij Nederland weerklonk. Kees, Gerard en ik zouden samen met Max een discussie over de stand van zaken in de onderzoeksjournalistiek voorbereiden.

Om 5 uur, een uur nadat we afgesproken hadden, nog geen teken van Max. Ik herinner me ook geen berichtje of zo, de blik van Kees Schaepman sprak boekdelen: Max komt wel. Max komt altijd te laat.

Ineens was hij er. Met een nieuwe tas. Met een cijferslot en, dat was een probleempje, Max was het nummer van dat slot vergeten. En in die tas zaten zijn aantekenblok en pen en weet ik wat voor belangrijke dingen nog meer. In elk geval: die tas moest open.

Max van Weezel: journalist in al zijn poriën, de man met de vele contacten, die van politici dingen weet die hun eigen partners nog niet eens weten

Terwijl Gerard, Kees en ik onze ideeën ventileerden over een discussie over de onderzoeksjournalistiek praatte Max vrolijk mee, maar onderwijl was hij toch vooral bezig om alle cijfers tussen nul en 1.000 te proberen. Eentje zou toch het goede moeten zijn.

Later heb ik gemerkt dat dat de speciale manier is van Max om zich te concentreren. Enorm veel aandacht voor ogenschijnlijke bijzaken om dan, als de rode studiolamp gaat branden, geconcentreerd, rustig en met innemende stem de discussie te leiden.

De tweede ontmoeting was in restaurant Dauphine. Gerard Legebeke was een paar weken eerder plotseling overleden. Huub Jaspers en ik namen de eindredactie over van een gewonde redactie en, alsof dat al niet moeilijk genoeg was, begonnen we ook net met Argos, voor het eerst na zestien jaar, als zelfstandig programma op Radio 1. Tot dan toe waren we onderdeel van De Ochtenden op vrijdagochtend, maar nu kregen we een uur zendtijd, zaterdag om 12.00 uur, na Kamerbreed. En bij een eigen uur hoort een presentator. Kees Schaepman had Max voorgesteld. En Huub en ik zaten in Dauphine te wachten tot de grote meester kwam. Iets te laat natuurlijk.

Het werd een voor mij gedenkwaardig gesprek. Max werd de eerste en tot nog toe enige vaste presentator van Argos. En wat zijn we blij met dit gerenommeerde visitekaartje, deze journalist in al zijn poriën, de man met de vele contacten, die van politici dingen weet die hun eigen partners nog niet eens weten. En nog eens aardig ook.

Dat aardige weet Max overigens goed te verbergen als hij zaterdagochtend aankomt in de NOS-studio. In de stress van de voorbereiding moppert hij, terwijl hij een overvolle tas op tafel slingert, dat de presentatieteksten weer eens veel te laat – vannacht om drie uur! – binnenkwamen en dan ook nog in een format dat een normaal mens met een iPad niet eens kan openen. En als het dan eindelijk opent, dan staan er zoveel vragen in dat hij er de zendtijd tot 11 uur ’s avonds gemakkelijk mee kan vullen als dat nodig mocht zijn.

Tussendoor kletst Max gezellig met Kees Boonman, met een passerende redacteur van het Oog, de technici en de gasten van Kamerbreed die ook net aankomen en allemaal enorm goed bevriend zijn met hem. Af en toe gaat de telefoon of verstuurt hij een enkel WhatsAppje. En, o ja, als we vraag 13 schrappen en die komma daar in een punt veranderen, dan lukt het wel.

De rode lamp gaat aan. En daar zit weer uw beminnelijke gastheer, de rust zelve, met warme stem presenteert hij úw onderzoeksprogramma op radio 1.

Politiek Dier

door: Dini Bangma, producer Argos

Ik heb Max voor het eerst ontmoet in Het Gebouw, ik denk ergens rond 1985. Hij had samen met Leonard Ornstein een politieke rubriek, De Afloop, of iets anders, dat doet er eigenlijk niet toe. Wat er toe deed was dat hij met Leonard de bovenverdieping van Het Gebouw, een fameus totaal (radio) programma dat een hele dag duurde, betrad. Beide heren hadden hun voorkeur laten vallen op de afdeling Buitenland, een mooie lichte ruimte aan de voorkant, grenzend aan een balkon.

Er werkten daar zes mensen, ieder aan een eigen bureau. Max en Leonard vonden dat fijn, die eigen bureaus. Zonder aarzelen streken ze achter een bureau neer – toen de bewoner daarvan net even naar de wc was – en ze begonnen te oreren, debatteren, overleggen, overschreeuwen, te lachen, brede gebaren makend.

Ik bekeek het met groot ontzag, Echte Journalisten, Echte Politieke Dieren. Ik ben opgegroeid met Vrij Nederland en dan deze twee godheden kunnen zien terwijl ze tot hun creatie kwamen – ik vertelde er weleens vol bewondering over aan mijn vader.

Haha, Max moet toen niet ouder geweest zijn dan begin dertig! Max is nu iets over midden zestig en ik heb nog steeds grote bewondering voor hem. Maar nu weet ik dat hij een zachtmoedig mens is, bescheiden, ja bescheiden en dat hij graag advies aanneemt van mij (over zijn haar en uiterlijk, verder heb ik niets in te brengen). Max is een lieve man, met oog voor de kleine mensen en ik ben helemaal niet meer bang voor hem! Max is een Mensch.

archiefmateriaal

Het Marathoninterview: Max van Weezel geïnterviewd door Hans Simonse

In Het Marathoninterview uit december 2018 blikken Max van Weezel en Hans Simonse terug op Van Weezels rijke journalistieke carrière, meer dan vier decennia lang in het centrum van de politieke macht. Beluister het interview hieronder.