Speciaal voor de VPRO Gids schreven zes auteurs een fictief verhaal bij de thema’s die aangesneden worden in 'De toekomst is fantastisch'. Deze week: Saskia de Coster over voortplanting.

‘Mama, hoe lang duurt het tot drie minuten voorbij zijn? Mogen wij een snoepje als Seth er eindelijk is? Eentje, een kleintje, een colaflesje, alsjeblieft, lieve lieve mama, dan ben je mijn liefste mama. Ik ben toch jouw liefste Ottootje en ik zal zwijgen als ik een snoepje krijg en ik zal niet te veel praten. Zijn de drie minuten voorbij? Nog altijd niet? En hoelang moet jij nog werken?

Seth is al groot en hij is mijn vriend, maar als Seth dadelijk weer zegt “dag Otto kapotto” dan zal ik zeggen dat hij een kakanaam heeft, dat is toch gewoon zo, Seth is de allerlelijkste naam van Europa en van het heelal. Seth zegt dat ik zijn beste vriend ben. Dat mag hij niet zeggen van de juf, want wij zijn allemaal gelijk. Ik ben zijn heel heel goede vriend en daarom komt hij bij mij spelen. Seth gaat lief zijn vandaag, denk ik. Hij wil zo graag mijn broertje zien dobberen in zijn babypod. Zelf krijgt hij geen broertje. Zijn mama wil het niet.

Ja, mama, ik weet dat we niet aan de pod mogen komen, omdat ons baby’tje nog rustig moet groeien voor hij geboren kan worden. Ik ben wel al vijf jaar, mama, ik weet bijna alles. We mogen ook niet aan het kunstwerk komen want dan gaat het alarm af. Dat wilde je ook nog zeggen. Ja, mama, dat is de deurbel, daar is Seth. We zullen heel flink zijn. Je kan ons toch de hele tijd op je scherm zien en horen, mama, de rode lichtjes staan allemaal aan. Werk maar, mama, Seth en ik gaan ook werken en ik zal niet de hele tijd vertellen wat ik aan het doen ben, want dat vind je niet leuk, ik weet het. Wij gaan een tent bouwen maar we hebben nog wasknijpers nodig om de lakens vast te maken aan de stoelen. Seth en ik gaan familietje spelen in onze tent. Seth is de mama en ik ben het baby’tje. Als we nog wat wasknijpers mogen nemen uit de badkamer laten we je met rust.

Ik zal vanaf nu echt zwijgen, mama, anders praat ik weer te veel, maar ik wil alleen nog zeggen dat Seth ook vindt dat we filmpjes nodig hebben in onze tent, anders vervelen we ons. We hebben alle leerfilmpjes van de kleuterklas al bekeken. Die zijn saai. Wij kennen de dagen van de week allang en de liedjes over een baby in een peul zijn stom en heel heel saai. “Baby’tje in je podje, jij bent mijn erwtje, mijn sprotje,” dat was je gisteren de hele tijd aan het zingen bij ons baby’tje. Ik hoorde het tot in ons bed. Ik kon er niet van slapen. Wat is een sprotje eigenlijk? Wat zeg je, gaan we morgen sprotjes eten? Gaan we morgen baby’s eten? Je bent grappig, mama. Lieve, lieve mama.

Seth en ik willen naar een filmpje kijken over hoe baby’s uit de pod komen. Please please, mag het? Geen filmpje over hoe babydieren uit dierenbuiken komen want dat hebben we op school gezien. De juf heeft ons getoond hoe een kalfje uit het achterwerk van mama de koe gesleurd wordt en hoe een minigiraf uit de mamagiraf geknepen wordt, met al die lange poten. Maar waarom mogen wij niet zien hoe baby’s geboren worden? Wij zijn al groot hoor.

Seth is even naar het toilet, daarom zie je hem niet. Hij zal roepen als hij kaka gedaan heeft en dan kan jij komen om zijn billen schoon te vegen. Seth zegt dat hij geboren is zoals de dieren, uit de buik van zijn mama. Dat probeert hij me wijs te maken omdat hij een half jaar ouder is dan ik, maar ik geloof hem niet. Een baby in je buik is levensgevaarlijk, want dan is er geen plaats meer voor eten in je buik en dan ga je dood. Baby’s groeien in een pod, dat weet ik allang, maar ik wil het ook zien op een filmpje. Nee, je hoeft niet uit je kantoor drie verdiepingen hoger in de toren te komen. Seth heeft enkel pipi gedaan. Je mag wel op het knopje van de snacklade duwen, lieve mama. We hebben honger.

Mama, je bent saai als we geen colaflesje krijgen. Voor één keer. Wij hebben honger. Fruitrepen zijn saai. Van fruitrepen krijg ik nog meer honger en Seth ook. Mogen we sap drinken? Ons baby’tje drinkt de hele dag door en ons baby’tje lijkt op mij, dus ik moet nu ook drinken. Mag ons baby’tje geboren worden op mijn verjaardag? Ik ben toch ook geboren op mijn verjaardag? Ben ik weer te veel aan het praten? Maar je luistert niet en je kijkt niet.

Ons baby’tje gaat er helemaal zoals mij uitzien. Prachtig zal hij zijn, echt helemaal zoals mij. Het was leuk om hem samen te kiezen. Hij zal mijn blauwe ogen hebben en mijn lieve lach en mijn slimme hersentjes. Ik zal altijd bij jou blijven slapen en dan kunnen wij heel de dag met ons baby’tje spelen. We moeten zijn kleertjes nog kiezen. Zoals die van mij. Ik hoop wel dat hij niet zo saai is als jij. Waarom mogen Seth en ik geen filmpje en geen snoepje? Het hoeft zelfs geen colaflesje te zijn. Waarom liggen er enkel twee fruitrepen in de snacklade? Waarom werk jij? De baby krijgt de hele dag eten en drinken, al is hij nog niet eens geboren. Hij hoeft niets te doen, enkel dobberen in het sap van zijn pod. Seth en ik moeten de hele dag zelf bewegen. En zelf eten en drinken en slapen.

Ja, mama. Ik zei “mama” tegen Seth, niet tegen jou, mama. Wij zijn aan het
spelen. Seth is de mama en zal mij een flesje geven.

Ja mama, ik hoor je. We halen de donsdeken uit mijn slaapkamer en dan gaan we slapen in onze tent. Omdat we geen eten en geen drinken krijgen. Ik ben er nog. Ik ben in de tent maar ik ga zwijgen, stomme mama. Jij geeft mij geen eten en geen drinken. Jij bent mijn mama niet meer. Eigen schuld. Stomme mama. Saaie stomme mama. Weet je wat? Seth is mijn mama voor altijd en ik ben het baby’tje. Het baby’tje ligt lekker te slapen, hij hoort het alarm niet eens, al loeit het heel luid.

Ja mama, het alarm gaat af, maar wij zijn niet aan het kunstwerk gekomen. We zijn aan het spelen, mama. Mijn broertje hoeft niet meer te drinken, ik ben voor hem aan het drinken uit de pod. Niet kwaad zijn, mama. Seth roept dat het baby’tje niet dood kan zijn, want het moet nog geboren worden. Misschien is hij een beetje kapot, maar dat is niet zo erg, dat hij een beetje kapotto is, ik ben er nog. Wat een geluk, mama, ik ben er nog. Ons baby’tje lijkt duizend miljoen keer op mij en ik ben er nog en wij zijn allemaal gelijk, ik kan je niet verstaan, maar het is niet erg, we maken gewoon een nieuw baby’tje, helemaal hetzelfde, en ik ben er nog.
Ik ben hier.

Daar ben je al, mama. Jij kan snel lopen, mama.’