Het weerhield zestig geïnviteerde groten der aarde niet van een driedaags bezoek, van 10 tot 12 oktober 1971, dat over de hele wereld op televisie werd uitgezonden. Het was een zeldzaam bont en dubieus gezelschap op een unieke locatie, als in een oosters sprookje. Nixon – Amerika leverde Iran volop wapens in ruil voor olie – stuurde Spiro Agnew, Brezjnev liet het aan president Podgorny. Koningin Elizabeth, beducht voor het klimaat en haar veiligheid, stuurde prins Philip en dochter Anne. Pompidou bleef weg, zeer tot ongenoegen van de sjah. Onder veel anderen waren van de partij: Pahlavi’s megalomane evenknie keizer Haile Selassie, vergezeld van zijn dochter, 75 man gevolg en zijn schoothondje met diamanten halsband, Tito en Ceausescu en echtgenoten, Soeharto, Imelda Marcos, Mobutu, en bijna alle Europese vorstenhuizen. Prins Bernhard kwam zonder Juliana. Ze arriveerden op een speciaal aangelegd vliegveld, werden in 250 rode Mercedessen over een nieuwe snelweg dwars door de woestijn vervoerd en verbleven in een rond een feeëriek verlichte fontein opgetrokken tentendorp, ontworpen door Maison Jansen uit Parijs, bestaande uit 62 paviljoens waarin 37 kilometer zijdedoek was verwerkt. De uiteraard luchtgekoelde verblijven lagen op een betonnen fundering, voorzien van airco, marmeren badkamers, twee slaapkamers, wandkleden, porseleinen servies, telefoon en telex. De dames hadden zelfs kluizen voor hun juwelen en garderobe, ze konden zich voortdurend verkleden. De tenten werden omgeven door een kunstmatige oase, ingericht door de Franse landschapsarchitect Truffant, waarvoor 15.000 bomen en 50.000 zangvogels waren geïmporteerd, nadat de locatie eerst van slangen en schorpioenen was ontdaan. Na drie dagen waren alle vogels dood; ’s nachts vroor het, overdag was het veertig graden.