Johan Fretz debuteert in 2012 met de roman ‘Fretz 2025’. Als schrijver en toriman wint hij de Boekhandelsprijs 2019 voor ‘Onder de Paramariboom’. Met zijn verhalen reist hij langs de theaters. Maar door wie of wat wordt hij zelf geïnspireerd? Welke kunstenaars geven hem de motivatie om te schrijven en het podium op te gaan? Oftewel, op welke schouders staat Johan Fretz?

#1 Freek de Jonge

Wees niet bang

‘Ik wist nooit zo goed wat ik wilde worden. Misschien advocaat of toch iets met computers? Ik kwam erachter dat ik die beroepen niet echt wilde uitoefenen, maar dat ik ze wilde spelen. Ik ontdekte cabaret en bezocht op vijftienjarige leeftijd Camaretten, het oudste cabaretfestival van Nederland. Freek de Jonge was aanwezig als mystery guest en toen ik hem op het podium zag staan, dacht ik: dat wil ik ook.  

Als hij op het podium staat ontstaat er pure magie. Hij is enorm theatraal en grappig, maar ook poëtisch en politiek geëngageerd. Tijdens de finale van Camaretten las De Jonge zijn gedicht Wees niet bang voor. “Hoe ijdel zijn de dingen die je je hebt voorgenomen. Het beste overkomt je. Het minste is bedacht." Dit is zeker een van de mooiste fragmenten uit het gedicht. Toen ik het voor de eerste keer hoorde raakte het mij enorm. Wanneer ik nu bang ben lees ik het gedicht en kom ik tot rust. 

Freek de Jonge durft zijn leven lang in het diepe te springen en opereert buiten de kaders, in plaats van bestaande formules van cabaret uit te melken. De Jonge blijft vernieuwend in elke fase van zijn leven. Hij is autonoom en laat zien dat het hem niet uitmaakt wat mensen van zijn werk vinden. Zijn autonomie inspireert mij om volledig mijn eigen pad te bewandelen. Ik zie mijzelf dan ook meer als toriman, het Surinaamse woord voor verhalenverteller, dan als cabaretier. Ik dwing mijzelf door hem niet meer in de formule van cabaret.

#2 Nicole Krauss

De geschiedenis van de liefde

'Ik vind de Nederlandse literatuur vaak sober. Daartegenover staat dat je moet uitkijken dat het niet te bombastisch en kitscherig wordt om het tegendeel te bereiken. Dat is mijn grootste valkuil als schrijver. Ik ben op zoek naar een balans zoals ik die zie in mijn lievelingsboek, De geschiedenis van de liefde van Nicole Krauss. De roman gaat over een oude sleutelmaker in New York en een oud manuscript wat via een ingenieuze manier weer naar boven komt. Alles wat ik over de plot ga zeggen doet het te kort. Het is een warmbloedig boek. De roman is licht, zonder dat het plat wordt. Je denkt in eerste instantie niet: God wat heeft Nicole Krauss lopen beuken in de schrijfkamer.

Toch is het ontzettend moeilijk om een lichtheid te creëren met tegelijkertijd die diepere onderstroom. Een beetje zoals Ajax in 1995 (Ajax won de UEFA Champions League, red.), het ziet er supermakkelijk uit, maar dat is juist heel moeilijk. Ik ben zo verliefd op dit boek dat het voor mij een reden was om zelf te schrijven. Haar boeken zijn aan de ene kant heel erg lyrisch, maar ze toomt het aan de andere kant altijd net genoeg in waardoor de lyriek tot bloei komt. Ik kan daar nog veel van leren.'

#3 Gil Scott-Heron

The revolution will not be televised

'Gil Scott-Heron is de uitvinder van hiphop voordat het genre überhaupt bestond. In de jaren zeventig maakt hij een mix van spoken word en praten op ritme. The revolution will not be televised, een satirische rant over verzet en de toenmalige media in Amerika, is een van zijn meesterwerken. Scott-Heron zag veel sociale onrust en geweld op straat, maar op de tv ging het daar nauwelijks over. Hij wilde zeggen: de revolutie voor de black community komt niet vanuit de media of het establishment. Die moet uit jezelf komen. Het nummer is activistisch, kritisch, opzwepend, maar toch ook heel grappig en met een heerlijk ritme. De tekst is zeker deze week actueler dan ooit. 

Ik krijg bij Scott-Herons muziek altijd een soort undergroundgevoel. Ik stel mij dan een rokerige club in Manhattan voor, waarin hij die teksten op een stuwend ritme op het publiek afvuurt. Het lijkt mij zo fantastisch om daar tussen te zitten. Ik ben zelf ook bezig met het schrijven van verhalen en het geven van speeches op muziek. Ik zie het niet als een column of een monoloog, maar door de unieke stijl ontstijgt het de manier van zomaar je mening verkondigen of een politiek statement maken. Het nummer krijgt zo echt zijn eigen vorm en ritme. Het wordt muziek. Net als bij de nummers van Scott-Heron.’