Terwijl Europa streeft naar een groene revolutie, veroorzaakt de nikkelindustrie op Nieuw-Caledonië grootschalige milieuvervuiling en bedreigt het de unieke biodiversiteit van het eiland. De gevolgen van de mijnbouw zijn overal zichtbaar: afgegraven bergtoppen, verwoeste mangroves. Wat ooit een tropisch paradijs was, verandert langzaam in een kaal maanlandschap.
Voor de Kanak, de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Caledonië, zijn de gevolgen nog schrijnender. Hun afhankelijkheid van de visserij wordt bedreigd door giftige 'zones du mort' in de mangroves, veroorzaakt door afval van de mijnen en raffinaderijen. Ironisch genoeg worden de nikkelfabrieken aangedreven door steenkool en zijn ze grotendeels in handen van buitenlandse bedrijven, waaronder Franse partijen. Bewoners ervaren een dagelijkse strijd: 'Dit is ons thuis, maar we worden behandeld als tweederangsburgers,' zegt een inwoner. 'Wij blijven met lege handen achter.'
De geopolitieke spanningen op het eiland lopen intussen hoog op. Frankrijk, dat zijn nikkelvoorraden en overzeese gebieden niet wil afstaan, treedt hard op tegen de roep om onafhankelijkheid van de Kanak. Na gewelddadige protesten, waarbij doden vielen, heeft president Macron duizenden gendarmes ingezet om de situatie onder controle te krijgen. Wegversperringen moeten de rust terugbrengen, maar isoleren hele wijken. 'Nikkel is het metaal van de duivel,' waarschuwt een prominente Kanak-leider. 'Als deze grondstoffen verkeerd worden gebruikt, zijn ze eerder een vloek dan een zegen.'