Romana Vrede over haar cv der mislukkingen

'Ik had toch geen zin in die stomme rol'

Ze speelt bij het prestigieuze Nationale Theater en won voor haar rol in Race vorig jaar de belangrijkste Nederlandse toneelprijs, de Theo d’Or. Actrice Romana Vrede (1972) had het nooit zover geschopt wanneer ze niet mislukt was bij het amateurtoneel. Op verzoek van de VPRO dook Vrede in haar verleden, op zoek naar de schijnbare mislukkingen die haar hebben gemaakt tot wie zij nu is.

Jonathan Maas

Tekst door Jonathan Maas, videoportret door Karen van Dijk

‘Ik zie mezelf als een goed gelukte taart. Het is moeilijk te benoemen wat daarvoor de juiste ingrediënten zijn, maar het is natuurlijk alles bij elkaar: inclusief de dingen in mijn leven die pijn deden en waarin ik niet ben geslaagd. Alles heeft me gevormd.

Ik was negen toen ik op ballet en piano zat, mijn moeder vond culturele vorming erg belangrijk. In ballet was ik heel goed, ik mocht zelfs naar de ballet-havo. Toen kwam mijn juf erachter dat ik X-benen had en dat maakte mij ongeschikt voor klassiek ballet. Ik had natuurlijk moderne dans kunnen doen, maar daar dacht ik toen helaas niet aan. Dat was het einde van mijn danscarrière. Voor pianospelen moest je hard werken en veel oefenen en dat deed ik niet. Ik was te lui. Dus trok mijn moeder de stekker eruit, zonde van het geld. Ik herinner me niet dat ik dit heel erg vond. Wat wel pijn deed in die tijd was dat ik als meisje mislukte. Iedereen dacht dat ik een jongen was. Zo zag ik eruit, ik kon staand plassen en had meer vriendjes dan vriendinnetjes. Toen jongens meisjes gingen versieren, werd ik ook altijd overgeslagen.

Op mijn zestiende werd ik lid van Jehovah’s Getuigen. Ik kreeg daar antwoord op al mijn levensvragen: wat gebeurt er na de dood, waarom leven we, waartoe zijn we hier? Alle antwoorden kwamen uit de Bijbel, mijn algemene ontwikkeling – in maatschappelijk en politiek opzicht – was nihil. Uiteindelijk mislukte ik in het geloof, want ik werd na drie jaar uit de gemeenschap gezet vanwege een relatie met iemand buiten de kerk. Toch beschouw ik deze episode niet als mislukking, maar als een mooie ervaring. Het heeft me een heel goede band met God opgeleverd. Ik weet zeker dat God mij niet haat. De ouderlingen hebben mij uitgesloten, God niet. God sluit niemand uit. Een goede vader verbant zijn kinderen niet, dat is geen liefde.

‘Ik geloof dat ik nooit professioneel acteur was geworden als ik geslaagd was in de amateurscene’

‘Daarna volgden roerige jaren. Ik ging housen, danste op feesten, stond model voor kunstenaars en werkte achter de bar in coffeeshops. Ik probeerde twee studies: geschiedenis en sociologie. Voor geschiedenis was ik ronduit te dom. Na zes colleges over Maarten Luther heb ik de legendarische vraag gesteld: “Maar Maarten Luther is toch een zwarte man?” De docent beschouwde mij als een lost case.

Ergens rond die tijd, begin jaren negentig, ging ik bij het improvisatietheater. Daar was ik niet goed in. De anderen konden zingen, dansen, acrobatiek. Het waren performers; petje, pruikje – dat werk. Er was geen rol voor mij. Soms maakten ze voorstellingen en dan mocht ik het licht doen. Ik vond dat erg jammer, ik wilde meespelen. Toch is in die tijd is het zaadje geplant voor het theater. Omdat ik daar niet aan de beurt kwam, ging ik zoeken naar een plek waar ik wel aan de beurt kwam: het professionele theater. Ik geloof dat ik nooit professioneel acteur was geworden als ik geslaagd was in de amateurscene.

In 1996 meldde ik me aan voor de Toneelschool Arnhem en tot mijn verbazing werd ik meteen aangenomen. De opleiding zelf verliep moeilijk, ik kreeg slechte evaluaties. Maar: net als je pas een chauffeur wordt na het behalen van je rijbewijs, word je pas een acteur na de toneelschool. Ik had na de academie non-stop werk, daaruit bleek dat ik een goede actrice was. Wel allemaal toneel, want interessante film- en televisierollen zijn er bijna nooit voor zwarte vrouwen. Ik heb in al die jaren slechts voor twee grote filmrollen mogen auditeren: voor Josephine Baker in een Duitse productie en voor Madame Jeanette van Paula van der Oest. Die heb ik geen van beide weten binnen te slepen. Dat heeft pijn gedaan.

'Na zes colleges over Maarten Luther heb ik de legendarische vraag gesteld: “Maar Maarten Luther is toch een zwarte man?”'

Toch is opgeven nooit in me opgekomen. Alles in mijn leven komt samen in het acteren. Als acteur leer je toveren, je schept een fantasiewereld waarin meer is tussen hemel en aarde. De wereld is ineens groot en rijk en heeft meerdere dimensies. Ik ben een apostel van de kunst geworden, ik wil de kunst altijd blijven dienen. 
Dat ik als acteur steeds weer bijzonder wil zijn, is een strijd. Er moet altijd over me worden geschreven. Soms word je niet genoemd in een recensie, zoals vorig jaar bij The Nation. Dat steekt. 
Toch is in feite niets in mijn leven mislukt. De grootste mislukking zou mijn autistische zoon zijn, Charlie. Ik had samen met mijn vriend een tof rastakind besteld en kreeg een zwaar autistische jongen die nog steeds niet kan praten en agressief is. Toch haal ik uit hem de meeste wijsheid: er is geen norm en alles is aangeleerd. Van hem leer ik wat communicatie is. En wat liefde is. Eigenlijk is hij mijn grootste succes.’