Hij was een van de markante types die het straatbeeld rondom het Rembrandtplein kleurden: Cornelis de Gelder, beter bekend als Hadjememaar. Hij zwierf rond op het plein en bracht zijn tijd door met zingen en optreden voor het publiek in het uitgaansgebied, in de hoop wat te verdienen. Ook de sigaren die hij her en der verzamelde, hielden hem bezig, en van de drank was Hadjememaar niet vies. Lieten de gasten van Hotel Schiller op het terras een bodempje in hun glazen staan? Dan nam hij daar gerust een slok van.
Zijn bijnaam had hij te danken aan het gelijknamige lied dat hij als bijverdienste zong ter promotie van een nieuwe voorstelling in de schouwburg: ‘Had je me maar, met een knakie erbij. Had je me maar, met een lokkie opzij. Had je me maar, wat je hoort en wat je ziet. Ik wil wel met je vrijen, maar mijn centen krijg je niet!’ Het groeide uit tot zijn lijflied.