Romanschrijver Walter van den Berg (50) groeide op met weinig boeken om zich heen. Toch groeide er een verlangen om schrijver te worden. Inmiddels in zijn vijfde roman ‘Ruimte’ verschenen. Waar haalt Walter van den Berg de inspiratie voor zijn verhalen vandaan? Welke kunstenaars beïnvloeden zijn schrijfstijl? Kortom: op welke schouders staat Walter van den Berg?

#1 Carl Barks

Donald Duck

‘Als kind heb ik bijna geen boeken gelezen. We hadden thuis niet zo veel boeken, maar wel een abonnement op de Donald Duck. Dus strips waren voor mij de eerste vorm van verhalen meekrijgen. De beste stripverhalen kwamen van Carl Barks. Niet elke editie was even geslaagd, maar als er een strip van hem in stond, dan kon ik die Donald Duck wel veertig keer lezen. Ik had op dat moment niet door dat het van hem was want zijn naam stond er niet bij, dat heb ik later pas ontdekt. Barks is de bedenker van Duckstad en zijn bewoners, Dagobert Duck, Guus Geluk en dat soort types.

Hij heeft mij geïnspireerd. Zijn verhalen waren spannend en onderhoudend, ik werd er echt ingesleurd. Ik neem graag verhalen tot me en ik vertel ze ook graag. Volgens mij is vertellen een manier om de chaos te bedwingen. Het leven is chaotisch, de wereld is chaotisch en met een verhaal breng je daar een lijn in aan. Ik las zijn stripverhalen zo vaak opnieuw omdat ik het vertrouwde ervan fijn vond als kind. Er is een wereld waar je in kunt stappen, die loopt in een dimensie met een begin en een eind. Je kunt er niet in rondlopen, maar je neemt er genoegen mee om van a naar b te komen. Carl Barks ging de hele wereld rond met zijn verhalen, naar Egypte met de Pyramides en Zuid-Amerika met de Maya’s. Dat was fascinerend voor mij als kind, ik heb er ook wel veel weetjes van opgestoken waar je helemaal niets aan hebt. Ik weet bijvoorbeeld nog steeds dat er Mexicaanse springbonen bestaan. Later ben ik meer strips gaan lezen en dat brengt mij bij mijn volgende held.’ 

#2 Frank Miller

Batman

‘Frank Miller heeft Batman weer salonfähig gemaakt, want Batman was tot de jaren tachtig oubollig. In The Dark Knight zet hij Batman neer als een oudere man die teleurgesteld is in het leven. Waar hij voorheen heel vriendelijk was en nooit mensen doodde in een gevecht, wordt hij een gedesillusioneerde oude man die nekken breekt waar hij maar kan.

Voor mij is het belangrijkste dat hij, net als Carl Barks, een heel goede verhalenverteller is en het ook nog geweldig kon vormgeven. En hij wist de oude vorm van de superheldenstrip te vernieuwen. Voor zijn ingreep bestond die uit een enorme bende braveriken. Je had schurken zoals de Joker en de Penguin, maar de Joker was niet meer dan een clown. Hij heeft lelijkheid toegelaten in die wereld: smerig geweld en psychopaten als personages. Al die grimness die nu in die superheldenfilms zit, dat is eigenlijk een afgeleide van zijn werk. Waar schurken voorheen platte karakters waren, liet hij zien waaróm schurken zo zijn. 

In mijn boeken onderzoek ik altijd het onvermogen van mensen. Waar mensen vast blijven zitten in hun bedoelingen, in slecht communiceren en daarmee zichzelf en anderen in de problemen brengen. Ik denk dat hij dat ook deed. Hij heeft er wat lef ingegooid en hij heeft laten zien dat verhalen ook interessant blijven als het een beetje vies en lelijk is. En met lelijk en vies kan ik een bruggetje maken naar mijn volgende held...’

#3 Charles Bukowski

Kind onder kannibalen

'Dit is wel een schrijver van woorden: Charles Bukowski. Hem heb ik net na Frank Miller ontdekt, rond 1987, toen ik een jonge argeloze lezer was. Als kind had ik dus niet veel boeken, toch vond ik ze interessant en wilde ik schrijver worden. Maar ik dacht dat je dan mooi moest schrijven, zoals Louis Couperus. Dat dacht ik puur omdat ik een onervaren lezer was.

Op een goede dag kwam ik in de bibliotheek een boek tegen van Bukowski: Kind onder kannibalen, de Nederlandse vertaling van Ham on Rye. Ik heb dat mee naar huis genomen en wel vier keer gelezen. Ik las het zo vaak omdat ik elke keer weer terug wilde stappen in de wereld van het boek waarin ik me zó kon inleven en waarin ik herkenning vond. En ik ontdekte bij Charles Bukowski dat je ook lelijk mag schrijven.

Het boek leest super makkelijk omdat er geen moeilijke woorden in staan. Maar als je het goed leest, zie je dat er wel degelijk een stijl in zit. Je kan een hoop lelijke woorden op een mooie manier achter elkaar zetten. Mensen die mijn boeken lezen kunnen ook de indruk hebben van: 'O, hij schrijft lekker makkelijk, je komt er snel doorheen.' Er zit wel degelijk een stijl in en een gedachte achter.

Lelijkheid bij Bukowski viel me ook op bij de inhoud van zijn boeken die vaak gaan over dronkaards. Zijn boeken zijn mooi van lelijkheid. De inhoud mag lelijk zijn en het mag over het onvermogen gaan. Mijn ogen werden geopend en er ging een enorme sluisdeur voor mij open omdat alles wat ik in mij had aan rottige verhalen eruit kon. Ik mocht ze dus blijkbaar wel op papier zetten.'