In Stuk maken we kennis met personeel en patiënten van revalidatiecentrum Heliomare. De VPRO Gids plaatst bij elke aflevering een interview met een van hen. Deze keer is dat verpleegkundige Monique van der Kwaak, die sinds haar jeugd aan zware depressies lijdt.

‘Ik voel me vaak net een detective. Mijn werk bestaat vooral uit informatie verzamelen, de wond zelf is eigenlijk het minst interessant. Belangrijker is: waarom zit die wond daar en welke factoren spelen er?’ Monique van der Kwaak werkt al dertig jaar bij Heliomare als verpleegkundige, en wonden zijn haar specialiteit.

Ze praat erover alsof of het levende organismen zijn met een eigen wil. Ze is ook goed in haar werk, zien we in Stuk: doortastend, oplettend, zorgzaam. Wie een ernstige wond heeft, bijvoorbeeld door amputatie of doorliggen, weet zich bij Monique in goede handen. ‘Een open wond sluit niet zomaar. Heeft iemand suikerziekte, dan moeten zijn bloedsuikerwaarden in orde zijn, is iemand depressief dan ligt mijn prioriteit bij wat er gebeurt in dat koppie. Want wie slecht in zijn vel zit, geneest ook slecht. Je communiceert met een wond en de factoren eromheen, dat vind ik het mooie van mijn vak. Op een gegeven moment valt alles op zijn plek en zegt die wond: en nu ga ik dicht.’

Je wilde eerst niet meewerken aan Stuk. Waarom zei je toch ja?
‘Ik ben vier keer gevraagd en heb vier keer nee gezegd. Ik houd er niet van op de voorgrond te treden, dat vind ik lastig. Dat ik toch overstag ging, is vanwege mijn zoon Kay. Net als ik lijdt hij aan zware depressies. Met Stuk wil ik hem laten zien dat het mogelijk is om ondanks een depressie toch invulling te geven aan het leven en er op een positieve manier mee om te gaan, hoe rottig het ook is. Als ik hem dat kan meegeven, is het niet voor niets geweest.’

En?
‘Het heeft hem zeker goed gedaan. Hij kroop uit zijn schulp, heel bijzonder. Ik zag hem opleven, ook in het contact met de crew. Zelf vond ik het bovenal leuk om mee te doen, maar ook erg intensief. Je geeft jezelf toch helemaal bloot en dat heb ik misschien onderschat. Hoe gaan mensen straks reageren? Dat heb ik niet in de hand. Maar kom op, als mijn zoon uit zijn comfortzone kan komen, moet ik dat ook kunnen.’

Wat veroorzaakt jouw depressies?
‘Dat weet ik nog steeds niet, ondanks eindeloos veel gesprekken met hulpverleners. Was het mijn dominante vader, mijn moeder, mijn jeugd? Ik ben opgehouden met zoeken naar een oorzaak. Het is zoals het is. Hoe deal ik ermee? Daar gaat het om.’

Toen je begon in Heliomare was je 25. Wat is de eerste les die je leerde in dit vak?
‘Ieder ander zou zeggen dat je leert het leven te nemen zoals het is door alle narigheid hier. Zelf kon ik dat niet. Ik waardeerde mijn leven niet, ik vond het leven hard en ingewikkeld. Maar in mijn werk heb ik geleerd om door te zetten en me niet bij de dingen neer te leggen. Wil je dat je situatie verbetert, dan moet je zelf in actie komen. Niemand kan dat voor je doen.’

‘Mijn werk is de reden dat ik elke dag weer opsta. Het houdt me aan de gang en geeft mijn bestaan invulling.’

- Monique van der Kwaak

Dat lijkt me een van de waardevolste levenslessen die er zijn.
‘Dacht ik ook. Niet opgeven. Nooit opgeven. Dankzij mijn werk bij Heliomare heb ik de levenslust gevonden die ik bij mezelf niet vind. Mijn werk is de reden dat ik elke dag weer opsta. Het houdt me aan de gang en geeft mijn bestaan invulling. Dat geldt voor veel mensen, maar voor mij in extreme mate. Mijn werk is de reden dat ik er nog ben. Dat klinkt heel beladen, maar het is nu eenmaal zo. Ik moet het echt van mijn werk hebben, ik kan het niet uit mezelf halen, want daar is niks. Ik ben ook nooit tevreden over mezelf en over hoe ik mijn werk doe. Ik weet dat ik goed ben, maar het is nooit goed genoeg.’

Alles altijd maar beter willen doen is de worst aan het touwtje waar jij achteraan rent, dat houdt jou gaande.
‘Ja dat is zo. Waar anderen het halen uit relaties, uitgaan of op vakantie gaan, heb ik mijn werk nodig om op te laden. Ik heb een modus gevonden waarin ik mijn depressie de baas kan blijven. Dat betekent veel werken en daarnaast rust nemen. Niet te veel triggers van buitenaf. Er zijn dagen dat ik niet praat. Ja, tegen m’n katten.’

Toch is het niet mals wat je hier ziet.
‘Maar dat maakt mij niet depressief. Wij zien hier mensen in de diepste shit, we zien de echte mens. Je kunt hier geen masker ophouden. Ik vind dat mooi. Een dwarslaesie is onherroepelijk en wie dat meemaakt, maakt een rouwproces door – boosheid, verdriet, marchanderen, alle vijf fases van Kübler-Ross. Maar we willen liever geen rouw zien en verdriet. Toch is het belangrijk dat we mensen kunnen laten somberen, het hoort gewoon bij het proces.’

Is je kijk op het leven veranderd in die dertig jaar?
‘Het leven is vergankelijk, net als genomen beslissingen. Zelf kijk ik niet verder vooruit dan een dag. Mensen zeuren veel te veel. Dat de post te laat is. Hou toch op denk ik dan, je mag dankbaar zijn voor elke dag dat je leeft. Wat ik hier ook heb leren zien, is dat iedereen dingen op zijn pad krijgt die gelukkig kunnen maken, hoe klein ook. Als je er maar oog voor hebt.’