Eelco Smits (1977) is een gevierd acteur en maakt deel uit van het vaste ensemble van Toneelgroep Amsterdam. Op verzoek van de VPRO dook Smits in zijn verleden, op zoek naar de schijnbare mislukkingen die hem hebben gemaakt tot wie hij nu is.

Jonathan maas

Door Jonathan Maas

‘Voor mijn toneelcarrière heb ik een lange adem nodig gehad. Ik kreeg eerst alleen maar kleine rollen. Zelfs na mijn doorbraak in Angels in America, waarin ik met succes wel een grote rol mocht vertolken, was er weer een periode met onopvallende rollen. Een goede leerschool: als toneelacteur moet je voorbij je ego: het draait niet om jou, maar om de voorstelling. Je moet erop leren vertrouwen dat er weer iets goeds voorbijkomt. Maar je vergelijkt jezelf altijd met anderen en we houden allemaal de schijn op. Wanneer collega-acteurs in de kroeg opmerken dat ik al een tijd geen grote rollen meer heb gehad, probeer ik dat nonchalant te pareren. Ik doe alsof het me niet raakt, terwijl ik het eigenlijk heel kut vind. Je denkt dat het je zwak maakt wanneer je je ware gevoelens laat zien.

Ik heb een mooie baan bij een vooraanstaand toneelgezelschap, maar een film- of tv-carrière is nooit van de grond gekomen, hoewel ik daar vaak auditie voor heb gedaan. Mijn grootste tv-rol was in de serie Bloedverwanten. Bij voorbaat voelde dat al als een mislukking omdat ik de rol van Jeroen Spitzenberger overnam; ik was second best. Toch dacht ik positief: nu gaat het eindelijk gebeuren. Maar er zijn er geen andere rollen uit voortgekomen, pijnlijk en gênant. Als je in Engeland op een goed niveau toneel speelt, zit er automatisch een filmcarrière aan vast. Hier niet. Ik heb een keer auditie mogen doen voor Alex van Warmerdams film De laatste dagen van Emma Blank. Helaas werd ik het niet. Ik ben nu op een leeftijd dat sommige dingen er niet meer in zitten. De nieuwe Egbert-Jan Weeber zal ik niet meer worden. Toch hoop ik stiekem dat Lars von Trier me een keer ziet spelen en me daarna opbelt, omdat hij me voor zijn volgende film wil hebben.

'Ik doe alsof het me niet raakt, terwijl ik het eigenlijk heel kut vind'

Als tiener wist ik al dat ik acteur wilde worden. Op mijn achttiende deed ik auditie voor de toneelscholen in Maastricht en in Amsterdam. Afgewezen. Mijn wereld stortte in. Ik kon niet bedenken wat ik anders wilde doen. Ik weet nog dat ik met Carice van Houten en Halina Reijn auditie deed en die fietsten er zo doorheen. Wat hebben zij wel dat ik niet heb? Daar begon het vergelijken met anderen al. Twee jaar later deed ik opnieuw auditie. Maastricht nam me aan. Acteren is een onrechtvaardig en subjectief vak. Het is niet zo dat talent automatisch komt bovendrijven en dat je succesvol wordt wanneer je goed speelt. Je moet handig zijn in netwerken en vlot zijn op borrels en premières. Dat ben ik niet. Ik ben opgevoed met een bescheidenheid waar ik niet vanaf kom. Ik wil trouw blijven aan mijn ouders en wil niet dat zij ervaren dat ik veranderd ben. Ik kom uit Brabant hè, daar moet je geen spatjes hebben.

In het vierde jaar van de toneelschool moest ik stage lopen. Ik deed auditie voor een musical, maar was niet goed genoeg; bovendien is die hele musical nooit op de planken gekomen. Kut voor mij, want vaak levert je stagetijd ander werk op en ik dacht: nu wordt het nooit wat met mij, want ik maak geen vliegende start. Medestudenten kwamen ondertussen met toffe verhalen terug en werden ineens voor tv-series gevraagd. Ik niet.

'Bij alle ideeën die uit mezelf komen, denk ik: daar zit niemand op te wachten'

Ik heb ook altijd iets anders naast acteren willen doen. Daarom heb ik veel ondernomen: een cursus Noors en IJslands, ik heb apparatuur gekocht om te podcasten, maar niets van dit alles heb ik doorgezet. Het liefst was ik schrijver geworden. Nadat ik in een interview met het tijdschrift Winq deze ambitie had uitgesproken, werd ik gebeld door iemand van De Bezige Bij. Of ik voor hen een boek wilde schrijven, een roman. Ja… waarom niet? Ik schreef vroeger vaak mijn eigen teksten en toneelstukken en beleefde daar enorm veel plezier aan.

Dus ik aan de slag voor die roman en liet De Bezige Bij mijn werk lezen. Lauwe reacties. Ik ging weer schrijven en heb nog een paar keer gebeld en gemaild, maar heb nooit meer iets van ze gehoord. Dat is echt een trauma, sindsdien heb ik nooit meer een letter geschreven. Ik zou graag iets van mezelf de wereld in willen sturen, maar uiteindelijk durf ik het niet of lukt het niet, zoals met dat schrijven. Die mislukkingen vreten veel meer aan me dan wanneer iets op toneel niet lukt. Het raakt aan een diepe onzekerheid over mezelf. Bij alle ideeën die uit mezelf komen, denk ik: daar zit niemand op te wachten. Ik durf te weinig mezelf te zijn, verschuil me liever achter een rol.'