‘Het interessante is dat er nu geld is om de snoepwinkel binnen te stappen en snoep te kopen, maar er ligt heel weinig in de schappen.’ Deze woorden kwamen afgelopen week voorbij in het programma Nieuwsuur. Daar zat na afloop van de NAVO-top Rob Bauer aan tafel. Bauer was eerder voorzitter van het Militair Comité van de NAVO en daarvoor Commandant der Strijdkrachten.
Met het snoep in de winkel bedoelde hij de wapens die de NAVO-landen konden gaan aanschaffen, nu dat alle bondgenoten hadden beloofd vijf procent van hun bruto binnenlands product aan defensie te zullen uitgeven.
Wie wel eens een stap in oorlogsgebied heeft gezet, weet wat wapens doen. In mijn herinnering aan Noord-Syrië klinkt een inkomende mortier als vallend metaal, dat een tel later als een slagersmes door mensenvlees snijdt en wordt gevolgd door een gegil dat je een leven lang niet meer zult vergeten.
In Angola bezocht ik dorpen waar jaren na de burgeroorlog nog steeds iedere dag mensen hun benen kwijtraakten. Het onvermijdelijke gevolg van antipersoneelsmijnen, die nu in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland volop worden ingezet. In Angola hebben ze zelfs een speciale voetbalcompetitie voor eenbenige spelers.