Staat de mens op het punt de ruimte te koloniseren? Gaan we ons vestigen op de maan, op Mars, of nog verder weg? Wetenschapsjournalist Anna Gimbrere, die zelf niets liever wil dan astronaut worden, zoekt het tot op de bodem uit in de nieuwe televisieserie De wilde ruimte.

Er is al bijna 45 jaar geen mens op de maan geweest, maar nu is een nieuwe race naar de ruimte begonnen. Want onbetreden gebied verkennen is een onweerstaanbare menselijke oerdrift, en misschien is er wel geld te verdienen buiten de dampkring. De wilde ruimte gaat over de ruimtevaart van nu en brengt in zes afleveringen de ontwikkelingen in kaart. Wetenschapsjournaliste Anna Gimbrere stuit op spectaculaire technologieën, angstaanjagende scenario’s, kleurrijke wetenschappers en heldhaftige pioniers. Hieronder vertelt ze over haar persoonlijke fascinatie voor ruimtevaart.

'Ik dacht: als ik mijn allergrootste droom najaag, dan kan ik altijd nog een andere afslag nemen.'

Anna Gimbrere

net als André Kuipers

Die fascinatie was er al vroeg, vertelt ze: ‘De betovering van de maan, die verre sterren, het feit dat je in het donker ineens het hele Melkwegstelsel als een band aan de hemel ziet staan. Of nou ja, een deel van de Melkweg. Het idee dat daar ontelbaar veel planeten zijn. Dat soort dingen vond ik fascinerend. Dus met sinterklaas en mijn verjaardag kreeg ik altijd wel iets dat daarmee te maken had. Ik was twaalf toen bekend werd dat André Kuipers de ruimte in zou gaan. Dat maakte diepe indruk op me, dat wilde ik ook!’

‘Op de middelbare school was ik vrij serieus. Mijn vriendinnen waren met jongens bezig, terwijl ik het leuk vond om scheikunde echt goed te snappen. En dan komt natuurlijk het moment waarop je moet bedenken wat je later wilt worden. Moeilijk, want ik vond heel veel leuk. Ik dacht: als ik mijn allergrootste droom najaag, dan kan ik altijd nog een andere afslag nemen. Mijn strategie was om hetzelfde pad te volgen als de Nederlandse astronauten. Ik wist dat André Kuipers geneeskunde had gestudeerd, en Wubbo Ockels natuurkunde.’

huilend thuiskomen

‘Natuurkunde leek me het moeilijkst, dus ik schreef me eerst in voor geneeskunde. En ik werd ingeloot. De analytische vakken vond ik heel leuk, maar alle emoties van die zieke, verdrietige mensen bleek ik niet aan te kunnen. Ik voelde me machteloos, kwam een maand lang elke dag letterlijk huilend thuis. Arts worden leek me onhaalbaar, dus daar ben ik na een jaar mee gestopt. Na heel veel wikken en wegen besloot ik dan maar natuurkunde te proberen. Een folder over theoretische natuurkunde trok me over de streep. Die ging over de grote vragen. Wat is tijd, wat is ruimte, waar is het einde van het heelal? Ik voelde iets in mijn hoofd aanspringen.’

‘Zoals ik had verwacht was het heel zwaar, maar op een heel andere manier dan geneeskunde. Ik moest echt op m’n tenen lopen om mee te komen met de rest. Tegelijk voelde ik dat ik eindelijk leerde wat ik altijd al had willen weten. Al wist ik niet zeker of ik het onderzoek in wilde, en of ik dat kon. Ik had de opleiding vooral gekozen omdat Wubbo Ockels dat ook had gedaan. Dus toen ik klaar was, ging ik verder met het najagen van mijn droom. Ik ging eerst mijn vliegbrevet halen, omdat ik wist dat André Kuipers dat had gedaan. Dat had hem een streepje voor gegeven bij de astronautenselectie, en los daarvan leek het me geweldig om te leren vliegen.’

‘In Zuid-Afrika kon dat relatief goedkoop, dus daar ging ik na vier maanden sparen heen, voor zes weken. En jawel, heb ik op het nippertje mijn vliegbrevet gehaald. Maar ik kwam er ook achter dat ik heel snel misselijk werd. Luchtziekte. Dat was echt afzien. Ik kwam een beetje gedesillusioneerd terug. Als ik zo’n zwakke maag heb, hoe ga ik dan ooit geselecteerd worden als astronaut?’

'Het schijnt dat zelfs mensen die nooit wagenziek zijn, daar wél over hun nek gaan.'

Anna Gimbrere

paraboolvlucht

‘Er worden iedere zeven jaar nieuwe ESA-astronauten geselecteerd, en die zijn meestal ongeveer eind 30. Ik ben 32. Als er nu een oproep zou komen, zou ik solliciteren. Al is het maar om voor mezelf zeker te weten dat ik er alles aan heb gedaan. Dat ik niet de kans heb laten lopen. Wetenschapsjournalistiek is ook leuk, daar niet van, en dit programma maken natuurlijk helemaal. Binnenkort ga ik een paraboolvlucht doen voor De wilde ruimte, en het schijnt dat zelfs mensen die nooit wagenziek zijn, daar wél over hun nek gaan. Dus ik ben benieuwd wat dat met mij doet.’

‘Als ik morgen naar Mars zou kunnen in de eerste kolonisatiegolf - ik heb daar vaak over nagedacht - zou ik op dit moment toch bedanken, denk ik. Er komt gewoon veel meer bij kijken dan je in eerste instantie denkt. Bij Mars ONE, het privé-initiatief waarvan je nu weinig meer hoort, zag je wel hoe veel mensen extreem enthousiast zijn over het idee om naar een andere planeet te gaan, en hoe ze het ook romantiseren. Terwijl het in werkelijkheid bijna niet te doen is.’

‘Onze serie gaat over de ruimte, maar ik denk dat hij ook zal laten zien dat wij zijn geëvolueerd op een extreem bijzondere planeet. Een gesloten systeem, met een atmosfeer die niet de hele tijd wordt weggeblazen door de zonnewind, en een magnetisch schild tegen de straling. Met water, zuurstof, noem maar op. Alle dingen die wij nodig hebben om te leven zijn hier, en die zijn niet zomaar op andere planeten te vinden. Dus het idee dat we even het leven kunnen gaan verspreiden, dat is… een heel grote technologische uitdaging.’

kolonie op de maan

‘En dat is ook mooi. Iedereen heeft zijn eigen motivatie om aan deze serie mee te werken, en een groot deel van mijn motivatie is dat ik denk dat de ruimtevaart, en het nadenken over de manier waarop we Mars bewoonbaar gaan maken of een kolonie op de maan gaan stichten, de vragen die we daarvoor moeten beantwoorden, dat die ons ook gaan helpen de aarde iets duurzamer te maken. Water en zuurstof voor 100 procent recyclen, al je eigen energie opwekken; al die dingen zijn moeilijk, maar het International Space Station laat zien dat het wel degelijk kan. En dus zal het ons uiteindelijk ook lukken op de maan te leven, of op Mars.’

‘Ik hoor bij het deel van de mensheid dat gefascineerd is door het onbekende, dat daar een soort poëtische schoonheid in ziet. We gaan verder! En technologie hoort daar ook bij. Natuurlijk is niet elk gevolg positief, maar ik denk wel dat dat positieve uiteindelijk veel zwaarder weegt dan de negatieve effecten. Ik zie vooruitgang. En dat is iets wat veel van de mensen bindt die bezig zijn met ruimtevaart. Technologisch optimisme en het gevoel: we kunnen verder dan we ooit zijn geweest, op naar het avontuur!’

‘Een ticket naar Mars zou ik afslaan, maar ik zou graag een tijd in een kolonie op de maan wonen. En dan weer terugkeren op aarde. Volgend jaar is het vijftig jaar geleden dat er voor het eerst een mens op de maan kwam, en zolang ik leef is er niemand meer geweest. Maar dat duurt niet lang meer. In de serie gaan we laten zien dat er heel veel gebeurt. We gaan langs bij oude spelers, zoals de NASA en de Japanse en Europese ruimtevaartbureaus, en naar Rusland. En naar nieuwe, commerciële ruimtevaartbedrijven. Je zult zien: we zitten op een soort kantelpunt, net als het moment dat het mogelijk werd om de oceanen te bevaren en nieuwe continenten te ontdekken. Het is heel spannend wat er gaat gebeuren.’

De wilde ruimte - serie van 6 afleveringen

meer wilde ruimte

  • meer ruimte bij de VPRO