Stine Jensen over haar cv der mislukkingen

'Ik was het eeuwige zilver, mijn zus het goud'

Filosoof, schrijfster en programmamaakster Stine Jensen kreeg een succesvolle carrière bij toeval: haar proefschrift kwam bovendrijven door de juiste Google-trefwoorden. ‘Ik ben gered door algoritmes.’

Tekst door Jonathan Maas, videoportret door Karen van Dijk

‘Het eerste deel van mijn leven stond ik in de schaduw van mijn tweelingzus Lotte. Ik was het eeuwige zilver; zij het goud. Ik werd vroeger altijd tweede of stond haar aan de kant aan te moedigen. Zaten we samen op voetbal: zij stond spits en scoorde continu, ik stond rechtsback te hopen dat de bal niet kwam. Korfbal, tafeltennissen en tennis – met alles had zij een winnersmentaliteit, ik het loserssyndroom. We schaakten vroeger veel, heel competitief. Op school deden we examen voor het koningsdiploma: mijn zus haalde het, ik zakte. Ik herinner me nog de wandeling naar huis, vol schaamte om mijn slechte nieuws thuis te vertellen. Ik ontdekte daar voor het eerst een limiet aan mijn kunnen. Zelfs op persoonlijk vlak vergelijk ik mezelf nog altijd met mijn zus. Zij had op een gegeven moment een gezin met twee kinderen. Ik niet. Dus ik was dolblij toen ik zelf ook een kind kreeg. Maar toen ging ik scheiden. Faalde ik daar weer in.

'Ik zakte voor mijn zwemdiploma A door culturele misverstanden'

Het begint allemaal met dat we van Denemarken naar Nederland verhuisden. Ik was één jaar oud. Mijn ouders, beide Deens, voelden de Nederlandse cultuur niet altijd goed aan. Zo zakte ik voor mijn zwemdiploma A door culturele misverstanden. We moesten met kleren aan zwemmen. Alle Nederlandse kindjes droegen lichte broekjes, shirtjes en waterschoentjes. Mijn ouders hadden mij in een tuinbroek en stevige veterschoenen gehesen. Want mijn moeder vond dat we moesten kunnen overleven en zei: niemand valt in de sloot met waterschoenen aan. Zo zonk ik op mijn examen meteen naar de bodem met mijn zware kleren.

Mijn zus en ik gingen naar verschillende scholen. Zij naar het gymnasium, ik naar het vwo. Na het VWO studeerde ik een jaar aan het Liberal Arts College in Ohio. Ik deed daar dans maar mocht niet meedoen aan de voorstelling; wel aan het ‘kneuzenstuk’ voor vrouwen waar iets aan mankeerde. Ik danste namelijk niet elegant genoeg. Dat jaar was sociaal ook een mislukking. Ik wist er geen Amerikaanse vrienden te maken. Iedere keer werd de muziek harder gezet als een gesprek met mij heel awkward verliep. Mijn vader had voor mijn verjaardag een taart laten maken en die laten bezorgen. Maar ik wist helemaal niet met wie ik die taart daar samen moest eten.

'"Stine en haar Facebook-filosofietjes" schreven recensenten'

Wat me in mijn carrière in de wetenschap altijd heeft achtervolgd, is het sentiment dat ik een lichtgewicht ben en geen èchte filosofie bedrijf. ‘Stine en haar Facebook-filosofietjes’ en ‘de Linda de Mol van de filosofie’ schreven recensenten over me. Trouw schreef ooit dat het niveau van de wetenschap te betreuren viel wanneer er proefschriften verschenen met als titel Waarom vrouwen van apen houden - dat refereerde aan mijn proefschrift.

Media ontdekten mij toen de gorilla Bokito uit dierentuin Blijdorp ontsnapte en een vrouw aanviel en journalisten ‘vrouw’ en ‘aap’ gingen googlen. Met die trefwoorden kwamen ze uit bij mijn dissertatie en werd ik voor allerlei dingen gevraagd; niet omdat ze vonden dat ik zo’n geweldig proefschrift had geschreven. Pijnlijk: ik ben niet opgepikt omdat ze inhoudelijk onder de indruk waren, vermoedelijk lazen ze het niet eens. Het zat ‘em in de populaire titel. Ik ben min of meer gered door algoritmes.

Een paar jaar terug had ik het ogenschijnlijk voor elkaar: een vaste baan bij de universiteit, ik maakte programma’s voor de Human, had de nodige boeken gepubliceerd en had een kind. Ik hield veel ballen in de lucht tot ik door mijn rug ging en gestrekt op de bank lag en De wereld draait door me belde, of ik te gast wilde zijn in een uitzending. Ik dacht: Dan moet ik me maar volstoppen met pillen, want dit moet ik natuurlijk wel doen. Een kantelmoment. Ik besefte toen dat ik gas terug moest nemen en heb mijn baan bij de universiteit opgezegd.

Falen wordt vaak gezien als instrumenteel op de route naar succes. Klopt, want falen is nodig om tot goede wetenschappelijke theorieën te komen. Maar omgaan met echt falen zonder succes, met alle schaamte en vernedering die daarbij hoort, leren we niet. Er is steeds meer prestatiedruk en we ervaren falen omdat we ons niet aan de doelen voldoen die we onszelf en de maatschappij ons opleggen. Je moet eigenlijk niet in termen als falen en succes denken. Je hoeft niet overal een oordeel over te hebben of altijd een sticker op iets te plakken.’