Bron videofragment: KRO-NCRV

Hadjememaar

Hij was een van de markante types die het straatbeeld rondom het Rembrandtplein kleurden: Cornelis de Gelder, beter bekend als Hadjememaar. Hij zwierf rond op het plein en bracht zijn tijd door met zingen en optreden voor het publiek in het uitgaansgebied, in de hoop wat te verdienen. Ook de sigaren die hij her en der verzamelde, hielden hem bezig, en van de drank was Hadjememaar niet vies. Lieten de gasten van Hotel Schiller op het terras een bodempje in hun glazen staan? Dan nam hij daar gerust een slok van.

Zijn bijnaam had hij te danken aan het gelijknamige lied dat hij als bijverdienste zong ter promotie van een nieuwe voorstelling in de schouwburg: ‘Had je me maar, met een knakie erbij. Had je me maar, met een lokkie opzij. Had je me maar, wat je hoort en wat je ziet. Ik wil wel met je vrijen, maar mijn centen krijg je niet!’ Het groeide uit tot zijn lijflied.

Niet alleen de schouwburg had interesse in Hadjememaar. Ook in de democratische verkiezingscampagne van 1921 kreeg Hadjememaar een kortstondige rol. De democratie was in opkomst: de ongehoorden in het land konden eindelijk iets inbrengen. Bij deze gemeenteraadsverkiezingen mochten niet alleen mannen een stem uitbrengen, maar voor het eerst ook vrouwen.

Niet iedereen was tevreden met de groei van de democratie; veel mensen zagen meer in totalitaire stromingen, zoals het communisme en het fascisme. Tegenstanders waren van mening dat de gewone burger niet bekwaam zou zijn om zich uit te spreken over ingewikkelde, politieke zaken. Daarnaast zouden zoveel stemmen zorgen voor vertragingen in het systeem. Politieke kwesties moesten worden overgelaten aan de mensen die daar verstand van hadden.

Het idee dat het volk niets te maken zou moeten hebben met politieke zaken werd gedeeld door de Rapaillepartij: een groep die was opgezet door anti-democratische artistiekelingen (onder wie schrijver Anthon Bakels, kunstenaar Erich Wichman en dichter Henk Eikeboom). Het partijdoel was om onvrede over de democratie en het algemeen kiesrecht te uiten. Als de gewone man zich erin mocht mengen, kon zelfs een zwerver aan de leiding komen – de motivatie waarmee Hadjememaar lijsttrekker van de Rapaillepartij werd voor de gemeenteraadsverkiezingen.

(tekst loopt door onder de afbeelding)

Het trok de aandacht van het volk: Hadjememaar in de politiek! Ook zijn programmapunten waren opmerkelijk: Hadjememaar pleitte voor borrels van vijf cent en vrij vissen in het Vondelpark. De spottende verkiesbaarstelling kwam uit, het punt van de partij werd bewezen. Met ruim 14.000 stemmen kreeg de Rapaillepartij twee zetels, wat niet naar ieders wens was. Kort na de uitslag werd Hadjememaar gearresteerd wegens openbare dronkenschap – waar hij in de voorgaande jaren niet eerder voor was opgepakt. In de cel werd hij geforceerd om zijn lidmaatschap van de gemeenteraad te beëindigen. Tot zover de stunt, die ook het eind betekende van de bewondering voor de Rapaillepartij. Voor Hadjememaar pakte het rooskleuriger uit: hij belandde in een kliniek en slaagde erin om zijn drankgebruik flink te verminderen. Hierna zette hij een klein bedrijf op en ging hij terug de buitenwereld in, als straatverkoper.

Hadjememaar pleitte voor borrels van vijf cent en vrij vissen in het Vondelpark

Bron videofragment: EYE Filmmuseum