Het Spoor Terug
Hoe de radio de oorlog overleefde 3: Er komt geen Nationale Omroep
Aflevering drie van een driedelige serie over de radio tijdens de oorlog. In deze aflevering: de pogingen om een nationale omroep op te richten. In brede kring bestond na de oorlog het verlangen naar meer openheid en eenheid in de sterk verzuilde maatschappelijke verhoudingen. Maar de behoudende krachten bleken sterker. De politieke 'doorbraak' mislukte en het streven naar een Nationale Omroep bleek een illusie. Want de oude omroepverenigingen werden hersteld in hun rechten.
Interviews hierover met:
- professor Hendrik Brugmans, oud-Kamerlid van de SDAP;
- Kees Middelhoff, nu gepensioneerd medewerker van de Wereldomroep;
- Max Dendermonde, oud-medewerker Radio Herrijzend Nederland;
- Netty Rosenfeld, voormalig omroepster bij Radio Herrijzend Nederland;
- Joop Acda, oud-directeur van de Wereldomroep;
- Bob (A.) den Doolaard, oud-medewerker Radio Oranje;
- Ger Bakker, oude VARA-medewerker;
- Lou de Jong, oud-medewerker Radio Oranje en voorstander Nationale Omroep;
- Henk Aukes, destijds hoofd gesproken woord bij Radio Nederland Wereldomroep.
Inleidende teksten:
Tekst 1
Als op 5 mei 1945 een einde komt aan een vijfjarige bezettingstijd staan de bevrijde Nederlanders voor de vraag hoe zij hun nationale samenleving weer zullen opbouwen. Moet alles weer beginnen, waar het in 1940 is afgebroken of hebben de ervaringen tijdens de afgelopen oorlogsjaren geleid tot het inzicht dat meer nationale verbondenheid de voorkeur verdient boven de benauwende verzuiling, die de vooroorlogse maatschappelijke verhoudingen kenmerkte. In brede kringen is men van de wenselijkheid van een zodanige vernieuwing sterk doordrongen geraakt. De essentie ervan is de gedachte dat een nationaal saamhorigheidsgevoel de natuurlijke bedding zal zijn van de principiële verscheidenheid in de samenleving.
Uitvoerig is over die idee gediscussieerd in het gijzelaarskamp St. Michelsgestel, waar tijdens de oorlogsjaren veel prominenten uit de Nederlandse samenleving waren ondergebracht Een van de voorgangers daarbij is professor Schermerhorn. Hij zal de eerste na-oorlogse minister-president worden. Zijn naaste medewerker en mede-gijzelaar uit Gestel is professor Hendrik Brugmans, oud-kamerlid van de SDAP, die later bekendheid zal krijgen als voortrekker van de Europese gedachte. 81 jaar inmiddels, maar nog zeer actief in het openbare leven, blikt hij terug op de toenmalige vernieuwingsdenkbeelden.
Tekst 2
Vanzelfsprekend zijn de voornamelijk jeugdige medewerkers van de nieuwe radio-omroep Herrijzend Nederland, die onmiddellijk na de bevrijding van het zuiden in september 1944 met uitzendingen is begonnen, sterk voor deze vernieuwingsgedachten gewonnen. Zij zien geen van allen enig heil in het oude verzuilde omroepsysteem en verlangen unaniem naar een nationaal bestel op basis van het bewonderde Engelse model van de BBC. Een van hen is Kees Middelhoff, nu gepensioneerd medewerker van de Wereldomroep.
Tekst 3
Een van de eerste medewerkers die Herrijzend Nederland, na de verhuizing naar Hilversum, aantrekt, is de jonge dichter Max Dendermonde, later bekend geworden door een groot oeuvre aan romans. Hij krijgt samen met Joop Acda de leiding van de kunstuitzendingen en ook hij ziet niets in terugkeer van de vooroorlogse omroepen.
Tekst 4
Een andere vertegenwoordiger van de nieuwe na-oorlogse generatie programmamakers is Netty Rosenfeld. Als omroepster bij Herrijzend Nederland in Eindhoven begonnen, heeft zij inmiddels haar carrière als documentairemaakster bij de VPRO-televisie afgesloten. Ook zij moest er destijds niet aan denken, dat de oude verzuilde omroep zou terugkeren.
Tekst 5
Herrijzend Nederland zal na de bevrijding nog maanden vanuit Hilversum uitzenden en zich ontwikkelen tot een volwaardige omroep, die zelfs eigen orkesten in het leven roept, zoals het nog steeds bestaande Metropole Orkest, bij de oprichting al onder leiding van Dolf van der Linden. Te horen is ook de jonge omroepster Netty Rosenfeld.
Tekst 6
Wat is er inmiddels gebeurd op het bestuurlijke vlak waar de beslissingen over de inrichting van de omroep (toen meestal aangeduid als "de radio") zullen moeten vallen. Onmiddellijk na de bevrijding zijn de leiders van de oude omroepverenigingen bijeengekomen om hun rechten te heroveren: hun studio's, hun personeel en hun zendmachtiging. In 1941 waren zij daaruit ontzet door de Duitse bezetter, die overging tot de oprichting van een nationaal-socialistische eenheidsomroep. Als zij op dinsdag 6 mei in vergadering bijeen zijn in de AVRO-studio worden zij echter pijnlijk verrast door de binnenkomst van een majoor van het Militair Gezag, H.J.van den Broek, die hen, nogal autoritair, aanzegt dat alleen hij, als chef van Radio Herrijzend Nederland, van de regering de bevoegdheid heeft gekregen om radio-uitzendingen te verzorgen en dat hij daarom de studio's vordert. Dat is niet direct bevorderlijk voor een goede verstandhouding. Daarover Joop Acda, die later directeur van de wereldomroep zou worden:
Tekst 7
De regering, dat is het kabinet Gerbrandy, is in Londen tot de conclusie gekomen, dat het onwenselijk is, dat de oude omroepen terugkomen. Wel moet Herrijzend Nederland, als omroep van het Militair Gezag, zo spoedig mogelijk worden vervangen door een overgangsorgaan, waarna een definitieve regeling van het radiobestel zal moeten warden voorgelegd aan het nieuw te kiezen parlement. In de overgangssituatie zal een door de regering benoemde commissie voor de programma's verantwoordelijk zijn. De omroepen zullen daarin wel betrokken zijn, maar herstel van hun rechten is daarbij niet aan de orde. Zij zullen beschouwd worden als vertegenwoordigers van bepaalde geestelijke stromingen en het geheel zal onder leiding staan van een regeringscommissaris. De aanvankelijke bedoeling is dat deze commissie al op 1 juni de omroeptaak van Herrijzend Nederland zal overnemen.
Van den Broek, die inmiddels alles in het werk stelt om zijn nationale omroepplannen te verwezenlijken, krijgt in die dagen bezoek van zijn oude strijdmakker van Radio Oranje, Bob den Doolaard.
Tekst 8
Die rigoureuze oplossing is dus niet tot stand gekomen. Maar voorlopig blijven de kansen van de oude omroepen weinig florissant. Het nieuwe kabinet onder leiding van professor Schermerhorn, voorstander van de vernieuwingsgedachte bij uitstek, zoals we zagen, heeft helemaal niets op met de omroepverenigingen. Zijn lage dunk van hun vooroorlogse bestel wordt nog versterkt door hun lafhartige gedrag tegenover de Duitse bezetter en de bedenkelijke rol daarbij van enkele van hun nu weer naar voren getreden leiders. Hij wijzigt de plannen van het vorige kabinet en kondigt aan dat er als overgangsorgaan een stichting moet komen waarin naast de vertegenwoordigers van de oude omroepen ook representanten van andere groeperingen zullen worden opgenomen, die allen voorstander zijn van een nationale omroep. Omdat, als enige van de omroepen, ook de VPRO dat is, zullen de aanhangers van terugkeer van het oude systeem in dit stichtingsbestuur in de minderheid zijn. In een toespraak voor de microfoon van nog altijd Herrijzend Nederland, kondigt Schermerhorn op 27 juli deze aanpak aan.
Tekst 9
De grote omroepen zijn verontwaardigd, omdat zij in deze kabinetsplannen in het geheel niet zijn gekend. Het is hen duidelijk dat Schermerhorn eigenlijk niets met hen te maken wil hebben. Op een bijeenkomst die zij op hun verzoek met hem hadden, was hij zelfs niet gaan zitten omdat hij niet wenste te onderhandelen met mensen die nog niet gezuiverd waren, daarbij doelend op Vogt van de AVRO en Speet van de KRO. Ook de aanvankelijk aangestelde regeringscommissaris prof. Oranje is door hem vervangen, omdat deze te veel de belangen van de omroepen zou laten gelden. In zijn plaats komt Mr. Kesper,een voorstander van de Nationale Omroep. Hij zal de voorzitter van het overgangsstichting warden. De stemming bij de oude omroepbestuurders is in die zomermaanden van 1945 zodanig beneden peil, dat zij overwegen het bijltje er maar bij neer te leggen. De enige onder hen, die strijdvaardig blijft is J.B.Broeksz van de VARA. Hij is zeer overtuigd van zijn zaak en ook op zijn gedrag in de oorlog is niets aan te merken. Een van zijn naaste medewerkers in die dagen is Ger Bakker, zowel voor als na de oorlog redacteur van het VARA-programmablad.
Tekst 10
In een vergadering die de omroepleiders op 27 augustus hebben met de nieuw aangewezen voorzitter van de voorgenomen stichting, mr. Kesper gaat Broeksz geducht in de aanval. Hij blijft hameren op de rechten van de oude omroepen: het bezit van hun studio's, hun zendmachtigingen en het recht om hun programmabladen uit te geven. Op veel van de punten had Kesper geen overtuigend verweer. Trouwens het tij begon zich langzaam aan overal tegen de vernieuwers te keren. Prof Brugmans daarover.
Tekst 11
Iemand die van huis uit - in dit geval van Londen uit - eveneens op het standpunt van de vernieuwingsgedachte stond was Lou de Jong. Door zijn langdurige ervaring bij de BBC was hij overtuigd geraakt van de voordelen van een dergelijke nationale omroep. Vanuit de aard van zijn latere werk, de geschiedschrijving van de tweede wereldoorlog en de naweeën daarvan, heeft hij een goed inzicht gekregen in de factoren die de machtsverschuivingen in de strijd om het omroepbestel in die naoorlogse tijd hebben bepaald.
Tekst 12
In het najaar van 1945 wordt de oppositie van de oude omroepen tegen de voorwaarden waaronder zij deel zullen moeten nemen aan de Stichting Radio Nederland in overgangstijd steeds hardnekkiger. Op 8 november, zo verklaart Schermerhorn later met spijt, is het kabinet eigenlijk ontrouw geworden aan zijn eigen ideaal der vernieuwing, toen zij toestemde in een veto-recht dat ieder der oude omroepen in het bestuur van de nieuwe stichting zou krijgen over elk programma dat hen vanuit hun eigen opvattingen niet zinde. Binnen het kabinet was over de radio-zaak geen echte eensgezindheid meer. Tegenover Schermerhorn en zijn minister van OK&W, prof van der Leeuw, waaronder de radio ressorteerde en die een overtuigd voorstander van een nationale omroep was, stonden belangrijke ministers als Drees en Beel, die meer begrip konden opbrengen voor de rechten, die hun geestverwante omroepen VARA en KRO claimden.
Tekst 13
Door al het gehakketak op het politieke vlak over de rechten van de oude omroepen binnen het verband van het in te stellen overgangsorgaan, de Stichting Radio Nederland in overgangstijd, is het bestaan van Herrijzend Nederland veel langer gaan duren dan de bedoeling was. De opvattingen en de hele cultuur binnen die enthousiaste organisatie verhevigt zich steeds meer in een verlangen naar voorzetting van het werk binnen een nationale omroep en in afkeer en verzet van en tegen de dreiging van de terugkomende oude omroepen. Als op 19 januari 1946 de laatste uitzending van Herrijzend Nederland de lucht ingaat, breekt voor de programmamakers een onzekere tijd aan. In het kader van de Stichting Radio Nederland, waarvan ds. Spelberg van de VPRO programmadirecteur is geworden, komen zij steeds meer in de lucht te hangen, want de invloed van de omroepen neemt voortdurend toe. Kees Middelhoff daarover:
Tekst 14
In de pers wordt in die dagen veel over het radio-vraagstuk geschreven. Bladen als Het Parool en Vrij Nederland tonen zich krachtige voorstanders van een nationale omroep. Een groep vooraanstaande Nederlanders heeft zich verenigd in een Comité Nationale Omroep. Er hebben figuren zitting in uit alle geledingen van de samenleving. Henk Aukes, destijds hoofd gesproken woord bij Radio Nederland coördineerde de activiteiten van het comité, maar moest daarbij wel bedenken, dat hij inging tegen zijn eigen bazen.
Tekst 15
In een van de publicaties van het comité, dat nog tot 1948 actief bleef, zette prof. Banning, een invloedrijke figuur in zowel vrijzinnige als socialistische kring, zeer kernachtig uiteen waarom hij voor een Nationale Omroep was.
Tekst 16
De omroepverenigingen denken daar heel anders over. Zij menen juist dat zij de kampioenen van het vrije woord zijn, getuige de zelfgenoegzame woorden die NCRV-voorzitters Roosjen sprak toen het oude systeem weer stevig in het zadel zat.
Tekst 17
De periode waarin het compromis van Radio Nederland in Overgangstijd gefunctioneerd heeft - van begin 1946 tot begin 1947 - is gekenmerkt door niet aflatende bestuurlijke ruziemakerij en saboterend gedrag van de omroepen, die zich steeds sterker begonnen te voelen, vooral toen de eerste verkiezingsuitslag in mei 1946 een definitieve doodsteek aan de doorbraakgedachte en het vernieuwingsproces leek toe te brengen. De woede daarover bij idealisten als Henk van Randwijk, de strijdbare hoofdredacteur van Vrij Nederland , was zeer groot. Hij schreef: (citaat)
Tekst 18
Maar de kaarten waren geschud. Na de verkiezingen verdween het kabinet Schermerhorn. Het maakte plaats voor het kabinet Beel, waarin de katholieke minister Gieten op OK en W zonder veel moeite een regeling trof waarbij de Nederlandse Radio Unie werd opgericht. Daarin hebben de oude omroepen hun volledige autonomie, nu ook formeel, weer terug.
Zij die het graag anders gewild hadden blikken met spijt terug. De tijd was er niet rijp voor. Achtereenvolgens hoort U Prof. Brugmans, Max Dendermonde, Joop Acda, Pim Reijntjes en Netty Rosenfeld.
Uitgebreidere documentatie aanwezig in VPRO archief