Al een jaar zoekt de wereld naar de snelste manier uit de covidcrisis. De meest simpele oplossing wordt eigenlijk nauwelijks benoemd: socialiseer de vaccins.

illustratie door: Lamiae El Hajjaji


 

Hoe bang moeten we zijn voor hersenhackers?

Breintechnologie lijkt in sommige toepassingen de science-fiction fase al te zijn ontstegen. Hoe serieus is deze geschetste dystopie waarin we elkaars gedachten lezen en breinen kunnen hacken?

Marieke Nielen - 7 mei 2021

De vijf neurorechten

1. Het recht op een persoonlijke identiteit;
2. Het recht op vrije wil;
3. Het recht op geestelijke privacy;
4. Het recht op gelijke toegang tot ‘mentale verbetering’;
5. Het recht op bescherming tegen bias van algoritmes;

‘It’s time for neuro-rights!’, pleiten Amerikaanse hersenwetenschappers eind maart in het wetenschappelijk magazine Horizons. Nu er allerlei technologie in aantocht is die niet zou misstaan in een Black Mirror-aflevering, vinden zij dat onze hersendata wettelijk moet worden beschermd. In samenwerking met Columbia University startten ze het NeuroRights Initiative, dat vijf basisrechten opstelt die onze vrije wil, gedachten en autonomie moet beschermen. 

Het vakgebied dat vroeger alleen tot neurowetenschappers toebehoorde is inmiddels een groot speelveld geworden voor computerwetenschappers en ingenieurs. De nieuwe mix aan expertise zorgt voor een explosie aan wetenschappelijk breinonderzoek, maar ook voor groeiende interesse van commerciële partijen.

Facebook is bezig met een breincomputer dat menselijke gedachten vertaalt naar tekst en Elon Musk zet vol in op z’n hersenimplantaat Neuralink. Het techbedrijf van Musk is ervan overtuigd dat we in de toekomst met elkaar kunnen praten via 'telepathie'. Verder verkennen hersenwetenschappers de mogelijkheden van gedachten lezen in het strafrecht. 

De vraag is hoe serieus we deze ontwikkelingen moeten nemen. Wat is er op dit moment al mogelijk? En zijn er echt wetten nodig om onze vrije wil te beschermen? 

Therapie voor Parkinson en depressie

Het UMC in Amsterdam behandelt al jarenlang patiënten met elektronische breinstimulatie. Door elektroden rechtstreeks door de schedel te boren beïnvloeden kleine elektrische pulsjes direct het brein. Patiënten met beweegstoornissen zoals Parkinson krijgen op die manier gedeeltelijk controle terug over hun lichaam. Per patiënt moet worden getest wat de beste verdeling is van stroomsignalen op verschillende plekken in de hersenen. Dat kan jaren duren, maar de resulaten zijn veelbelovend. 

Steeds vaker wordt de therapie ook toegepast bij psychiatrische aandoeningen, zoals een ernstige depressie of angststoornis. De techniek bewees in meerdere onderzoeken dat het succesvol depressieve gevoelens kan verminderen, maar soms ook iets té goed. Een patiënt verkeerde na een ingreep per ongeluk in zo’n totale gelukzaligheid dat het volgens de artsen ethisch onverantwoord was om door te gaan. 
 

Aantal wetenschappelijke publicaties per jaar over neurotechnologische onderwerpen. Bron: Ariez.

De ambitie van het Pentagon

Elektronische breinstimulatie wordt voornamelijk gebruikt voor therapeutische doeleinden, onder toezicht van wetenschappers en psychiaters. Maar de laatste jaren is er ook een opkomst van zogenaamde brain-computer interfaces. Een computertje die je aan het brein verbindt om gadgets mee te besturen. De ontwikkelingen gaan snel, mede door grote investeringen vanuit de commerciële sector. 

Zo bewoog de Amerikaanse Nathan Copeland in 2018, totaal verlamd vanaf zijn nek, de eerste robotarm met hulp van een ingebouwde ‘breincomputer’. Dit jaar lanceerde het commerciële bedrijf NextMind een headset waarmee je apparaten zoals lampen en tv’s met je gedachten kunt bedienen. Chirurgie of boorwerk is daarvoor onnodig.

Niet alleen commerciële partijen zijn geïnteresseerd in brain-computer interfaces. Darpa, het onderzoeksinstituut van het Pentagon, doet al decennia lang onderzoek naar human enhancement. Vrij vertaald: het verbeteren van militairen, op zowel fysiek als mentaal gebied. Nu de techniek van ‘breincomputers’ met sprongen vooruit gaat, wordt het aansturen van drones of andere wapensystemen door soldaten, door middel van gedachten, steeds realistischer. 

Het militaire instituut financiert op dit moment zes grote projecten die bezig zijn met het ontwikkelen van een breinheadset die geen chirurgie vereist. Het Pentagon heeft de ambitie om de ‘supersoldaat’ al in 2050 breed in te zetten. Andere landen zoals China, Israël en Frankrijk hebben ook laten weten bezig te zijn met militaire breincomputers. 

Hebben we de mens gehackt?

Wat voorheen science-fiction leek, zoals een cyborgsoldaat, kan over niet al te lang realiteit zijn. Toch kan je vraagtekens zetten bij het beeld dat ontstaat uit de al bestaande toepassingen van neurotechnologie: de hersenen als toegangspoort tot besturing van de mens. 

‘De technologie is misschien een stuk verder dan we denken, maar het brein is niet een soort mythisch wezen dat alles kan,’ zegt cognitiefilosoof Marc Slors. Slors is hoogleraar Cognitiefilosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en houdt zich bezig met breintechnologie, maar ook met de filosofische vragen die ontstaan in het licht van de groeiende neurowetenschap. Volgens hem is het belangrijk om na te denken over neurowetgeving, maar moeten we eerst realistisch in kaart brengen waartoe neurotechnologie in staat is. 

De breingadgets in de genoemde toepassingen wekken de illusie dat we het brein, en onze gedachten, precies kunnen aflezen, ofwel decoderen. Dat is niet zo. Ingenieurs en hersenwetenschappers weten niet wat de exacte ‘locatie’ is van informatie in het brein: een ‘gedachte’ heeft namelijk geen vaste locatie in het brein. 

Hoe werkt de techniek dan precies? Brain-computer interfaces leren de intenties van een persoon te herkennen door breinsignalen lange tijd te volgen. Door trial and error leert zo’n computer om breinsignalen om te zetten naar acties. ‘Zelf weten we eigenlijk niet hoe dat werkt,’ zegt Slors. ‘Als het lukt, dan is dat omdat de machine iets kan wat wij zelf nog niet begrijpen.’

Daarom is de telepathie waar Musk het over heeft volgens Slors ondenkbaar, of bijna onmogelijk. Ook een verdachte in een hersenscanner gooien, om er vervolgens daderinformatie uit te lezen, ziet de hoogleraar slechts als verre toekomstmuziek. 

Digitale dilemma's

Bij interfaces die werken zonder chirurgie of boorwerk moet de computer veel meer moeite doen om breindata te interpeteren. 

De opgepikte signalen die doorgestuurd worden naar een robotarm of andere extensie, zijn soms niet precies genoeg om direct te kunnen gebruiken. Het gebrek aan data lossen ze op door een computertje (AI-systeem) de breindata aan te vullen op basis van eigen voorspellingen.

De computer leert zichzelf aan om het gedrag van de patiënt te kopiëren. Een robotarm beweegt dan niet alleen op basis van gemeten breindata, maar ook op basis van een eigen aanvullende voorspelling. Een techniek die voornamelijk door commerciële breincomputers wordt gebruikt, zegt Slors. 

Maar wat gebeurt als de voorspelling niet klopt? Stel, een robotarm mept iemand halfdood, wie is dan verantwoordelijk: de mens of de computer?

 

Facebook heeft je hersendata niet nodig

En hoe zit het dan met die neurowetten? Hebben we hersenrechten nodig? Slors denkt dat het goed is om daar alvast over na te denken, maar wijst erop dat breintechnologie niet het grootste gevaar vormt voor onze privacy. Het is maar de vraag hoeveel nieuwe inzichten er op het spel staan.

Heb je een neuroscanner nodig om te weten of iemand geconcentreerd is of niet? Of iemand haar relatie wil beëindigen, of wat iemands voedselvoorkeuren zijn? Slors: ‘We geven onze persoonlijke informatie al vrijwillig op aan commerciële bedrijven in ruil voor bonusartikelen en coupons. De informatie die Facebook uit mijn brein kan halen, zal niet veel uitgebreider zijn dan wat ze al weten door mijn dagelijks clickgedrag en cookie-instellingen.’