Natuurlijk ben je niet verantwoordelijk voor de daden van je voorouders. Toch zit het Maartje niet helemaal lekker dat ze in haar stamboom steeds meer sporen vindt van slavernij?

Op deze pagina vind je naast de podcast, een transcriptie, zodat je met of zonder de aflevering deze rustig door kan lezen.

2. Stambomen en schuld

Muziek Verborgen Verleden

Televisiestem: Waldemar Torenstra is acteur en presentator en wil juist nu meer te weten komen over de afkomst van zijn familie.

Ik ben niet de enige die op zoek is naar zijn wortels. DNA-tests en genealogiesites schieten als paddenstoelen uit de grond.

Via voorname geslachten als Clotterbooke Patijn....

In het tv-programma Verborgen Verleden waren maar liefst twee verre familieleden van mij te gast: acteur Waldemar Torenstra en presentator Ruben Nicolai.

Expert Verborgen Verleden: En hij was… de jongste zoon van Willem van Oranje… Kijk, het graf van de Vader des Vaderlands.

Waldemar Torenstra: (lacht)

Ik kan het niet ontkennen: met het crescendo van de violen zwelt ook mijn borst even op.

Waldemar: Ik ben dus net zoveel familie van deze meneer als koningin Beatrix?

Hoe goed wil ik mijn voorouders eigenlijk leren kennen? Kan ik trots zijn op hun heldendaden zonder mij te schamen voor wat zij hebben misdaan?

Achtergrondmuziek

Een spannende ontmoeting. 

Maartje Duin: Ja, ik, ik… je moet mij ook… ik ben ook ehhh… dit is natuurlijk een hele rare… ik bedoel… je kan mij ook van alles vragen.

Jessica Bouva: Ja?

Een heleboel nieuwe vragen.

Jessica: Hoe zwaar was het, wat heeft ze meegemaakt?  Waar komen haar ouders daarvoor vandaan?

En ben ik verantwoordelijk voor wat mijn voorouders hebben gedaan?

Albertine Duin - van Lynden: Dat verleden van een of andere ongezellige voormoeder van mij… Wat kan ik er nou aan doen, dat dat een takkenwijf was? Dat weiger ik ook…

Maartje: Dat weten wij niet eens, maar misschien nee… het is allemaal nog veel…

Ik ben Maartje Duin en dit is aflevering 2 van De plantage van onze voorouders: Stambomen en schuld.

Peggy Bouva: Als je je wortels niet kent, dan kan je niet in volle groei jezelf ontwikkelen.

Expert Verborgen Verleden: En Lodewijk de Eerste, dat is de zoon van... en dan mag je zelf de laatste naam onthullen. Ga je gang.

Ruben: Nee nee nee nee.... Nee zeg, Karel de Grote!

Expert: Karel de Grote.

Ruben: Wat een verhaal dit!

Expert: Prachtig hè.

Wat zeggen onze voorouders over wie wij zijn? Ook Ruben Nicolai laat zich verleiden tot een antwoord op die vraag.

Ruben: Ja, ik ben dus echt grootheden tegengekomen… Nou ja, dan heb je gewoon een soort gevoel dat je meer moet doen nog. Dat het hier nog niet bij mag blijven. Dit is absoluut een lesje nederigheid geweest, deze reis.

Telefoongeluid

Albertine: Hoi Maartje!

Maartje: Hoi!

Albertine: Zeg het ‘es.

Maartje: Ja, nee, ik heb net zowel Verborgen Verleden van Ruben Nicolai als dat van Waldemar Torenstra bekeken.

Albertine: Ja...

Maartje: Dus Waldemar Torenstra is dus… van Lynden.

Albertine: Ja, en Ruben Nicolai, dat weet ik gewoon, ik ken zijn moeder heel goed.

Maartje: Oh ja?

Albertine: Hun moeder was een volle nicht van Grootvader.

Maartje: Nou ja, die stamt dus af van Karel de Grote, van Willem van Oranje, van Frederik Hendrik….

Albertine: Ja, als je alle bastaarden van de wereld bij elkaar optelt, dan zijn we allemaal wel afkomstig van een of andere vorst die z’n broekje niet kon dichthouden.  

Maartje: (lacht)

Albertine: Ja! Nee, dat moet je niet doen, Floor.

Maartje: Zeg Floor en Vera maar dat ze ook afstammen van prinsen en prinsessen. En van Karel de Grote. Al weten ze niet wie dat is.

Albertine: Nee dat denk ik niet. Zeg maar ‘dag Maartje’.

Kinderstem: Dag Maartje!

Maartje: Daaaag.

Mijn moeder heeft een punt.

Maartje: (leest voor): ‘Cornelis Munter…’

Het heeft iets potsierlijks om uit al je honderden voorouders juist díe te kiezen die van pas komen in het verhaal over jezelf. Ondertussen vind ik in mijn zoektocht steeds meer Verborgen Verleden dat de tv-uitzending niet heeft gehaald.

‘Jacob Boreel, getrouwd met Isabella Coijmans, van Balthasar Coijmans en Maria Trip.’ Dat is dus ook weer in diezelfde lijn.

Mijn voorouders uit de families van Loon, Geelvinck en Trip waren bewindhebbers van de Oost – en Westindische Compagnie en regenten van de Sociëteit van Suriname. Vanuit de grachtengordel in Amsterdam bestuurden ze hun wingewesten.

‘Nicolaas Calkoen, directeur van de kolonie Suriname, getrouwd met Sara Maria van Loon…’

En nog verder terug in de tijd had Balthasar Coijmans – een verre achteroom - het alleenrecht om slaven aan Spanje te verhandelen.

‘Agnes C. Bicker…’

Hij verdiende er fortuinen mee.

‘Er zijn relatief weinig families die zo intensief betrokken bij de slavenhandel als de familie Coijmans…’ huh.

Zouden Waldemar Torenstra en Ruben Nicolai deze voorvaderen uit de montage hebben laten knippen? In de Amerikaanse versie van Verborgen Verleden heeft Ben Affleck dat gedaan. Hij hing liever niet aan de grote klok dat zijn betbetovergrootvader 25 slaven bezat. Maar het lekte uit, en Affleck bekende dat hij zich voor zijn voorvader geschaamd had. En eerlijk gezegd: ik begrijp ‘m. Kijk, ik weet heus wel dat ik niet verantwoordelijk ben voor de daden van mijn voorouders. Dat is onzin. Rationeel. Maar ergens diep van binnen zit het me toch niet helemaal lekker.

Maartje: Ja, ik ben op zoek naar Jessica Bouva.

Zeker vandaag. Ik ben op weg naar Jessica Bouva, op de Hogeschool Windesheim in Zwolle, waar zij werkt als docent. In 1863 werden Jessica’s voorouders bevrijd van de slavernij in Suriname. En mijn voorouders kregen daar als plantage-eigenaren voor betaald. En nu had ik bedacht dat ik met Jessica over deze geschiedenis ging praten. Maar hoe?

Stephan Sanders: Niemand zit te wachten op een slavenhouder. Toch?

Maartje: Nee, nee.

Stephan: Nee.

Jessica: Hai, jij bent Maartje neem ik aan?

Maartje: Hallo, Ja.

Jessica: Jessica, fijn dat je er bent.

Maartje: Ja! Zeker.

Jessica: We kunnen hier gaan zitten.

Maartje: Ja, ja.

Jessica Bouva is een paar jaar jonger dan ik. Ze heeft een zachte, open uitstraling, een flinke bos krullen en een licht getinte huid. Ze gaat mij voor naar een leeg klaslokaal.

Maartje: Nou, heel erg bedankt dat je, de tijd neemt om eh, om me te ontmoeten.

Jessica: Ja.

Maartje: Ja, ik zal maar meteen zeggen, ik ben best wel zenuwachtig hiervoor. Je moet mij ook, ik ben ook… dit is een hele rare… ja, ik bedoel, ik merk dat ik...  Ik bedoel je kan mij ook van alles vragen.

Ik zie hoe Jessica me vriendelijk toelacht.

Jessica: Wat is het spannende eraan voor jou?

OK. Wat had Stephan Sanders gezegd?

Stephan: Ik zou nooit beginnen met het schuldverhaal.

Maartje: Ik denk dat het met een soort schuldgevoel te maken heeft.

Ik begin een lang verhaal over mijn adellijke familie.

Er is een stamboom waar ik eigenlijk weinig van afweet.

Over erfstukken en bloedgeld.

En dan ga je ook denken van… o ja, dat schuld, schuldgevoel…

Ik denk dat ik wel een kwartier aan het woord ben.

We staan in een eeuwenoude traditie…

Stel een vraag…

… nooit helemaal los voel van dat eh, van dat verleden. Maar mijn broer bijvoorbeeld…

Een vraag.

… dan ga je ook denken…

Tot ik eindelijk…

 En wat, wat eh weet jij dan van je stamboom, zeg maar?

Jessica: Gewoon niet zo heel erg veel… Ehm, nou ja wel dus dat we een slavernijverleden hebben natuurlijk. Maar ik ben daar niet ingedoken dus ik weet daar eigenlijk niet heel veel van af.

Aan de ene kant, weet ik dat als er ergens een Bouva is dat het ook familie is. Dus dat het wel ergens duidelijk vanuit één punt is ontstaan die naam.

Maartje: Oh, het is Bouva.

Jessica: Ja. Oh ja. Ja, we zeggen in Nederland allemaal Bouva.

Bouva dus. Niet Boeva. En juist over de herkomst van die naam tast Jessica in het duister.

Jessica: Ik kan me bijvoorbeeld ook heel goed voorstellen dat het Boeva was, of iets… dat het anders uitgesproken werd. Ja. En het is inderdaad een, een aparte naam. Een niet veel voorkomende naam.

Maartje: Misschien iets wat bewaard is gebleven, dus, vanuit de tijd, dat ze vanuit Afrika kwamen…

Jessica: Ja, misschien.

Jessica weet dat een voormoeder van haar op een plantage werd geboren. Verder weet ze eigenlijk niets.

Maartje: Hoe voel jij je over het feit dat zij, eh, op een plantage geboren werd of…

Jessica: Het is heel moeilijk voor mij, om echt verbinding te maken. Ja, het lijkt me vreselijk om daar zo geleefd te moeten hebben. Ja… Hoe zwaar was het? Wat heeft ze meegemaakt?

Waar komen haar ouders daarvoor vandaan? Ja…  Ik weet niet per se waarom ik het zou willen weten… Maar misschien om een stukje verhaal aan te vullen. Gewoon voor mijzelf.

Maartje: Heb je die lijst wel eens gezien?

Jessica: Nee, heb je die bij je?

Maartje: Hij staat online, dus als ik hier kan inloggen… dan eh…

Geluid rits laptoptas, computer aan.

Maartje: Dit is de database ‘Suriname en Nederlandse Antillen Vrijgemaakte Slaven, Emancipatie 1863’. En ehh, als ik dan Bouva invoer, ja, dan kom ik hier op deze dertien namen. Alexandrina.

Jessica: Ja.

Maartje: Leeftijd 9, beroep: spelend. Dat vond ik zo…

Jessica: Waar zie je dat staan?

Maartje: Hier.

Jessica Bouva: Oh! Ja... apart.

Maartje: Ja.

Jessica: Ja. Mag ik eh, doorklikken. Wimpje, Andreas...

Maartje + Jessica: Oh, een zuigeling.

Maartje: Ik vind het vooral zo gek om de beroepen te zien, dat... veldmeid.

Jessica: Ja.

Maartje: Spelend, ik weet niet… ook niet schoolgaand ofzo.

Jessica: Nee, het klinkt eerder als: dit zijn de mensen die nog niet werken.

Maartje: Ja. Zal ik mijn voormoeder opzoeken?

Jessica: Ja.

Maartje: Ehm... eigenaren. Ja, 67 eigenaren, die hadden of geen beroep, of bijvoorbeeld ook wel: rentenier. Even kijken hoor. Elise de Lanskoy, woont in Napels. Hier, ook geen beroep. Oh, echtgenote van de burgemeester van Den Haag. En dit is dus van der Heim, dat is dus mijn familie. Antonia Elisabeth, ze woonde in Middelburg, geen beroep. En ze had 1/72ste aandeel, en is echtgenote van R.W. baron van Lynden, en die was commissaris van de koning, en van Lynden is de naam van mijn moeder.

Jessica: Wat brengt het jou, om dit te onderzoeken?

Maartje: Ehm… ja, goeie vraag. Ja...

Het lukt me niet om een helder antwoord op Jessica’s vraag te formuleren. 

Maartje: OK.

Jessica: Ik maak hier nog even dingen af.

In de dagen die volgen, denk ik er veel over na.

Jessica: Ja, we houden contact.

Maartje: Ja, graag. Dag!

Wil ik mijn ongemak bezweren? Of toch ergens een soort erfschuld inlossen? En wat verwacht ik dan dat de familie Bouva daarmee moet?

Muziek

Albertine (zingt, stopt abrupt): Oh, sorry. Ja, nee, jij neemt alles op, ik kan niks meer doen.

Ik ben weer op Ter Hooge, het familielandgoed in Zeeland. Ondanks haar aanvankelijke weerstand is mijn moeder toch nieuwsgierig geraakt. Ze heeft zelfs de fotoalbums van overgrootmoeder doorgespit.

Maartje: Kijk nou! Dit lijkt wel The Adams Family.

Albertine: Ja (lacht).

Maartje: Wanneer moet dit zijn? Eind negentiende eeuw denk ik.

Een zestal familieleden die ik nooit eerder heb gezien, kijken mij onbewogen aan vanaf de stoep van een bakstenen huis. 

Albertine: Nou, en dan zal dit mijn grootvader zijn.

Maartje: Ja, het lijkt wel een verkleedpartij, waren dit echt hun kleren in die tijd? Wie is dit dan, die voorname dame met opgestoken haar met een soort kanten hoed..?

Albertine: Ik denk dat dat haar moeder was.

Maartje: Met een veer erin, en helemaal in het zwart. Victoriaans.

Albertine: En dan heb ik hier nog van der Heim. Omdat jij zei van…

Maartje (leest voor): ‘Grootmoeder van Lynden - van der Heim’. Dat moet Antonia van der Heim zijn. Dat moet diegene zijn die aandelen had.

Maartje’s: Ja. Ze heeft ook een beetje een gemeen gezicht.

Maartje: Ja, heel gemeen. Ja.

Albertine (lacht): Kijk, er zit een schilderij achter, zo’n achtergrond, wat ze wel eens… dan ging je naar een fotograaf en hadden ze zo’n landschap op de achtergrond, waarvoor je dan ging zitten.

Maartje: Ja.

Albertine: Om het mooi te maken.

Maartje: Of een gobelin, lijkt ook wel een beetje op de gobelin die bij oma aan de muur hing.

Albertine: Kan ook, kan ook.

Ik heb mijn moeder verteld over mijn ontmoeting met Jessica Bouva

Albertine: Ja, maar ja…

Ze begrijpt niets van mijn ongemakkelijke gevoel.

Albertine: Ik bedoel, da’s toch super lang geleden? Jullie zijn twee leuke jonge vrouwen die bij wijze van spreken vriendinnen zouden kunnen worden.

En ik begrijp niet hoe zij zich tot haar voorouders verhoudt.

Maartje: Je hebt hier foto’s uit de negentiende eeuw... het hele huis hangt vol, met prenten van Ter Hooge in de veertiende eeuw.

Albertine: Nee, maar ik ben wel... ik voel wel de geschiedenis. Maar ik voel niet eh, dat verleden van een of andere ongezellige voormoeder van mij, wat kan ik daar nou aan doen, dat dat een takkenwijf was? Dat weiger ik ook, om daar....

Maartje: Dat weten wij niet eens, maar misschien nee… het is allemaal nog veel…

Albertine: Nee, maar ik voel mij totaal niet, überhaupt, afgezien van dit onderwerp, totaal niet verbonden met dat, dat ongezellige mens.

Maartje: Nee, nee.

Albertine: Dus mijn geschiedkundigheid houdt een beetje op bij eh, deze generatie denk ik. Mijn geschiedkundige interesse.

Maartje: Dus dat zijn de broers van jouw opa.

Albertine: Ja, die heb ik nog gekend. Tante Betsy enzo. Maar dan daarvoor… ja, ik vind het wel leuk nu om te weten maar, maar ik vereenzelvig me daar niet meer mee. Dat is te lang geleden, en dat heb ik met die slavernij helemaal, dat hoort in de geschiedenisboekjes.

Voor mijn moeder is het slavernijverleden een afgesloten hoofdstuk. Tegelijk hangt hier bovenaan de trap een portret van Jan van Borssele, directeur van de VOC en ooit kasteelheer van Ter Hooge. Daar klopt iets niet, voor mijn gevoel. Maar ik kan er niet helemaal de vinger op leggen.  Een paar dagen later krijg ik een mail.

Maartje: Hoi Maartje.. We hebben elkaar wel wat langer gesproken dan ik dacht, maar ik heb daarna in de trein nog wat werk kunnen doen.

Jessica + Maartje: Ik merkte echter wel dat ik nogal aangedaan was door ons gesprek. Ik denk vooral door het opzoeken van de namen van mijn familie, en het zien van hun leeftijden en tussen aanhalingstekens: beroep. Hoe was het voor jou daarna?

Maartje: Ik heb inmiddels contact gehad met mijn nicht Peggy.

Jessica: Je kunt haar bellen. Mijn oom heb ik nog niet gesproken.

Maartje: Ik ben erg benieuwd naar het vervolg van je onderzoek en de uiteindelijke podcast.

Jessica + Maartje : Hartelijke groet, Jessica.

Jessica had gezegd dat zij dan niet veel mocht weten over hun slavernijverleden, maar twee familieleden van haar wisten meer. Een oom in Suriname die al jaren spitte in archieven. En Peggy, haar zelfbewuste nicht uit Rotterdam. Zij was ook al voorbij gekomen in mijn gesprek met Stephan Sanders.

Maartje: Er is een andere Bouva die ik ook al op het spoor ben, die superactivistisch is, en herstelbetalingen, en, en...

Stephan: Daar zou ik dus even niet mee beginnen.

Maartje: Nee, precies.

Ik kan Peggy bellen. Maar ik doe het niet. In plaats daarvan bezoek ik haar Facebook-pagina nog eens.

Maartje (leest voor): ‘Educate yourself! Shine a light on slavery.’

Menigte: Politie, schande, bloed aan je handen! Politie, schande, bloed aan je handen!

Maartje: ‘OM acht mishandeling Henriquez bewezen, eist geen straf tegen agenten…’

Menigte: Now!

Maartje: ‘Triest voor de nabestaanden.’

Activist: Ik wil iedereen vragen om met z’n allen hier te blijven, totdat de politie naar buiten komt en wij een eerlijk en rechtvaardig antwoord krijgen…

Menigte: Politie, schande, bloed aan je handen! Politie, schande, bloed aan je handen!

Met Jessica had ik best wat dingen gemeen, waaronder een witte Nederlandse moeder. Peggy’s wereld lijkt wel héél veel te verschillen dan die van mij.

Geluid theekopjes

Achteroom: Nog even terug naar het programma, wij gaan dus zo koffie drinken, broodje, bolus, dan gaan we planten en de bedoeling is eigenlijk om dan om een uur of half vijf, vijf uur hier een glaasje te drinken en kreeftensoep voor degenen die niet vegetarisch zijn, en groentesoep voor degene die allergisch zijn, voor schaaldieren of…

Een familiedag op het landgoed. We gaan stinzenplanten planten in het bos: exotische siergewassen die kasteelheren van oudsher meenemen uit het buitenland.

Achtertante: Het is echt fantastisch, want het is een historisch moment, heb ik bedacht, in de familiegeschiedenis. Want Grootpapa die wilde indertijd, toen oom Arnoud hier woonde, wilde Grootpapa op een gegeven moment, als jonge man de tuinman helpen en wilde met een spade ook even in de grond gaan. Maar die werd meteen teruggefloten van: uhuh, dat hoor je niet te doen als toekomstige bewoner, en zeker niet als edelman, ik weet niet hoe ze het precies geformuleerd hebben. Nu doen wij dat lekker allemaal wel, en we hebben er alleen maar plezier in.

De sfeer is goed. Eigenlijk zijn we zelden met zovelen bij elkaar. Mijn achtertante is er, die op de Orangerie woont.

Achtertante: En jullie hebben een plattegrond, bij iedere groep hoort een plattegrond, daar liggen alle bolletjes.

Mijn achteroom, die zich inzet voor het onderhoud van het bos.

Achtertante: Gemengd planten...

Albertine: Wil je niet één vlak wit en één vlak roze doen?

Ze hebben al hun kinderen en kleinkinderen meegenomen

Albertine: Ik moet de helleborussen door elkaar planten, maar Frits die wil ze apart. De kleuren dan hè?

Maartje: Ik ben voor vermenging.

Albertine: Ja, nee, maar…

Maar ik sta op het punt om de sfeer te verzieken. Na het planten, heb ik bedacht, ga ik de hele familie over mijn onderzoek vertellen. Het is tenslotte ook hun geschiedenis. Mijn moeder heeft me voor dit moment gewaarschuwd.

Albertine: Nou ja, dat de familie eroverheen gaat van: zeg, is die Maartje helemaal gek geworden?

Geroezemoes

We verzamelen bij ‘de Ster’: het grasperk voor het kasteel, waarvan de buxushaagjes in een stervorm zijn geknipt. Ik verzamel moed en loop de treden op naar het bordes voor de grote zaal.

Neef 1: OK, steek van wal, Maartje

Maartje: OK. Ehm… Familie…

Ik heb vijf minuten om mijn onderzoek toe te lichten.

Lieve familieleden. Ik wil jullie wat vertellen over mijn volgende project waar ik mee bezig ben, want dat gaat over mijn familiegeschiedenis en dus ook deels jullie familiegeschiedenis.

Vijf minuten. Dan gaan we aan de kreeftensoep.

Ik woon al twintig jaar in Amsterdam en ik zie daar dus elk jaar de bonte optocht naar het Oosterpark gaan op 1 juli, op Keti Koti. De viering van de afschaffing van de slavernij…

Welwillend kijkt mijn publiek mij aan.

Eigenlijk zou ik mij daar eens in moeten verdiepen...

Of is het beleefdheid?

… iets weerhoudt mij daarvan. En eigenlijk vond ik dat een beetje lafjes van mijzelf.

Bij mijn familie weet je dat nooit zo goed.

En ik ben erachter gekomen dat in elk geval één voormoeder van ons een aandeel had in een suikerplantage in Suriname. En ik wil zoveel mogelijk perspectieven en zoveel mogelijk informatie hierover verzamelen. Dus als jullie iets weten, of als jullie hier iets van vinden, dan is dat heel welkom.

Op de achterste rij roert zich een niet nader genoemd familielid, zichtbaar geagiteerd. Er is geen sprake van een erfzonde, zegt hij, zoals sommige mensen van Surinaamse kant ons willen aansmeren. Je kunt de huidige Duitsers ook niet aanwrijven dat hun voorouders hebben gevochten in de Tweede Wereldoorlog.

Ik wil het daar heel graag met je over hebben.

Nu mengt zich een achteroom in het gesprek.

Achteroom: Je bent vast wel bekend met het wapenschild van de Calkoenen, waar twee moorkopjes op staan. In die tijd was het heel erg acceptée om te laten zien dat jij slaven op je plantage had. Dus dat is een prachtig voorbeeld van dat je daar eigenlijk best mee kon pronken, gek genoeg. En nu zou je dat niet doen.

Albertine: Nou, ik vond jou anders ook best een slavendrijver vandaag!

Gelach

Tante: 1-0! 1-0!

En zo maakt mijn moeder van de familiedag weer gewoon een gezellig feestje.

Neef: De sfeer zit er lekker in!

Alleen de tieners en de twintigers lijken écht aan het denken te zet.

Achternichtje: Die eerste reactie die hier vandaan kwam uit het publiek was een vrij felle reactie op de schuldkwestie, namelijk dat wij geen erfzonde moeten hebben en dat dat iets heel kwalijks is. Dus je zag wel echt meteen binnen een paar minuten dat het echt leefde hier.

Achterneefje: Het hele begrijp adel is natuurlijk al iets bizars. Achter dat begrip zit een enorme geschiedenis. En daarin komt soms ook slavernij voor. En als je daar onderdeel van bent, vind ik wel dat je ook moet weten hoe jij zo bevoorrecht bent eigenlijk.

Een andere oom vreest niet zozeer voor ontdekkingen over onze familie.

Achteroom: De familie van Loon en Calkoen...

maar voor de goede banden met andere,

die hadden natuurlijk heel veel plantages...

waar de van Lyndens van oudsher mee zijn gelieerd.

In het tijdsbeeld van nu denk ik dat je daar voorzichtig mee moet zijn, omdat het zo’n gevoelig onderwerp is. En sommige families zullen dat gewoon niet prettig vinden. Bijvoorbeeld van Loon, die...  met bijvoorbeeld Museum Van Loon, die hebben natuurlijk toch een bepaalde naam hoog te houden. En in de tijd… Ja, we gaan rijden, Eva. Nou, heel veel succes ermee.

Maartje: Dank je wel.

De volgende dag is een prachtige dag. Het zonlicht valt door het bos bij Ter Hooge zoals het dat alleen in Zeeland kan. Ik heb afgesproken met het niet nader genoemde familielid. Hij zegt bewijs te hebben dat onze familielijnen teruggaan tot de Romeinse keizers en wil me de stamboom laten zien. Maar ik krijg een sms: ‘Sorry Maartje, ik heb er nog eens grondig over nagedacht. Ik werk toch niet mee omdat ik vrees voor reputatieschade voor onze familie.’ Ik bel hem op.

Maartje: Maar dan ga ik dus het verhaal vertellen, zonder jouw kant van het verhaal te horen… (...)

Nou ja... Want je denkt dat als jij je mening geeft, dat er dan een activist voor je deur komt te staan? (…) Ik ga dat ze helemaal niets verwijten…  dat is ook helemaal niet mijn intentie. Nee. (…)

Nou als ik dan toch nog één argument in de strijd mag werpen, ik vind het ook niet goed voor het maatschappelijk debat. Hè, als jouw klacht is: het debat over het slavernijverleden is een beetje gekaapt door de linkse kant van het spectrum, en ik houd maar mijn mond. … (...) Nee, maar zie jij het echt zo? Dat ik met zo’n programma de familie ten schande maak? (…) OK. Ik vind het echt jammer maar goed. OK, hoi!

‘Ga maar een andere familie exposen, maar niet je eigen familie.’

Mijn familielid vindt me een nestbevuiler die geen respect voor haar voorouders heeft. Volgens mij neem ik ze juist voor het eerst van mijn leven serieus. En hoe gegrond is zijn angst voor bloeddorstige activisten?

Straatgeluid, deurbel

Ik word steeds nieuwsgieriger naar Jessica’s uitgesproken nicht.

Peggy: Haaai, goedenavond.

Maartje: Ik ben Maartje, haai.

Peggy: Haai, Peggy.

Ik weet niet precies wat voor iemand ik bij Peggy Bouva had verwacht.

Peggy Bouva: Kan ik wat van je aannemen?

Een tot de tanden toe gewapende Black Panther misschien? In elk geval niet de hartelijke vrouw die me bij haar thuis ontvangt in Rotterdam Zuid. Het is bijna alsof ze me al die tijd al had verwacht.

Peggy: Kan ik wat te drinken voor je inschenken?

Peggy is groot, goed verzorgd en donkerder dan haar nicht. Haar woning is strak en vrij spaarzaam ingericht, met veel wat herinnert aan Suriname. Ik zie een kaart van het land en een schilderij waarop vrouwen staan met manden op hun hoofd.

Peggy: Ik merkte dat Jessica een beetje overrompeld was volgens mij, dat ze er eigenlijk ook een beetje van was geschrokken. Ja ik niet, ik ben altijd heel erg veel bezig geweest met geschiedenis, ik heb altijd veel onderzoek gedaan.

De gegevens over plantage Tout Lui Faut, die Jessica voor het eerst zag, liggen hier uitgeprint op tafel.

Peggy: Hier kan je dan zien wat voor functies zij hadden. En dan staat er dus ‘spelend’, dat zijn kinderen, ‘in het veld’, dat waren dus mensen die dus de suikerriet moesten kappen. En ‘zuigeling’, ook hele kleine, en ‘in de molen’. Dus ja, de familie is dus in het verleden heel actief geweest op een suikerplantage.

De familie is actief geweest op een suikerplantage. Ja. Zo klinkt het als een simpel historisch feit. Peggy neemt me mee naar de gang, waar ze een altaar voor haar voorouders heeft ingericht. Hun foto’s beslaan de hele muur, met eronder een kaars en een bijbel. 

Peggy: Dit is mijn vader, dit is mijn vaders vader… mijn opa, August Bouva. Dit is mijn vaders moeder, Leona Carrilho, haar man Frank Hiwat.

Maartje: Trouwfoto, mooi wit pak, allebei in het wit.

Peggy: Ja. En dit is mijn opa’s moeder. Oma Matje noemden we haar.

De foto’s van haar overgrootmoeders zijn in zwart-wit.

Maartje: Hier brand je dus een kaars?

Peggy: Ja. Ik brand mijn kaars met een beker water, een bijbel en een reizigers muntje. Maar heb jij dat ook in huis? Een foto met al je voorouders?

Maartje: Jawel, ik heb wel foto’s van mijn opa en oma. En van mijn vader en moeder, maar…

Peggy: Niet verder?

Maartje: Nee. Nee. Het meest tastbare is het landgoed, en dat is in een familiestichting door mijn overgrootvader gebracht. Maar het is niet zo...  de spirituele connectie waar jij het over hebt. Ik denk dat je dat meer bedoelt, toch? Als je voor ze bidt en een kaarsje voor ze brandt?

Peggy: Ja. Wij kennen het spreekwoord dat het heel belangrijk is: als je je wortels niet kent, dan kun je niet in volle groei jezelf ontwikkelen.  Want je mist je geschiedenis.

Peggy heeft dus maar weinig informatie over haar voorouders. Maar emotioneel en spiritueel lijkt het alsof ze er nog zijn. En dus wil ze zo veel mogelijk over ze weten. Mijn familie is juist omringd door tastbare herinneringen aan onze voorouders. We kunnen ze oppoetsen tot een glanzend blazoen à la Verborgen Verleden. Of langs onze neus weg zeggen: ach, die ouwe knakkers hangen ergens op schilderijen in een museum. Maar ergens voelen we ook: die vertellen niet het hele verhaal.

Albertine: Nou ja, dat ik daar nog steeds tot mijn doodskist mee zal worstelen… en dat vind ik een beetje onvolwassen.

Maartje: Dat vind je onvolwassen?

Albertine: Ja, ik vind dat ik daar wel een vorm langzamerhand voor moet vinden.

Peggy zit nog vol met vragen over haar voorouders op de plantage.

Peggy: Waar was dat gebied? Waar was dat stuk grond? Hoe zag het eruit? Welke families waren er? Hoe werd daarmee omgegaan?

En de sleutel tot de antwoorden ligt misschien wel bij mij.

Ja, ik zou het in elk geval wel heel mooi vinden om samen met jou onderzoek te doen, om te kijken van goh, zijn er nog foto’s bij jullie in de familie, dagboeken… vroeger werden er veel dagboeken bijgehouden. Of echt eigendomspapieren. Of...  ja, stel je voor dat de plantage nog intact zou zijn, hoe mooi zou het zijn dat we daar samen naartoe zouden gaan en dat we samen een plengoffer brengen? Bijvoorbeeld. Dat zou ik bijvoorbeeld heel bijzonder vinden.

Samen onderzoek doen. Het klinkt mooi. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Want staat hier niet ondertussen ook een olifant in de kamer? Het feit dat ik een afstammeling ben van een slaveneigenaar?

Maartje: Ik ben niet een dader, een beetje?

Peggy: Nee, ik zie jou niet als een dader. Maar hoe vond jij dat, om dat te lezen, dat er wel degelijk familieleden van jou waren die ook aandeel hebben gehad?

Maartje: Nou ja, dat vond ik niet zo leuk om te lezen. Maar ik moet wel zeggen: ik ben er natuurlijk actief naar op zoek  gegaan.

Voor het verhaal over mijn adellijke familie heb ik al iets minder woorden nodig dan tijdens mijn ontmoeting met Jessica.

Maartje: Omdat ik ongemakkelijk werd van die ongelijkheid.

Peggy: Ja, ja, ja, ja… Ik denk dat het altijd belangrijk is om de verhaallijnen te volgen van de geschiedenis. En ik denk dat het antwoord gaat vinden waarom jij je zo ongemakkelijk voelt.

Het is al laat als ik Peggy’s huis verlaat, en ik rij terug naar Amsterdam met een hoofd vol vragen. Niet meer zozeer over schuld en daderschap. Volgens Peggy gaat het daar helemaal niet om. Maar over wat er zich heeft afgespeeld op de plantage.  En ik vraag me af: wie doet er eigenlijk het krampachtigst over dit verleden: mijn familie of die van Peggy en Jessica? Aan die kant lijkt het contact tot nu toe het soepelst te lopen. En van de boosheid op Peggy’s Facebookprofiel heb ik vanavond in elk geval niets gemerkt.  Maar een paar dagen later krijg ik een mail van Jessica’s oom uit Suriname. Het andere familielid dat zich in de stamboom had verdiept. 

Muziek

Maartje (leest voor): ‘Beste mevrouw Duin, heel fijn om kennis met u te maken. Hoewel ik in de eerste instantie had toegezegd om mee te willen werken, had ik toch nog wat bedenktijd nodig. Het geeft ook aan dat dit onderwerp niet zomaar een koffiepraatje is. Als u zich nu pas gaat verdiepen in de rol van Nederland in de slavernij, ben ik bang dat u een beetje laat bent. Ik ben ook bang dat u een ongelukkig moment heeft gekozen. De minister, Blok, van Buitenlandse Zaken meent de Republiek Suriname als failed state weg te moeten zetten. Waar hij gemakshalve aan voorbij gaat, is dat het een creatie van de Hollanders is. Voor mij als Surinaams staatsburger is dit voldoende om terug te komen op mijn eerder gedane toezegging. Reeds op jonge leeftijd hebben wij geleerd de anderen te vergeven maar niet te vergeten wat ze jou hebben aangedaan. Sorry voor de tijd en moeite die u heeft genomen. Succes.

Muziek

Volgende keer in De Plantage Van Onze Voorouders: een collectief geheugen met gaten.

Stephan: Onverschilligheid kan ook een wapen zijn hè, het niet willen weten van de dingen. Dat vind ik wel degelijk een vorm van bedrog.

Een mondige generatie.

Peggy: Ja, ik was heel erg boos. En ik vroeg me eigenlijk ook af waarom mijn moeder mij nooit zulke verhalen verteld had?

En op zoek naar een smoking gun in het familiearchief.

Albertine: Hé, planters!

Maartje: Wacht even. Baten!

Albertine: 12 obligaties in negotiatie... Rio Essequibo.

Je hoort het in aflevering drie: Blinde vlek.

Maartje: Waar was dat ook alweer? Rio Essequibo?

De Plantage Van Onze Voorouders is een Prospektor / VPRO productie voor NPO Radio 1 van mij, Maartje Duin, in samenwerking met Peggy Bouva en Eefje Blankevoort als ongelofelijk creatieve producent. De muziek werd speciaal voor deze podcast gemaakt door Rory Ronde, check roryronde.com. De muzikale eindmontage deed Wederik de Backer en projectleider is Laura Verduijn. Adviezen: Emma Lesuis en Laura Stek, assistent archiefonderzoek Okke ten Hove. Randprogrammering Carmen Fernald. Met dank aan Jan van Holsteijn van het NTR programma Verborgen Verleden, die mij trouwens bezwoer dat hij nooit een schurk van een voorouder uit de montage heeft hoeven knippen. Deze podcast kwam tot stand met steun van het NPO-fonds, het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en het Matchingsfonds Gedeeld Cultureel erfgoed.  We praten graag met je na via allerlei kanalen, kijk op vpro.nl/deplantage. Als je wilt dat meer mensen deze podcast horen, geef dan een recensie op iTunes, dat maakt hem beter vindbaar. Dank je wel.