Wim Brands

Oek de Jong

In 2010 werd het dertigjarig jubileum van de klassieke roman ‘Opwaaiende zomerjurken’ gevierd. Dat was zijn debuut. Daarna verschenen romans als ‘Cirkel in het gras’, ‘Hokwerda’s kind’ en ‘Mevrouw Len’. En nu werkt hij aan een nieuw boek, dat in het najaar zal verschijnen. Lees meer over het gesprek van Wim Brands met de schrijver Oek de Jong.

Wim Brands

Samenvatting Marathoninterview met Oek de Jong

UUR 1

Eerst het zondaggevoel van de schrijver. Hij beschrijft de zomerzondagen die hij veelal buiten doorbrengt, bijvoorbeeld bij het buitenhuisje in Muiderberg met zijn geliefde Sjan. Paradijselijke dagen waar juist bij het nietsdoen de diepste peilingen komen. Andere zondagen dan in zijn jeugd, waar hij als zoon van de ARP politicus de Jong uren doorbracht in de kerk, waar de kleine Oek met zijn kleurboeken zat. Is er sprake van een calvinistisch trauma, wil Wim Brands weten ? nou nee, maar toch, er zit toch wel een diep genetisch calvinisme in het Friese geslacht waar hij zelf ook niet vrij van is.
Waar bijvoorbeeld het verhaal is dat zijn overgrootvader zijn zoon niet meer wilde zien toen die op de elektrische cirkelzaag was overgestapt. Niet echt een geslacht dat op vooruitgang, verandering uit was.

De schrijver noemt zichzelf een appel die ver van de boom is gevallen, een afvallige zoon die al jong wandelend met een bos pinksterbloemen in zijn armen naar de hemel kijkt en zich afvraagt wat daar nou werkelijk is. Een jongen. Vergelijkbaar met een islamitische jongen van nu die het geloof heeft mee gekregen en toch zijn eigen weg gaat, met alle verscheurdheid erbij. De schrijver is nu 57, op een leeftijd dat hij nu ook naar die afvalligheid kan kijken vanuit het perspectief van zijn ouders.

We gaan dan in1979, naar de roman Opwaaiende zomerjurken, zijn eerste roman die hij een oerschreeuw noemt. Alle conflictstof zit daar al in, beschreven in de romanvorm met een hoofdpersoon die meemaakt wat de werkelijke jeugd aan thema?s bracht - Het isolement, dat 40 jaar een groot thema in zijn leven was. Een puber op zoek naar het zichzelf begrijpen, die later zo geïsoleerd raakt dat hij een soort borderliner wordt, die bijna in destructie een eind aan zijn leven veroorzaakt en toch eindigt met Ik wil! Ik wil!.

Dat element van gewelddadige destructie zit in al zijn werk, met als hoogtepunt de moord in Hokwerda's kind?.
Om uit te leggen wat dat destructieve is, beschrijft hij een dag tijdens het schrijven van Wonderen van de heilbot, een jaar of 5 geleden, hij zat hij nog in de nadagen van een lange depressieve periode. Hij beschrijft een dag op een zeilboot op het IJsselmeer, zwaar weer, en hoe hij zijn been openhaalde als hij door een steiger zakt. Het rauwe daarvan beleeft hij als een bevrijding, als een moment dat je ervaart dat je juist lééft.

De diepe wortels van zijn donkere periode, die wel tien jaar heeft geduurd, die wortels liggen toch wel in zijn jeugd, zelfs in de generaties daarvoor. Een bevrijdend moment in die lange depressie was het werken in een tuinderij, waar hij werkte met zwakzinnigen. Het fysieke van een boom uitgraven, het symbolische daarvan ook. Dat was in 1987, hij werkte daar anderhalve dag per week. ´s Avonds had hij dan een helder hoofd. Hij was toen de best verkopende en meest bekende jonge schrijver van Nederland. Dat vonden ze wel opmerkelijk daar in die gemeenschap van zwakzinnigen, dat hij bomen kwam uitgraven.

UUR 2

Eerst die nieuwe roman waar hij aan werkt. Dat is begonnen met het vinden van een oude kaart van Goes, waar hij in zijn jeugd woonde. Ik stond naar een vesting te kijken, zei hij, een vesting die ik wel moest veroveren. Een titel voor het boek heeft hij nog niet, en hij wil er nog niet veel over kwijt.

Het begint bij een beeld en dan komt het boek. Wim Brands laat een Daklozenkrant uit 1997 zien waarin Oek de Jong een verhaal publiceerde dat uiteindelijk tot de roman Hokwerda's kind uitgroeit.

De schrijver beschrijft de inspiratie voor dat verhaal: een verhaal van Raymond Carver, Feathers, waarin Jack en zijn vrouw bij Budd op bezoek gaan, en bespreken wat ze mee zullen nemen, zelfgebakken brood, en dan voor de deur een angstaanjagende schreeuw van een pauw horen. De baby van Budd en zijn vrouw blijkt héél lelijk te zijn en juist die avond wil de vrouw van Jack dat hij haar zwanger maakt. Hoe vanuit de banaliteit van een gesprekje over wat zullen we meenemen vanavond, zelfgebakken brood, via de pauw en de baby er zoiets gebeurt als: ik wil zwanger worden. Het schrijven over gewone mensen en gewone situaties, dat is de inspiratie van Carver.
Voor Hokwerda´s kind begint het bij een artikel in het blad Privé over een meisje dat de schrijver vroeger had gekend en die samen met haar vriend een gewelddadige moord had gepleegd op de ouders. Als ik nu terugkijk op die roman, zegt de schrijver, is het een afdaling in het kwaad dat in mensen sluimert en dus ook in mijzelf -daar was ik toen blijkbaar aan toe. Hij voelde zich verbonden met iemand die in zo?n parket terecht komt, hij herkende haar eenzaamheid.

Je bent bezig met dicht bij de waarheid te komen, door de conventies heen, dat is mijn grootste passie in het schrijven, zegt hij. Zo begon hij ooit met schrijven, dat is het nog steeds. Waarheidszoeking, is dat toch niet weer heel calvinistisch, vraagt Brands. Nee, nee, juist niet! Het calvinisme is een grote leugen, daarom werd hij juist zo kwaad toen hij 16 was, het waren juist de formules en de leugens die beknelden. Want alles draait in een mensenleven om de vitaliteit, om authenticiteit.

Hoe schrijft hij? Hij begon als jongeman van 22 jaar die achter een blanco papier ging zitten en niet met zijn vriendin naar het strand ging en dan was 's avonds het papier nog steeds blanco. Inmiddels kent hij ook het gemak van schrijven. Vooral op de kleine papiertjes die naast het feitelijke verhaal volgekrabbeld worden met vrije gedachten en beelden. Schrik je soms niet van wat je zelf schrijft, is de vraag? Ja, je moet ook soms de deksel afhalen waar je 'm soms liever laat zitten. Dan moet je weer maanden afkicken van je eigen personages.

UUR 3

De mystiek in Geit en Inktvis. Deze mooie novellen werden slecht ontvangen. De mensen vonden het te vaag. Te spiritueel. De heren halen filosoof Peter Sloterdijk erbij om de tijdgeest te tackelen. En Oek stelt vast dat hij niet met de gevestigde coterie aanpapte, en daarvoor gestraft werd. In de tussentijd is er meer vrijheid ontstaan en zouden de novellen, met eventuele aangevulling, opnieuw uitgebracht kunnen worden zonder woedende aanvallen der recensenten......
Dan over naar het dagboek 'De wonderen van de heilbot' van Oek de Jong. Waarom houdt hij zo van vissen? In de heilbot doet hij verslag van zijn worstelen met het leven. Met als conclusie dat 'opgeven' het sleutelwoord is.
Een half uur voor het eind stelt Brands de vraag naar Oek's inspiratiebronnen uit de literatuur: Proust. Natuurlijk alle romanschrijvers vanaf Tolstoi, maar Proust is na herlezing een mijlpaal in de geschiedenis van de roman. De Jong vindt de roman een uniek instrument voor de schrijver: meer dan journalistiek of film biedt de roman diepgang. Hij gaat een essay te schrijven over de evolutie van de roman. Om daardoor te ontdekken hoe hij iets nieuws toe kan voegen aan de roman als kunstwerk. Iets waarmee de functie van de roman in de 21ste eeuw zal beklijven. Na deze taakstelling is de depressiviteit ook bezworen.
De postieve werking op zijn humeur van spitwerk op een stuk land in Frankrijk is daar ook debet aan.