In Makkelijk Scoren maken Diederik Smit, Jonathan van het Reve en Tex de Wit (alle drie van onder meer Zondag met Lubach) satire over sport. De VPRO Gids sprak met twee van hen over schaken, blak water en McDonald’s. ‘Sport is entertainment. Belangrijk en onbelangrijk tegelijk.’

Tex de Wit:
‘Diederik is gisteren vader geworden.’

Jonathan van het Reve:
‘Ze maken het allemaal goed.’

Wat was je eerste club?
Van het Reve: ‘FC Abcoude, voetbal. Ik heb nooit op een andere club gezeten of een andere sport gedaan. Mijn beste vriend en ik waren de enigen uit Abcoude, de rest kwam uit Amsterdam-Zuidoost.
Mensen in Abcoude gaan op hockey.’

Kon je een beetje voetballen?
Van het Reve: ‘Ik was redelijk goed en had een verrassend linkerbeen voor een rechtsbenige. Dat was mijn kracht, maar ik heb het nooit echt tot de selectie geschopt. Geen topvoetballer, dat was al snel duidelijk.
In het begin meestal in de spits, maar ik eindigde op linkshalf. In de D2.’
De Wit: ‘We zijn allemaal in de D2 gestopt met voetbal. Diederik ook.’
Van het Reve: ‘Wacht eens! Voetbal is helemaal niet mijn enige sport.
Ik heb op de middelbare school jaren geroeid.’
De Wit: ‘Naar school of op school?’
Van het Reve: ‘Op school. Jarenlang. Op de Bosbaan.’
De Wit: ‘Als die gast met de megafoon?’
Van het Reve: ‘Nee, in de skiff en de dubbeltwee. Daar was ik beter in, maar dat is ook omdat minder mensen dat doen.’

Is dat niet saai?
Van het Reve: ‘Ja, roeien is verschrikkelijk. Je hebt in je roeicarrière twee of drie mooie momenten. Dat is wanneer je over de Amstel roeit en het water helemaal blak is, maar meestal zijn er golven en bevries je.’
De Wit: ‘Dat je er tijdens een interview achter moet komen dat je geroeid hebt.’
Van het Reve: ‘Het is ook zo’n afgesloten wereld voor mij, terwijl ik een jaar of vier toch vrij intensief getraind heb. Wel vijf keer per week, dus wat trainen betreft was ik toen topsporter. Maar op mijn zestiende ben ik gestopt. Toen snapte ik hoe stom het was. Voor mijn coach, mijnheer Vogel, was dat wel frustrerend, want hij nam het serieuzer dan ik. Nooit als ik roeiers zie, denk ik: dat was ik ooit ook. Ooh, die ergometers en roeimachines... Sorry jongens, ik krijg allemaal flashbacks.’

Jonathan, Diederik en Tex

makkelijk scoren op de cover van de VPRO Gids #6 (9 t/m 15 januari 2019) - door Sigmund

En schoolsport? Dat je met je gymtasje naar de grote gymzaal moest.
De Wit: ‘En dat je dan aan de kapstok werd gehangen.’
Van het Reve: ‘Ik weet wel dat ik altijd kinderen aan de kapstok hing. Alles met een bal lukte wel, dus dat vond ik leuk. Ik kan geen koprol maken. Nooit gekund. Als het niet met een bal was, vond ik gym heel erg stom. Ook dat komt nu weer terug.’
De Wit: ‘Ik heb dat nu. Mijn dochter is drie. Die begint koprollen te maken en zegt dan: “Papa, nu jij.”’
Van het Reve: ‘Ha ha. Lieve schat, ik ben twee meter, we hebben buren.’
De Wit: ‘Wel gedaan hoor. Dat ik helemaal verwilderd en met mijn bril scheef weer bovenkom.’
Van het Reve: ‘Ik ben bang dat ik mijn nek dan breek.’
De Wit: ‘Kin op de borst, hè.’
Van het Reve: ‘Ja, doei. Verschrikkelijk. Ik heb toch wel degelijk zo’n gymtrauma: de koprol.’

De Wit: ‘Ik vond gym ook heel leuk, behalve turnen. Heftig, ook omdat ik niet zo flexibel was. Hingen de ringen er weer. Of dat je rondjes moest gaan draaien om zo’n stang. Was jouw conditie goed?
Van het Reve: ‘Ja, want ik fietste elke dag twaalf kilometer naar school, van Abcoude naar Amsterdam. Was voor het roeien ook prettig.’
De Wit: ‘Op een gegeven moment kon ik goed hoogspringen. In groep acht had ik zelfs het schoolrecord, omdat ik de enige was die de fosburyflop onder de knie had.’

Van het Reve: ‘En omdat je als enige twee meter lang was.’
De Wit: ‘Die had ik op tv gezien. Dat je dus [Tex staat op, neemt aanloop, zet zich af en doet de sprong voor] achterover springt. Daarvoor doken ze voorover.’
Van het Reve: ‘Eerst sprongen ze, toen dook men, en daarna achterwaarts. Het is echt een heel raar idee om te denken dat je met je rug gekeerd hoger komt. Ik snap wel dat het een tijd duurde voordat ze dit doorhadden. Stel dat meneer Fosbury dit nooit had uitgevonden, maar wij nu.’
De Wit: ‘En dan op je 35ste een wereldrecord springen.’

Op zondagavond bij de VPRO. Staat je schoolrecord nog?
De Wit: ‘Ik zal ze eens bellen.’
Van het Reve: ‘Misschien staat het nog in de boeken.’
De Wit: ‘En dan heel boos worden als ze het niet meer terug kunnen vinden. Ik heb ook gevoetbald, en dat deed ik wel oké. Rechtsbuiten.’
Van het Reve: ‘Waar stond Diederik eigenlijk? In het midden?’
De Wit: ‘Volgens mij was hij spits. Na voetbal ben ik gaan tennissen, maar nooit op hoog niveau. Ik heb mijn hele leven geschaakt.’
Van het Reve: ‘Hoeveelste van Nederland ben je nu?’

212 volgens de ratinglijst van wereldschaakbond Fide.
De Wit: ‘212?! Ben ik zo gezakt? Kan ik me bijna niet voorstellen.’

En 9314 op de wereldranglijst.
De Wit: ‘Dat is heel erg. Ik was ooit 5000.’
Van het Reve: ‘Tering, man. Je stapt uit de top tienduizend. Kijk uit.’
De Wit: ‘Ik moet weer aan de bak.’
Van het Reve: ‘Wat doe je nog hier? Ga lekker naar huis, schaken.’
De Wit: ‘Ja, ik ga schaken. Ik ben over drie jaar weer terug. [De Wit stapt op en verlaat kamer.]

Ja hallo. Lekker dan.
Van het Reve: ‘Ik denk dat hij koffie gaat halen.’
[De Wit komt weer terug.]
De Wit: ‘Dit interview wordt natuurlijk geschreven. Niet op beeld. Zonder camera slaat dit nergens op.’

Diederik Smit

Schaak je niet meer?
De Wit: ‘Nog wel, maar veel minder. Ik ben deze zomer wel weer gaan trainen en heb ook wat competitiepartijtjes gespeeld. Op de Fide-site sta ik op inactief en de partijen die ik nu speel tellen alleen voor de Nederlandse ranking. Daar sta ik godzijdank nog op 120. Als het rustiger wordt, ga ik het weer volle bak oppakken en ondertussen train ik stug door. Die 9300 boven mij hoeven mij nog niet uit te vlakken. De vraag is natuurlijk of schaken een sport is. Ik vind van wel. Dat kun je zo fanatiek bedrijven.’

Je kunt alles fanatiek doen.
De Wit: ‘Wanneer is iets een sport? Dat weet je gewoon.’
Van het Reve: ‘Als je er een wedstrijdje in kunt doen, er moe van wordt en als anderen er naar willen kijken. Iemand moet kunnen winnen.’
De Wit: ‘Kunstschaatsen.’
Van het Reve: ‘Valt wat mij betreft buiten de boot.’
De Wit: ‘Omdat het een jurysport is. Dan zou ook Epke Zonderland…’
Van het Reve: ‘Dat is meer een spel wat hij doet.’
De Wit: ‘Jij bent wel keihard. De vraag of iets een sport is kan in Makkelijk scoren ook aan de orde komen. Het programma gaat over sport en alles wat het raakt. Supporters, geld, journalistiek, gezondheid, geschiedenis, politiek.’  
Van het Reve: ‘Het WK voetbal in Qatar.’

In de winter!
Van het Reve: ‘Grappig. Iedereen die het daarover heeft noemt het een slecht idee om het wk in Qatar te houden, want het vindt plaats in de winter en dat verstoort alle nationale voetbalcompetities. Wij zijn gaan onderzoeken hoe erg het daar nu precies is. En het is best heel erg.’

Veel te warm toch?
Van het Reve: ‘Maar de temperatuur is niet per se het grootste probleem. Wel dat ze Nepalese kinderen stadions laten bouwen, verschrikkelijk. Dat hebben de mensen wel een plekje kunnen geven, maar dat het er nogal warm is en botst met de Premier League niet.’
De Wit: ‘Het gaat altijd over de schema’s, de kalender, niet over omgekomen kinderen.’
Van het Reve: ‘Op dat snijvlak tussen de echte wereld en de sportwereld begeven wij ons.’

Jonathan van het Reve

‘Ik kan geen koprol maken. Nooit gekund. Als het niet met een bal was, vond ik gym heel erg stom.’

- Jonathan van het Reve

Kijken jullie veel sport?
Van het Reve: ‘Vooral op televisie. Ik ga met mijn zoontje op mijn nek weleens voetbal kijken langs het veld, maar die heeft het na een kwartiertje meestal wel gezien. Je kunt het daar eigenlijk ook helemaal niet volgen. Herhalingen zijn non-existent. Als je even de andere kant opkijkt, heb je het gemist. Verschrikkelijk. Je kunt er beter heen voor de sfeer dan voor de sport.’

Dat is ook een goede reden.
Van het Reve: ‘Zeker, maar als liefhebber wil je de wedstrijd kunnen volgen. De tactiek vind ik interessanter dan de sfeer. Het is ook niet mijn sfeer, moet ik zeggen. Ik ga soms naar het veldrijden in België. Over sfeer gesproken, echt krankzinnig. Modder tot aan je knieën, overal patat, gebakken uitjes en bier, plus allemaal Belgen die je bloed wel kunnen drinken.’

Want het is net als Nederland versus België bij korfbal.
Van het Reve: ‘Met het verschil dat veldrijden een Belgische sport is. Daarom vinden ze het echt verschrikkelijk als een Nederlander de beste is. Korfbal is een beetje van allebei.’
De Wit: ‘Ik schrok trouwens wel wat korfbal betreft. België is aan het wegzakken.’
Van het Reve: ‘Klopt. Ze staan nu vierde en zijn ingehaald door China en Taiwan. Overigens ben ik absoluut geen sportfanaat vol encyclopedische kennis.’
De Wit: ‘Winnaar Champions League 1995?!’
Van het Reve: ‘Geen idee. Het fijne van Makkelijk scoren is dat het voor iedereen is, niet alleen voor insiders.’
De Wit: ‘Sport is entertainment. Belangrijk en onbelangrijk tegelijk.’
Van het Reve: ‘Dat maakt het zo leuk en geschikt voor satire. Ik heb ook zo’n echte sportperiode gehad waarin ik alles keek. Bij het horen van het bericht dat Daley, de zoon van Danny Blind, in de herfst van zijn carrière terugkeert naar Ajax voelde ik me ook best oud.’
De Wit: ‘Toen ik in Noord woonde zag ik Danny Blind daar een keertje in de McDonald’s met een jongetje van drie. Hij riep: “Daley, wil je nog een patatje?” Dat was toen nog een heel klein kind. Ik ook, maar hij ook.’
Van het Reve: ‘Daar moet ik dus gaan eten met mijn kinderen.’
De Wit: ‘Een topsportdieet bij McDonald’s.’

Tex de Wit

Tex de Wit: ‘In Amerika mogen kinderen niet meer koppen met voetbal. Leuk om uit te zoeken.’

- Tex de Wit

Amerikaanse satirici hebben het moeilijk met Trump vanwege zijn gekkigheid. Sport kent ook nogal wat waanzin.
Van het Reve: ‘Als je satire maakt over gasboringen in Groningen kun je dat niet kapot relativeren, want die boringen zijn er. Net als de mensen die er onder te lijden hebben. Elke keer als je bij grappen over sport denkt dat je het helemaal kapotmaakt, is er wel weer een grote groep mensen die het bloedserieus neemt. Dus wat je er ook van vindt, het is gewoon echt.’
De Wit: ‘Sport is enorm. Je hebt heel veel elementen die niet te relativeren zijn.’
Van het Reve: ‘Geld is echt, politiek ook, zoals de Fifa en Qatar, koppen.’

Koppen?
De Wit: ‘Koppen in het voetbal. In Amerika mogen kinderen niet meer koppen. Leuk om uit te zoeken.’
Van het Reve: ‘Satire over sport is redelijk onontgonnen terrein. Wij nemen sport serieus en gaan daar op een bloedserieuze manier satire over bedrijven.’

Met drie presentatoren. Of zijn jullie Diederik eruit aan het werken?
Van het Reve: ‘Nee. We gaan ervan uit dat hij dat zelf doet.’

Is er veel onderlinge competitie?
Van het Reve: ‘Bij het schrijven verdelen we wel wie wat zegt. Het is helemaal gescript en als je dan een heel leuk grapje maakt, is het wel van: mag ik die doen? Bij Amerikaanse sportprogramma’s zie je soms wel vijf presentatoren de camera pakken om iets te zeggen.’
De Wit: ‘Die zitten allemaal met jou te praten. Wij gaan soms ook alle drie vol gas op de kijker of tegen elkaar.’

Gasten?
Van het Reve: ‘In principe niet, maar het kan.’
De Wit: ‘Er is een stoel in de studio, mocht iemand willen aanschuiven.’

Wat is er VPRO aan Makkelijk scoren?
Van het Reve: ‘Nou eh, satire is al VPRO en onze manier past binnen de omroep het beste bij de VPRO. Maar wat daar precies de ziel of definitie van is...’
De Wit: ‘Zondag met Lubach past ook heel erg goed bij de VPRO.’
Van het Reve: ‘Ja, maar du moment dat BNNVARA meer biedt, zijn we weg.’
De Wit: ‘Wanneer gaat Talpa ook alweer live?’
Van het Reve: ‘O ja. [buigt zich over recorder] John [De Mol, HH] luister je? Ik denk dat het een echt Talpaprogramma kan zijn. Het kan naadloos ingeschoven worden.’
De Wit: ‘Dan moeten we het anders doen. Met heel veel gasten.’
Van het Reve: ‘Nou, hij heeft inmiddels mensen zat.’

Ik weet genoeg.
De Wit: ‘Diederik is er niet. Hij is echt heel goed.’
Van het Reve: ‘We houden van je jongen. Je doet het hartstikke goed allemaal.’
De Wit: ‘Werk en privé combineren.’

De spits.
Van het Reve: ‘Hij is wel de afmaker.’
De Wit: ‘Van iets op de Veluwe.’
Van het Reve: ‘Hij heeft een zoon gescoord.’
De Wit: ‘Ook mooi.’