Volgens hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans hebben we tien grote veranderingen nodig, willen de de wereld een beetje leefbaar houden.


 

Zo kan Nederland zichzelf opnieuw uitvinden

Volgens hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans hebben we tien grote veranderingen nodig, willen de de wereld een beetje leefbaar houden.

Daan Kuys - 11 februari 2022

De mensheid redden van haar ondergang: het kan soms een beetje overweldigend aanvoelen. Weerstand in de vorm van greenwashing, fossiele lobby's of boomerbestuurders met vastgeroeste ideeën uit de jaren tachtig maken dat de energietransitie nog niet echt van een leien dakje gaat.

En de energietransitie, het overschakelen op hernieuwbare energie, is dan ook nog eens maar het begin. Volgens hoogleraar transitiemanagement Jan Rotmans, die alles weet van maatschappelijke veranderingen, hebben we maar liefst tien grote omslagen nodig, willen de de wereld een beetje leefbaar houden voor onszelf en onze kinderen.

Dat zijn veel transities wel, maar volgens Rotmans moeten we die chaos, zowel in de wereld als in onszelf, omarmen. Dat hoort nu eenmaal bij grote omslagen, zo zegt hij. Het oude en vertrouwde kunnen loslaten, en het nieuwe, onbekende, met vallen en opstaan omarmen.

Rotmans wil nog wel eens een handje helpen met het omarmen van het nieuwe. Samen met Marjan Minnesma richtte hij klimaatorganisatie Urgenda op, die de staat via de rechter dwong om haar eigen klimaatdoelen serieus te nemen.

In zijn nieuwe boek ‘Omarm de chaos’ beschrijft Rotmans de tien transities. nodig om de wereld leefbaar te houden. We zetten ze voor je op een rij. Wel zo overzichtelijk.

1. de energietransitie

De energietransitie is de meest tastbare en ook de meest vergevorderde overgang van allemaal. Olieboorplatformen worden gesloopt, kolencentrales gesloten en fossiele bedrijven afgewaardeerd op de financiële markten. Zon- en windenergie groeien in razend tempo. Een tempo dat nog meer zal gaan versnellen.

Voor Nederland zijn de benodigde investeringen tot 2050 geschat op 100 miljard euro. Ter vergelijking: het bruto binnenlands product van Nederland in het jaar 2020 bedroeg 800 miljard euro. Best een koopje dus.

Ook in de Verenigde Staten is, ondanks het aantreden van oud-president Donald Trump, meer dan ooit geïnvesteerd in hernieuwbare energie. Een teken dat transities grotendeels autonome processen zijn die individuen niet zomaar kunnen stoppen.

De grote uitdaging: lukt het om onze toekomstige energievoorziening bottom-up in te richten, of laten we grote bedrijven en investeerders er opnieuw vandoor gaan met de baten?

2. de grondstoffentransitie

Ook windturbines, elektrische auto’s en zonnepanelen moeten ergens van worden gemaakt. Daarvoor hebben we heel snel én op heel grote schaal andere grondstoffen nodig, zoals lithium en kobalt, magnesium en grafiet. Dat zal met de nodige vervuiling gepaard gaan. Een hoop benodigde metalen, de zogenaamde zeldzame aardmetalen, zitten bovendien voor 97 procent in China. Europa kan de komende jaren z’n borst nat maken voor stevige geopolitieke onderhandelingen.

De duurzame uitweg lijkt recycling te zijn. Producenten moeten hun producten zo ontwerpen dat de materialen later eenvoudig kunnen worden hergebruikt. Maar dat staat nog in de kinderschoenen. Zo wordt momenteel slechts tien procent van alle mobiele telefoons gerecycled, aldus Rotmans.

3. de circulaire transitie

Recycling raakt aan de volgende transitie: de circulaire. De omslag naar een economie waarbij we geen grondstoffen verloren laten gaan maar steeds opnieuw hergebruiken. Dat gaat verder dan enkel recyclen, want hergebruiken heeft geen zin als we daarnaast nog allerlei producten van nieuwe grondstoffen maken.

Rotmans geeft een voorbeeld: in Nederland hergebruiken we tachtig procent van ons afval, maar van alle in Nederland gemaakte en geïmporteerde producten bestaat nog geen tien procent uit hergebruikt materiaal. 

Eén van de de grootste uitdagingen voor een duurzame wereld is daarom: kunnen we een economie creëren die niet gebaseerd is op oneindige groei? Een wereld waarin er niet elk jaar een beetje meer bij komt. Dat idee staat haaks op de manier waarop de meeste (oude) economen, bestuurders en consumenten nog denken. 

'kunnen we een economie creëren die niet gebaseerd is op oneindige groei?'

Toch zijn de eerste tekenen van een dergelijke economie, waar de focus ligt op gebruik in plaats van bezit, al zichtbaar. Steeds meer bedrijven adopteren het verdienmodel van ‘product as a service’. IKEA ziet een tafel niet langer als eindproduct maar als een verzameling grondstoffen die ze tijdelijk uitlenen aan de klant. Denk ook aan bedrijven als Swapfiets of Fairphone.

Wat vooral nodig is om deze transitie te versnellen: betere regels. Overheden moeten bedrijven bijvoorbeeld verplichten om materialen te recyclen en producten repareerbaar te maken. De afvalstoffenwet, die hergebruik van afval verbiedt, moet herzien. Vervuiling moet worden belast, evenals bezit. Arbeid en circulaire bedrijven moeten juist worden ontlast.

4. de landbouw- en voedseltransitie

Zilte broccoli, zeewier en lamsoor. Dat wordt het Nederlandse dieet wanneer we rekening houden met een stijgende zeespiegel en een zilte grond. 

Het huidige voedselsysteem moest toch al op de schop. Van een landbouw die ten koste gaat van natuur, milieu, mens en dier naar een landbouw die de natuur versterkt, de bodem verrijkt, dierenwelzijn voorop stelt en de boer een eerlijke prijs betaalt. Minder mondiaal, meer lokaal. Minder intensieve veehouders en massaproductie, meer biomaterialen voor bijvoorbeeld de verpakkingsindustrie of de huizensector.

5. de ruimtelijke transitie

We moeten gaan passen en meten in Nederland. Zonnepanelen, windturbines, voedsel, biomaterialen en heel veel huizen. Het zal allemaal ergens moeten staan, op een steeds kleiner stuk land door de stijgende zeespiegel. Waar gaan we dat allemaal doen? En wie bepaalt dat?

De roep om centrale regie vanuit de overheid werd de afgelopen jaren steeds luider. Inmiddels is er een minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in de vorm van Hugo de Jonge. We moeten niet terug naar de oude top-down structuur van vroeger, zegt Rotmans, maar coördinatie op centraal niveau is wel nodig. 

Zo kan samenleven met de natuur er over honderd jaar uitzien

lees het artikel

6. de financiële transitie

Vroeger, toen de banken nog filialen hadden in Lochem en Wormerveer, was de financiële sector op aarde om de reële economie te ondersteunen. Inmiddels is de sector ontspoord. Te groot, te veel schuld en 95 procent van het geld blijft in de virtuele economie om er nog meer geld van te maken.

Hoe temmen we het beest? Een doorbraak is er nog niet echt, maar wel haarscheurtjes binnen het systeem door initiatieven van onderop, zoals cryptomunten, de snelle groei van duurzame en digitale banken, de opkomst van crowdfunding, de opkomst van financiële coöperaties en decentrale verzekeringsvormen zoals broodfondsen. In elk geval moet het financiële systeem diverser en decentraler. Dat kan door banken op te breken, financiële transacties te belasten en bepaalde financiële producten te verbieden. Zodat de sector weer kan bijdragen aan het creëren van een betere wereld.

7. de onderwijstransitie

Vraag een docent met ervaring hoe die de afgelopen decennia het onderwijs heeft zien veranderen en zij schiet spontaan in een burn-out. Schaalvergroting, bureaucratie en top-down structuren zijn de grote boosdoeners. Of zoals Rotmans schrijft: vroeger had je op de middelbare school een rector, twee conrectoren (die ook les gaven) en een conciërge. Nu heb je een rector, een conrector, een onderwijscoördinator, een onderwijsplanner, onderwijsmonitoren en onderzoeksmonitoren.

Het is dan ook geen hogere wiskunde om te bedenken wat er nodig is in het onderwijs: minder managers, meer leraren. Platte en horizontale organisaties met zo weinig mogelijk bureaucratie en overhead. Meer ruimte en vrijheid voor scholen en leraren om hun eigen weg te vinden en te experimenteren.

'Schaalvergroting, bureaucratie en top-down structuren zijn de grote boosdoeners'

Rotmans ziet een groeiende beweging van onderop die experimenteert in het onderwijs. De overheid kan daarbij het verschil maken door deze onderwijsvernieuwing te omarmen en te helpen opschalen, en dus niet zoals nu vanuit controle en beheersing af te remmen of tegen te werken.

Daarnaast is het onderwijs cruciaal om mensen af te leveren die de duurzaamheidstransitie verder kunnen helpen. Rotmans ziet steeds meer voorbeelden van innovatieve campussen waar bedrijven en onderwijsinstellingen nauw samenwerken.

8. de zorgtransitie

Net als het onderwijs heeft de zorg de afgelopen decennia geleden onder het zogenaamde new public management: het idee dat publieke instellingen gerund zouden moeten worden zoals commerciële bedrijven, met een focus op schaalvergroting, top-down structuren, ‘efficiëntie’ en meetbare targets. 

Toch waren het niet spreadsheets, maar zorgmedewerkers die Nederlanders tijdens de coronacrisis op de been hielden. Om hen weer centraal te stellen in een nieuw zorgsysteem moeten bestuurders de behoefte aan controle en beheersing loslaten en het vertrouwen in mensen omarmen. Denk aan meerjarige afspraken met de verzekering in plaats van urenregistratie. Of meer samenwerking tussen ziekenhuizen, verzekeraars en welzijnsorganisaties in plaats van concurrentie.

9. de sociale transitie

Top-down of verticaal geleid. Dat is meer in zijn algemeenheid hoe de ordening van onze samenleving eruit ziet, van oudsher opgezet via vakbonden, omroepen, kranten, politieke partijen en banken. Met de komst van het neoliberalisme in de jaren tachtig kwam daar een smak bureaucratie bij, zoals we al zagen in de zorg en het onderwijs.

Maatschappelijke instanties zijn daarom log en star geworden. Er zijn inmiddels twee werelden ontstaan: de systeemwereld van managers en bureaucraten en de leefwereld van burgers en professionals die vooral autonomie en vertrouwen nodig hebben. 

Rotmans ziet - nu nog onder de radar - een groep opkomen van gedreven burgers, ondernemers, sociale en economische entrepreneurs die van onderop de macht zullen overnemen. Een nieuw horizontaal en decentraal sociaal weefsel, met oog voor verschillen én gelijke rechten. De transitie is het best te zien aan de explosie van burgerinitiatieven de afgelopen jaren, met ongeveer één miljoen betrokken mensen. Denk aan energie- of zorgcoöperaties of initiatieven in de cultuur of bouwsector.

10. de democratische transitie

Het fascisme is binnengewandeld. Niet per se een gezellige transitie. Rotmans mist nog een goed alternatief of groot verhaal, maar ziet hoop in de talloze experimenten die momenteel plaatsvinden, zoals met burgerberaden, burgerbegrotingen, wijkbegrotingen de G1000 en alle andere democratische experimenten die burgers meer betrokken maken en minder onzeker. Wel moet de politiek deze experimenten serieuzer nemen. De experimenten moeten losbreken van de machthebbende ‘meestribbelaars’, die doen alsof ze radicale verandering willen intussen de vernieuwing tegenhouden.

De dynamiek van transities

Er wacht ons een geweldige taak en soepel zal het niet gaan. Hobbelend van crisis naar crisis zullen de transities voortgang boeken, omdat steeds een deel van de mensen bij iedere crisis anders gaat denken (zo'n vijf á tien procent per crisis, beweert Rotmans).

Lang kan er ogenschijnlijk niets gebeuren, en dan ineens kan het heel snel gaan. Volgens de transitieonderzoeker is er maar 25 procent van de mensen nodig die hun schouders onder de verandering zetten. Daarna gaat de overige driekwart relatief snel mee en raakt de ontwikkeling in een stroomversnelling. De transitie wordt dan onomkeerbaar.