Hoi lief donker!
Fijn je eens te schrijven, al zien we elkaar de laatste tijd vaker dan me lief is, nu mijn kind minimaal drie keer per nacht wakker wordt. Dat mag weleens wat minder, denk ik vaak, maar nu ik hier zit, middenin het licht, besef ik dat ik je mis.
Dat komt, ik ben op televisie. Niet precies op dit moment terwijl ik je dit schrijf, maar wel straks, als de opname van hoe ik zit te schrijven uitgezonden wordt. Mijn gezicht is bedekt met een laag van huidkleurige smeersels en poeders, want in jouw afwezigheid zijn de kringen, wallen en rimpels die het maandenlange nachtwaken heeft achtergelaten moeilijk te verbergen. Licht kent geen genade, zeker niet als het door televisiecamera’s wordt vastgelegd. Rimpels en wallen kunnen nog onder make-up verborgen worden, maar niet de aarzeling in mijn bewegingen, het trillen van mijn schrijvende hand, de manier waarop ik mijn gezicht vertrek als ik aan iemand denk. Dingen waarvan ik normaal gesproken hoop dat niemand ze ziet zijn straks misschien wel voor altijd terug te vinden op het wereldwijde web.
Dus nu verlang ik naar je, nu zou ik wel even naar de dichtstbijzijnde plek willen kruipen waar jij je bevindt, onder het tafeltje waaraan ik zit te schrijven, om in jouw veilige beschutting precies dat te noteren wat ik aan de mensen laat zien, en de rest verborgen te houden.
Straks, als de camera’s gestopt zijn met draaien en ik weer op weg ben naar huis zal me vast nog iets te binnen schieten wat ik je nu had moeten schrijven. Gelukkig kunnen we ervan op aan dat mijn kind vannacht minimaal drie keer wakker wordt.
Liefs en tot strakjes,
Gerda