Bas Kosters over zijn cv der mislukkingen

'Ik moest me compleet heruitvinden'

Modeontwerper en kunstenaar Bas Kosters heeft met succes een herkenbaar eigen universum neergezet. Kleurrijk en extravagant, maatschappelijk en sociaal bewogen; van kleding en kinderwagens tot poppen en illustraties. Maar geen succes zonder tegenslag, weten we. Voor de VPRO dook hij op verzoek in het verleden: schijnbare mislukkingen die Kosters hebben gemaakt tot wie hij nu is.

Tekst door Jonathan Maas, videoportret door Karen van Dijk

‘Nothing happens for no reason, is mijn overtuiging. Ook schijnbare mislukkingen leiden vaak tot iets moois. Met name de laatste jaren heb ik dat ervaren. In 2012 ontving ik een internationaliseringssubsidie waarmee ik in 2013 en 2014 in het buitenland kon exposeren. Het was een goede collectie, we deden drie vette shows in Londen, echt een artistiek succes. Maar de sales vielen helaas tegen en ik voelde ik me gedwongen de productie van de collectie te stoppen. Ik had al een aantal winkels verloren en de stapel met rekeningen die betaald moest worden, was vele malen hoger dan wat er binnenkwam. Kijk, ik vind mijn werk heel goed en belangrijk, maar als drie keer showen in Londen niet voldoende energie naar het bedrijf brengt om het te laten floreren, is dat niet het succes waarop ik had gehoopt. Daar ben ik een paar maanden van slag door geweest. Ik moest me compleet heruitvinden. Terug naar mijn initiële creatieve krachten en drijfveren.

'Is een modecarrière zonder internationaal succes onsuccesvol?'

Dat hele moment heeft geleid tot mijn volgende collectie: Permanent state of confusion. Ik ging me afvragen: wat heb ik nou als ontwerper bereikt? Is een modecarrière zonder internationaal succes onsuccesvol? Zijn de tien mensen die ik raak met mijn werk minder belangrijk dan de honderdduizend mensen die iemand met internationaal geëxposeerd werk raakt? Nee natuurlijk niet. Het was een tijd van reflectie, terugkijken en schoon schip maken.

In Zutphen, waar ik ben opgegroeid, werd alles wat slightly different was niet geaccepteerd. Mijn klasgenoten vonden me raar. Op mijn zestiende begon ik me extreem te kleden en te gedragen. Ik droeg legerjassen, kohlpotlood, had een Barbie broodtrommel, lichtblauw haar met speldjes erin, veel metaal en plateauzolen. Door die extreme uitdossing kon ik helaas ook op veel stageplekken niet terecht.

Een aantal stages waar ik wel terecht kon, heb ik vrij impulsief voortijdig beëindigd. Ik wilde in eerste instantie graag stagelopen bij mijn grote idool Walter van Beirendonck, maar hij nam me helaas niet aan. Toen kwam ik terecht bij Jurgi Persoons in Antwerpen, samen met een klasgenootje. In onze klas, ik deed toen de kunstacademie in Enschede, was dat jaar een meisje omgebracht en dat heeft best impact op de klas gehad. Die medestagiaire voelde zich in Antwerpen onveilig en vertrok na een aantal weken terug naar Nederland. Wat deed ik? Ik ging met haar mee.

Tijdens mijn master Fashion in Arnhem ging ik een maand stagelopen bij Hubert Barrere in Parijs. Kort voor die stage was ik verliefd geworden en had ik voor het eerst van mijn leven verkering. Ik zat net een week in Parijs toen mijn vriend ineens voor mijn neus stond: verrassing! Zomer, Parijs, en ik liep heerlijk met mijn vriend door Parijs te flaneren. De eerstvolgende werkdag ben ik smoorverliefd met hem terug naar Nederland gegaan. Een succes én failure at the same time. Professioneel sloeg die beslissing nergens op, maar het heeft me enorm veel gegeven op persoonlijk vlak.

In 2003 won ik de Robijn Fashion Award. Een succes natuurlijk! Maar mijn collectie zou geproduceerd worden voor de Bijenkorf, en dat is nooit gebeurd. Het was denk ik toch te extreem voor hen. In 2010 won ik bij de Dutch Fashion Awards niet de hoofdprijs waarvoor ik genomineerd was, maar een soort poedelprijs. De hoofdprijs was 25000 euro en de poedelprijs was dat ik een collectie mocht produceren voor de Bijenkorf, en daarvoor zelf de investering moest doen. Dat voelde als een teleurstelling, maar er waren ook veel mensen die helemaal geen prijs wonnen - en ik wel. Dus het is maar hoe je er tegenaan kijkt.

'Die kleding voor Heineken is nooit gemaakt. Mijn hemel, wat heb ik daar van gebaald'

In 2009 ontwierp ik op verzoek een heel toffe modelijn voor Heineken. Met lopende bierfluitjes, een poes, jurken, pakken en zelfs een picknickkleed. Die collectie werd helaas afgekeurd door de Voedsel en Waren Autoriteit. Het zou kinderen aanzetten tot alcoholmisbruik vanwege de stripfiguurtjes die ik had getekend. Ridicuul, maar Heineken kon niet om die goedkeuring heen, en die kleding is nooit gemaakt. Mijn hemel, wat heb ik daar van gebaald. Nog steeds. Het was zoveel werk en als ik die schetsen nog tegenkom: echt, het was zo’n leuke collectie!’

Maar alles is van belang, alle successen en non-successen. Terug naar mijn deceptie van 2014 in Londen en hoe de reflectie die daarop volgde mij inspireerde: juist omdat ik toen besefte dat alles ertoe doet, ben ik met de volgende collectie al het materiaal dat was overgebleven van voorgaand werk gaan recyclen. Ik ben als mens en als ontwerper sindsdien enorm gegroeid, echt mindblowing; met verdieping, verbinding en focus.

“Bas, je moet je focussen”, is vaak tegen mij gezegd. Maar mijn focus is: Bas Kosters, 360 graden in het kwadraat. Ik ben een multidisciplinaire cirkel met mezelf als middelpunt. Dat ben ik. Alle onzekerheden, vanaf het begin, of ik fashion genoeg ben, of ik goed genoeg ben, of ik ertoe doe, heeft geleid dat ik nu zoiets heb van: ik mag er zijn, met mijn eigen afwijkendheid.’