Chris Zegers is succesvolle televisiepresentator, maar hij kende ook diverse professionele dieptepunten. Wat ging er bijvoorbeeld mis bij zijn muzikale optreden tijdens de TMF Music Awards in 2000? Voor de VPRO vertelt Zegers over de schijnbare mislukkingen die hem hebben gemaakt tot wie hij nu is.

Door Erik van den Berg

'De eerste mislukking, als je het zo mag noemen, was op mijn dertiende. Mijn jongensdroom was om profvoetballer te worden, maar ik werd afgekeurd voor FC Utrecht. Van de ene op de andere dag besloot ik om te stoppen met voetballen. Terwijl ik er intens van hield, best raar eigenlijk. Pas op mijn achttiende ben ik weer gaan voetballen.

Toen ik een jaar of zestien was moest ik op verjaardagen kunnen vertellen wat ik wilde worden. Maar ik had geen idee. Ik vond het zo’n beladen vraag, het impliceerde dat ik op weg was naar een statisch einddoel. Op mijn zeventiende koos ik ervoor om een algemene studie te doen, economie. Na mijn studie kwam dan die grote toekomst. Die zag ik als een zwart gat. Ik had vaak gehoord, de studietijd is de leukste tijd van je leven, dan kan het daarna toch alleen nog maar minder worden? Maar niets was minder waar.

'Ik stotterde mijn hele jeugd verschrikkelijk en kon eigenlijk geen normaal gesprek voeren, zeker niet als ik enigszins nerveus was'

Via een Chinese zakenman vond ik een baan in Singapore, waar ik werd gebombardeerd tot marketingmanager van een Frans kaasje. De eerste dag op kantoor brak het zweet me uit. Wat nu, dacht ik. Dit is dat grote zwarte gat, de toekomst, en nu moet ik het gaan doen. Het voelde niet goed voor mij. In een weekend was ik met vrienden op een Maleisisch eiland een potje aan het voetballen, toen ik werd gescout door de eigenaar van een profclub in Singapore. Mijn jongensdroom kwam uit! Ik zegde mijn baan op en ben een jaar gaan spelen voor die club. Die ervaring heeft mij enorm verrijkt. Ik dacht: als dit kan, wat kan er dan nog meer? Ik ben tegen allerlei andere dingen aangelopen waarvoor ik open ging staan en ben meer gaan leven vanuit anticipatie dan planning.

Zo kreeg ik een rol in het televisieprogramma Oppassen. Dit was best een sprong in het diepe, omdat ik geen ervaring had als acteur. Doe je het op gevoel dan kan je een eind komen, maar verder was het gewoon keihard werken. Ik weet nog de eerste scène die ik moest doen in Onderweg naar morgen. Ik stotterde mijn hele jeugd verschrikkelijk en kon eigenlijk geen normaal gesprek voeren, zeker niet als ik enigszins nerveus was. De letter ‘r’ was voor mij bijna onmogelijk, maar de allereerste scène in de serie begon met "Rustig, rustig maar." Ik heb hem acht keer gespeeld totdat iedereen in lachen uitbarstte omdat de spanning zo hoog opliep. Daarna is het gelukt.

Toen ik in 1999 werd gevraagd om een tennistoernooi in Den Bosch te presenteren waaraan Andre Agassi, Richard Krajicek, Carlos Moya, en John McEnroe meededen. Ik zou dat doen samen met Stanley Franker, de coach van het Nederlands team. Alle tennissers werden tijdens hun entree in de tennisarena door de stadionspeaker aangekondigd, zo ook Franker. Er was blijkbaar niet gecommuniceerd dat ik ook de presentatie zou doen, waardoor ik als enige niet werd omgeroepen. Uiteindelijk ben ik tijdens Stanleys derde vraag maar zelf onaangekondigd dat tennisveld opgelopen. 10.000 Vragende ogen richtten zich op mij; wat doet die gozer hier, dat is toch Chris Zegers? Maar Franker, die de microfoon had, negeerde mij totaal. Totdat hij mij ineens de microfoon gaf. Zonder ook maar iets te zeggen, geen introductie, niets. Ik stond voor Agassi, had dus een slechte entree gemaakt en wilde dat goedmaken, dus zei hem als binnenkomer: "Heb je Brooke meegenomen? Ze is zo mooi." Niet wetende dat hij en Shields in een vechtscheiding lagen. De hele hal stil. Agassi keek me aan en zei met bloedspuwende ogen: "I’m not asking about your wife, so don’t ask me about mý wife." Mijn eerste vraag en ik stond al met 3-0 achter. Het was voor mij een mislukking dat ik niet ben weggelopen en tegen die Franker heb gezegd dat hij gewoon een pannenkoek is.

'Ik ben de enige artiest die een heel Gelredome heeft stil gekregen. En niet omdat het goed was, maar omdat het zó slecht was.'

In 1998 kwam ik een Amerikaanse muziekproducent tegen. Hij kwam met het idee om een plaat te maken. Ik had altijd in bandjes gespeeld en een grote liefde gehad voor muziek, dit was de kans waarop ik had gewacht. Tegen al het andere, ook waar ik van hield, zei ik vanaf dat moment ‘nee’, waaronder drie filmrollen en zelfs een paar afleveringen van All Stars, nota bene mijn favoriete TV-serie. Ik ontnam mezelf het plezier met als doel om een beeld van mij te creëren dat ik serieus bezig was met muziek. Een veel grotere mislukking op muzikaal gebied is er niet geweest in Nederland, hahaha. Zelfverzekerdheid op een podium is een belangrijke voorwaarde om succesvol te zijn. Om iets over te dragen, moet je er in ieder geval in geloven. En dat deed ik niet.

In 2000 werd de eerste single uitgebracht. De hoogste notering werd 78 in de top 100. Dit had ik wel aan zien komen, want ik had het stigma de acteur die gaat zingen. Dus ik dacht; ik moet iedereen overtuigen. Datzelfde jaar kwam er een mogelijkheid om op te treden op de TMF Awards. Een groot spektakel in een volle Gelredome, Arnhem. Iedereen playbackte, want dat doe je in zo’n stadion als je niet met je eigen spullen speelt. Maar ik dacht; nee, dat gaat Chrisje Zegers niet doen. Chrisje Zegers gaat bewijzen dat ‘ie heel goed live kan zingen. Wat mij prima lukte in een klein kroegje.

Ik ben de enige artiest die een heel Gelredome heeft stil gekregen. En niet omdat het goed was, maar omdat het zó slecht was. Zo vals als een kraai, dat je 20.000 man ziet kijken van oh-oh. En dan duren 3,5 minuut heel erg lang. Het was ook nog live op televisie. Niemand wilde me meer kennen. Er is nooit meer geïnvesteerd door mijn platenmaatschappij en ik heb mijzelf vrij moeten kopen uit mijn contract. Toen raakte ik wel de bodem. Van geleend geld heb ik een nummer opgenomen, daarmee kwam ik los. Dus als ik ergens sta en ik ga op m’n bek, dan is het ok, want ik heb het ergste bij wijze van spreken al gewoon gehad. Je weet dat je er altijd weer uit komt. En we hebben het hier over nietszeggende dingen. Niets levensbedreigends, wat mij in een depressie zou kunnen brengen.

Ik hou lezingen voor jongeren van tussen de 16 en 25 die vastzitten in dat verwachtingspatroon en zichzelf van alles ontzeggen om maar een bepaald doel te bereiken dat wij bestempelen als succesvol. Ik probeer aan de hand van een aantal anekdotes inzicht te geven in het feit dat het succes niet altijd dat pad is dat zogenaamd status, geld, of macht geeft. In dat verhaal spaar ik mijzelf totaal niet. Zodra je in je leven continu probeert te voldoen aan verwachtingen, leef je dus het leven van anderen en niet van jezelf. Gevaar is echter dat je die verwachtingen zo eigen maakt dat je denkt dat ook echt zelf te willen. En dan ontstaat de discrepantie tussen wat je doet en wie je bent.

Als je jezelf in een tunnelvisie richt, sluit je heel veel mogelijkheden uit. Als je ze wel aangaat leer je steeds beter ontdekken wat voor jou bestemd is. Je gaat niets meemaken als je lamlendig op de bank voor de televisie hangt. Ik ken maar één modus en dat is erop uit gaan. Dat brengt mij heel veel. Ik krijg een rustig en zeker gevoel van onzekerheid. Als ik niet weet wat ik over een jaar doe, dan voel ik me goed. Ik ben alleen maar geïnteresseerd in de ontwikkeling als mens, in het groeiproces, het introspectieve deel. En als dat zich soms vertaalt in succes naar buiten toe is dat fantastisch. In Singapore kwam ik los van het idee ‘ik heb dat gestudeerd en dus moet ik die kant op gaan in mijn leven’. Het was de openbaring dat alles kan in het leven als je er voor openstelt. Dat betekent niet dat je overal zomaar succes hebt, maar dat je alles kan proberen om bij jezelf te komen.'