Beurzen zijn het hart van de financiële wereld. Hoe gaat het er daar aan toe, vroeger en nu? Over twee minuten heb je een beeld.

Elmar Veerman

Je kent de markt, met vis- en groentekramen. De financiële markt was ooit net zoiets: een verzameling fysieke plaatsen waar vraag en aanbod samenkwamen. Daar waren beursgebouwen voor.

Op zo'n beurs werden stukjes eigendom van bedrijven verhandeld, bijvoorbeeld. Aandelen dus. En vaten olie, grote partijen koffie, cacao of katoen. Waarbij het natuurlijk niet handig was als die goederen het beursgebouw in werden gesleept. Dat was ook niet nodig.

van schoolborden naar supercomputers

Wat kost het allemaal? Wat de meestbiedende beurshandelaar ervoor geeft. Hoe bepaal je dat? Met geschreeuw vanaf de beursvloer, krijtjes en schoolborden. Nog halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw ging dat zo.

Geleidelijk kwamen daar telefoons bij. Heel veel telefoons. Van die grote, met een vaste lijn. Beurshandelaren hielden soms in elke hand vier dikke hoorns, want bij een plotselinge heftige gebeurtenis wilde opeens iedereen tegelijk kopen en verkopen.

Toen twee vliegtuigen zich in het New Yorkse World Trade Center boorden, bijvoorbeeld. Bob Iaccino was een van de mannen die als een gek stond te telefoneren toen de torens vlakbij op instorten stonden. Financieel gezien maakte dit 2001 tot zijn beste jaar, zegt hij in de eerste aflevering van Planet Finance. ‘And I hate that.

beurzen vol machines

En toen kwamen de computers, verbonden via internet. Eerst had je zalen vol mensen met beeldschermen, en die bestaan nog steeds.

Maar… niet op de beursvloer zelf. Die ziet er anders uit nu ‘de markt’ een wereldomspannend systeem is geworden waarin een milliseconde het verschil tussen winst en verlies kan maken.

Beursvloeren op Planet Finance zijn zwaarbeveiligde gebouwen, bijenkorven vol zoemende machines die bliksemsnel met elkaar en met de rest van de wereld handelen. Met in het hart van elke beurs een ‘matching engine’: de computer waar vraag en aanbod op elkaar afgestemd worden. Een soort bijenkoningin.

Amsterdamse beurs in Bergamo

Informatie wordt op zo’n beurs letterlijk met lichtsnelheid uitgewisseld. En toch: handelende computers die het dichtst bij de matching engine staan, zouden een fractie van een seconde eerder kunnen reageren, en zo hun concurrenten verslaan. Daar mag dus geen verschil in zijn, op een eerlijke beurs.

Natuurlijk zijn verbindingen tussen financiële centra ook heel belangrijk. Iedereen wil sneller zijn dan de rest, dus technisch zetten handelshuizen alles op alles om zonder vertraging te kunnen werken. Dan ligt het voor de hand om fysiek dichtbij te zijn. Financiële centra hebben de neiging om steeds verder geconcentreerd te raken.

Hoe ligt de financiële beurs van Amsterdam erbij? Om dat te zien, moet je tegenwoordig naar Bergamo, in Italië. Want daar is de Amsterdamse beurs nu gevestigd, samen met die van Brussel, Parijs, Dublin, Lissabon, Oslo en Milaan. Allemaal in één datacentrum. Waar dus nauwelijks mensen komen.