Dit zijn de vragen van de derde editie van de Nationale Wetenschapsquiz, uitgezonden in 1996.

Hieronder alle 22 vragen. Meteen naar de antwoorden? Klik hier.

Vraag 1: Hoe kost het je de minste moeite om een kurk met een gewone kurkentrekker uit een fles te krijgen?

  • Door de kurk loodrecht uit de fles te trekken
  • Door hard te trekken en tegelijkertijd te draaien
  • Door langzaam en onder een lichte hoek te trekken

Vraag 2: In een kelder vind je een fles cognac VSOP van het begin van deze eeuw. Aangenomen dat cognac nog steeds op precies dezelfde wijze wordt geproduceerd, wat is dan het smaakverschil tussen deze zeer oude cognac en een fles VSOP van nu?

  • De oude is waarschijnlijk bedorven
  • Er is geen smaakverschil
  • De oude is veel rijper en dieper van smaak

Vraag 3: Wat vliegt energetisch het meest efficiënt bij een routinevlucht op kruissnelheid?

  • Een postduif
  • Een Concorde
  • Een Boeing 747

Vraag 4: Wat is in principe het betrouwbaarste hulpmiddel om tijd te meten?

  • Een kwartskristal
  • Een laser
  • Een pulsar

Vraag 5: Je houdt een keukentrechter ondersteboven vast en drukt een tafeltennisballetje in de trechter tegen de opening aan. Als je het balletje loslaat zal het vallen. Wat gebeurt er als je het balletje loslaat terwijl je door de trechterbuis van bovenaf hard blaast?

  • Het balletje valt sneller
  • Het balletje valt even snel
  • Het balletje blijft in de trechter zweven

Vraag 6: Waardoor werd het Standaardmodel dit jaar even aan het wankelen gebracht?

  • Een publicatie over de substructuur van quarks
  • Een publicatie over leven op Mars
  • Een publicatie over eiwitten die zichzelf kunnen vermenigvuldigen

Vraag 7: Als je aanneemt dat bij de geboorte van een kind de kans op een jongen of een meisje voor elk vijftig procent is, hoe groot is dan de kans dat een echtpaar met vier kinderen twee jongens en twee meisjes heeft?

  • 1/2
  • 1/4
  • 3/8

Vraag 8: Een langwerpig aquarium staat met zijn uiteinden op twee weegschalen. Beide weegschalen geven hetzelfde gewicht aan. Aan een van de twee uiteinden van het aquarium druk je een bal gedeeltelijk onder water. Wat gebeurt er?

  • Aan de kant waar je de bal in het water drukt, wijst de weegschaal een lager gewicht aan dan de weegschaal aan de andere kant
  • Beide weegschalen wijzen hetzelfde gewicht aan
  • Aan de kant waar je de bal in het water drukt, wijst de weegschaal een hoger gewicht aan dan die aan de andere kant

Vraag 9: Waar is de druk op het cirkelvormige oppervlak onder een kegelvormige berg zand het grootst?

  • Recht onder de top
  • De druk is overal hetzelfde
  • In een ring vlak rond het centrum van de cirkel

Vraag 10: De Australische prieelvogel is een bijzonder beestje. Hij sleept allerhande zaken naar zijn bouwwerk en maakt er een soort prieel van. Waarom bouwt de Australische prieelvogel een prieel?

  • Om indruk te maken op de vrouwtjes
  • Om er eieren in te leggen
  • Om er 's nachts in te slapen

Vraag 11: Als je voor een spiegel staat en je tilt je linkerarm op, dan tilt je spiegelbeeld zijn rechterarm op; onder en boven blijven in de spiegel onveranderd. Waardoor komt dat?

  • Dat komt door de stand van de ogen
  • Doordat de spiegel alleen voor en achter verwisselt
  • Dat komt doordat de symmetrieas van een spiegel verticaal loopt

Vraag 12: Een boekenworm wil zich langs de kortste weg door een naslagwerk van drie delen heen vreten. De drie delen, elk met een binnenwerk van 8 centimeter en een kartonnen omslag van 1 centimeter aan elke kant, staan in de gebruikelijke volgorde op een boekenplank. De worm begint te knabbelen bij de voorkant van deel I. Hoeveel centimeter papier en karton heeft hij verslonden als hij bij de achterkant van deel III is aangekomen?

  • 30 centimeter
  • 20 centimeter
  • 10 centimeter

Vraag 13: Waarom is de onbewolkte lucht blauw?

  • De kooldioxide in de lucht absorbeert meer infrarood dan blauw licht
  • De oceanen kleuren de hemel via reflectie aan de troposfeer blauw
  • Vooral blauw licht wordt verstrooid door de lucht

Vraag 14: Tijdens een zonsverduistering is het altijd:

  • Volle maan
  • Nieuwe maan
  • Eerste of laatste kwartier

Vraag 15: Wat zijn de kenmerken van een soort? Soorten zijn groepen van natuurlijke populaties waarvan de leden:

  • Met elkaar vruchtbaar nageslacht kunnen produceren
  • Dezelfde erfelijke informatie bezitten in de vorm van DNA
  • Hun oorsprong vinden in hetzelfde fenotype

Vraag 16: Als je op een fiets met stevig opgepompte banden gaat zitten, deuken de banden een klein stukje in; waardoor deuken ze maar zo'n een klein stukje in?

  • Door de toenemende veerkracht van de buitenband
  • Door het grotere aanrakingsvlak met de grond
  • Door volumeverkleining

Vraag 17: Wat is cognitieve dissonantie?

  • Weten dat je iets weet maar dat je het niet uit je geheugen kunt ophalen
  • Het verschil in informatieoverdracht tussen de linker en de rechter hersenhelft
  • Het negeren van feiten die strijdig zijn met een al aanwezig idee of vooroordeel

Vraag 18: Stel: je wilt weten hoeveel schoolgaande kinderen er gemiddeld per gezin zijn. Daartoe neem je een grote steekproef onder schoolkinderen en vraagt hen hoeveel schoolgaande broertjes en zusjes zij hebben. Op basis daarvan bepaal je het gemiddelde aantal schoolgaande kinderen per gezin. Is dit een goede aanpak?

  • Ja, zo krijg je een juiste schatting van het gemiddelde aantal kinderen per gezin
  • Nee, zo krijg je een te lage schatting
  • Nee, zo krijg je een te hoge schatting

Vraag 19: Een rijke zakenman sterft. Hij heeft twee nabestaanden: een dochter en een neef, de zoon van zijn broer. Er meldt zich een man die zegt een kind van de zakenman te zijn; zijn moeder was diens maitresse. Om zekerheid te krijgen wordt een DNA-test gedaan. Wie moet er, naast de onwettige zoon, tevens worden getest?

  • De maitresse
  • De dochter van de zakenman
  • De zoon van de broer van de zakenman

Vraag 20: Als je wordt rondgedraaid, verspringen je ogen steeds van de ene ooghoek naar de andere. Ook bij een geblinddoekt persoon treedt dit fenomeen op, maar dan verdwijnt dit verschijnsel na enige tijd. Wat is hiervoor de verklaring?

  • De oogspieren raken vermoeid
  • Het evenwichtsorgaan detecteert na verloop van tijd de constante draaiing niet meer
  • De hersenen raken "gewend" aan de constante draaiing en sturen de ogen niet langer

Vraag 21: Een kogelrond broodje wordt in zeven precies even dikke plakken gesneden. Hoeveel korst zit er aan het kontje vergeleken met een plak uit het midden?

  • Meer
  • Evenveel
  • Minder

Vraag 22: Is het waar dat een boterham met pindakaas die van tafel wordt geschoven en op de grond valt, meestal op de besmeerde kant terechtkomt?

  • Nee, dat is een fabeltje
  • Ja, want de pindakaas verlegt het zwaartepunt van de boterham
  • Ja, dit komt door de hoogte van de tafel