De meeste bedienden in Hotel Schiller waren gehoorzaam en voerden hun opgedragen taken uit. Ze moesten wel: niet luisteren of je uitspreken tegen de baas werd niet getolereerd. Ober John Eijlders besloot hier tegenin te gaan. Zijn timing daarvoor was niet vreemd: het Interbellum was een onstuimige tijd, waarin de democratie op gang kwam en de ‘gewone’ burger in de lagere klasse steeds meer inspraak kreeg. Er leek een eind te komen aan de jarenlange gevestigde hiërarchie in de maatschappij. Op naar een nieuwe tijd!
Stakingen kwamen steeds vaker voor, overgewaaid uit Amerika. Het personeel van verschillende Amsterdamse winkeliers hield zogenoemde sit-down stakingen. Ze hielden de winkels dicht, maar waren wel aanwezig: ze speelden kaartspellen, lazen een boek of deden een dutje, zichtbaar vanuit de etalage. Personeel van winkels en horeca werd in de tijd van het Interbellum enorm uitgebuit. Er werden lange dagen gemaakt en werknemers moesten altijd ter beschikking staan. Met de stakingen, die Eijlders in gang zette in Hotel Schiller, uitte het personeel hun onvrede.