Daan Kuys - 4 april 2021

Hoe de financiële sector de groene transitie kan versnellen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is alle hens aan dek om zoveel mogelijk klimaat- en milieurampen te voorkomen. Toch werkt de financiële wereld nog niet echt mee. Wat als de sector zijn schouders onder de groene transitie zou zetten?

Afgelopen zomer werd bekend dat een van Europa’s grootste hedgefondsen, Marshall Wace, zich gaat storten op duurzaam beleggen: aandelen kopen van duurzame bedrijven en gokken op de neergang van vervuilende bedrijven. Steeds meer van dit soort financiële fondsen, die over het algemeen bekend staan om hun focus op winst, zoeken naar manieren om te verdienen aan duurzaamheid.

Wat gebeurt er wanneer niet milieuorganisaties of klimaatactivisten de duurzame kar trekken, maar hedgefondsen?

De witte stranden van Rosignano

Voor het antwoord moeten we naar de Toscaanse kust. Niet ver van de sprookjesachtige dorpen van Cinque Terre ligt een bijzonder dorpje aan een Caribisch ogend strand. Elk weekend voeren bussen hordes toeristen af en aan naar de ‘spiagge bianche’ (witte stranden) van Rosignano. Dat ziet er zo uit:

Maar met die stranden is iets geks aan de hand. Al meer dan een eeuw stort de fabriek van de Belgische chemiegigant Solvay, die soda produceert voor de productie van onder andere glas en schoonmaakmiddelen, zijn afvalwater daar in zee. De afvallozing zorgt voor een al decennia durende strijd tussen de fabriek en sommige Italiaanse milieu-instanties. Solvay claimt dat het afvalwater slechts onschuldig natuurlijk kalksteen bevat. De stranden worden hooguit wat witter, het water wat blauwer, maar verder kan het geen kwaad, aldus de multinational.

Wetenschappers denken daar anders over. Die vonden giftige metalen in zee. En bovendien een hoger sterftecijfer in Rosignano ten opzichte van naburig gelegen dorpen. Kalksteen bevat van nature kleine metaaldeeltjes die in water schadelijk kunnen zijn als ze niet goed worden verwerkt. De milieuorganisatie van de Verenigde Naties (UNEP) noemde de stranden van Rosignano dan ook de ‘vervuilingshotspot van de Middellandse Zee’.

Een kwestie van tijd voordat actiegroepen zoals Greenpeace of Extinction Rebellion hier bovenop springen, zou je zeggen. Aan wie anders dan milieuorganisaties en klimaatactivisten de taak om de overgang naar een schone wereld en een circulaire economie aan te jagen? Om bedrijven op de huid te zitten over CO2-vermindering, over ontbossing, over intensieve veeteelt- en landbouw, over werkomstandigheden, en dus over het verwerken van afval.

‘Solvay’s fabriek is verantwoordelijk voor een langlopende milieuramp van ongekende proporties,’ zo was dan ook te lezen in de brief die eind vorig jaar bij Solvay op de mat viel. Maar die brief had een onverwachte afzender. Niet een milieuorganisatie, maar één van Solvay’s eigen aandeelhouders besloot het bedrijf op de korrel te nemen.

Het Solvayproces

 

Solvay werd in 1863 opgericht door de gebroeders Ernest en en Alfred Solvay. Het bedrijf werd groot door ‘het Solvayproces’, een efficiëntere manier om soda te vervaardigen. De broers voerden een sociaal zekerheidsstelsel in voor hun arbeiders, met onder andere een achturige werkdag, pensioenvoorzieningen en vakantie. Ook investeerden de broers veel in wetenschappelijk onderzoek. Solvay is nog steeds één van de grootste bedrijven in de chemie- en kunststofsector ter wereld. 

 

'Aaandeelhouder Bluebell Capital, een hedgefonds nota bene, beet zich vast in de milieuproblemen van de onderneming'

Aandeelhouders als wereldverbeteraars?

Dat zie je in de financiële wereld niet vaak. Beleggers staan nu eenmaal niet echt bekend als types die duurzaamheid op één zetten. Maar aandeelhouder Bluebell Capital, een hedgefonds nota bene, beet zich vast in de milieuproblemen van de onderneming. Het las rapporten over de milieuschade in de omgeving, keek nauwgezet naar Solvay’s productieproces, en ontdekte dat fabrieken in andere landen wél gewoon hun afvalwater netjes verwerken. En Bluebell informeerde zichzelf niet alleen goed, het handelde ook. In een serie deftige brieven aan het bestuur eiste Bluebell dat Solvay:

Toen Solvay daarop niet reageerde, zocht de aandeelhouder de publiciteit via een groot stuk in The Financial Times.

‘Het gat tussen groen praten en groen handelen is oneindig’

Er heerst hypocrisie

Wat wil Bluebell - naast schone stranden -  bereiken met deze ongebruikelijk actie voor een hedgefonds? ‘Er heerst een enorme hypocrisie in de financiële wereld,’ zegt Giuseppe Bivona, partner bij Bluebell Capital, in gesprek met VPRO Tegenlicht. ‘Het gat tussen groen praten en groen handelen is oneindig.’ Eerder werkte Bivona bij bedrijven als Goldman Sachs, Morgan Stanley en Lehman Brothers.

‘Duurzaamheid is een toverwoord geworden om miljarden euro’s aan investeringen aan te trekken: voor bedrijven, maar ook voor grote fondsmanagers zoals BlackRock, Vanguard en Amundi. Die preken allemaal het belang van duurzaam investeren. Dan hebben ze het bijvoorbeeld over “het transformeren van de essentie van beleggen, met duurzaamheid bovenaan aan de piramide.”’

Als deze sector zijn gewicht achter de transitie naar een schone wereld zou zetten, zou dat een enorm verschil maken. Bivona wil laten zien dat de financiële wereld boter op zijn hoofd heeft. Grote fondsmanagers willen volgens de hedgefondsbaas niet verder kijken dan de scores van duurzaamheidsbeoordelaars. ‘Maar een duurzaamheidsbeoordelaar, zoals MSCI, beoordeelt duizenden bedrijven,’ zegt Bivona. ‘Hoe kunnen zij een goede inschatting maken voor elk bedrijf: wat voor afval produceren ze? Wat is de milieu-impact? Dat is onmogelijk.’ 

De financiële markt heeft daarom niet het vermogen om aan te voelen dat er iets niet klopt. Bivona: ‘Mensen steken hun geld in duurzame fondsen omdat ze goede bedrijven willen steunen. En guess what? Alsnog bezitten ze aandelen in een bedrijf dat 250 duizend ton afvalwater per jaar in de zee loost.’

Wat zijn hedgefondsen?

Activistische hedgefondsen bemoeien zich actief met het beleid van een bedrijf, om zo de beurskoers omhoog te stuwen en snel winst te kunnen maken. Dat gaat soms ten koste van werknemers of duurzaamheid, waardoor hedgefondsen een slechte naam hebben. Bluebell Capital is een hedgefonds dat zich specialiseert in duurzaamheidsbeleid. Het bemoeide zich onder andere met bedrijven als Vestas (de grootste windturbineproducent ter wereld) en Danone (de grootste yoghurtmaker ter wereld).

Waar is het gezonde verstand?

Ook Willem Schramade, voormalig fondsmanager en auteur van het boek ‘Duurzaam kapitalisme’ ziet de hypocrisie in de financiële sector. Volgens hem is een mentaliteitsverandering hard nodig. ‘Echt duurzaam beleggen betekent dat je een transitie-visie hebt. Dat je hele waardeketens analyseert om te kijken hoe het beter kan. Zo’n Elon Musk van Tesla: je kunt er er van alles op aanmerken. Hij behandelt zijn werknemers niet goed. Maar hij heeft wel een visie. Hij denkt na, niet alleen over mobiliteit, maar over een compleet ander energiesysteem. Over hoe de samenleving er anders uit gaat zien.

Maar die diepgang is er in de financiële wereld absoluut niet, zegt Schramade. Hij vindt het maar een laffe sector. Uitgangspunt is nog steeds dat duurzaamheid niet ten koste mag gaan van je financieel rendement. Maar die gedachte staat op allerlei manieren onder druk. Bedrijven zijn de afgelopen jaren eigenlijk groot geworden op kosten van milieuproblematiek. De financiële rendementen zijn daarom te hoog geweest. Toch willen beleggers die realiteit niet onder ogen zien.

‘Het is alsof je in een auto rijdt waarvan de vooruit is afgeplakt en je puur in de achteruitkijkspiegel kijkt. Zo denken die lui,’ aldus Schramade. ‘Mensen weigeren die oude modellen los te laten. Terwijl een vervuilende fabriek gewoon geen toekomst meer heeft. Tenzij je de tent verbouwt om er iets schoons van te maken.’

Door passief te blijven beleggen gaan we er niet komen, denkt Schramade. Grote fondsmanagers, of het nu gaat om banken, verzekeraars of pensioenfondsen zullen moeten gaan beleggen met de blik vooruit. Door eerst te kijken wat er nodig is, en dan pas in te vullen hoe dat financieel gaat werken. Grappig genoeg zal dat ook meer financieel rendement opleveren. ‘De oliebedrijven hebben een heel slecht rendement opgeleverd. De afgelopen paar jaar hebben duurzame fondsen het heel goed gedaan.’

Wat kunnen investeringsfondsen doen?

Stel, beleggingsfondsen hebben het licht gezien. Wat kunnen zij dan doen? In één zin: je veel actiever bemoeien met de koers van het bedrijf. ‘Een typisch voorbeeld is natuurlijk Shell,’ zegt Schramade. Het zou een heel goed idee zijn als een grote betrokken aandeelhouder de tent daar overnam en de boel versnelde. Dat is iets wat pensioenfondsen heel goed zouden kunnen doen.’

‘Omgekeerd kan trouwens ook. Pensioenfondsen kunnen bedrijven die goed bezig zijn, zoals Philips en DSM, beschermen tegen partijen die daar een slecht bedrijf van zouden willen maken. In Denemarken heb je die bescherming door betrokken aandeelhouders, door middel van een stichting die de missie bewaakt.. Dat soort bedrijven leeft gemiddeld vier keer langer dan andere beursgenoteerde bedrijven. Dus dat is een beter model, zou ik zeggen.’

‘Je actief bemoeien met de groene koers van een bedrijf is eigenlijk de echte manier van duurzaam beleggen'

Ook Rob Bauer, hoogleraar institutioneel beleggen aan de Universiteit van Maastricht, ziet zo’n model wel zitten. ‘Ik roep al jaren: je actief bemoeien met de groene koers van een bedrijf is eigenlijk de echte langetermijn-manier van duurzaam beleggen. Niet door op de stoel van bestuurders te gaan zitten. Maar door te vragen om duidelijkheid. Door concrete bewijzen te eisen.’ 

Bauer ziet deze manier van beleggen overigens al gebeuren. ‘Er lijkt een soort kantelpunt bereikt. Wellicht dat de covid-crisis daaraan heeft bijgedragen. Deelnemers van pensioenfondsen zie je een rol opeisen in de beslissingen die het fonds neemt. Dat gaat toenemen. Vanuit Europa komt er steeds meer regelgeving. En dan valt er ook nog eens een goed rendement op te halen. Dat alles maakt die stroomversnelling erg zichtbaar.’

Ook denkt Bauer net als Schramade dat deze rol vooral weggelegd is voor institutionele beleggers, zoals verzekeraars en pensioenfondsen. ‘Hedgefondsen zijn over het algemeen alleen gericht op winst maken op de korte termijn. Daarom bemoeien ze zich veel actiever met de koers van een bedrijf.’ Volgens Bauer zouden institutionele beleggers dat ook kunnen doen, maar dan met oog voor sociale en duurzame doelen.

Echte waarde creëren

Voor Giuseppe Bivona van aandeelhouder Bluebell is de strijd nog niet gestreden. Solvay maakt zich op om de sodahandel te verkopen. Bivona is daar niet blij mee. Daarmee verandert er immers niks aan de vervuiling. Liever ziet Bivona dat het eeuwenoude bedrijf, dat in 1863 groot werd met een vernieuwend productieproces, de eerste onderneming wordt die soda kan produceren op een groene duurzame manier. Soda wordt gebruikt om glas te maken. Glas is weer belangrijk om alle plastics in de wereld te vervangen. Bivona: ‘Als je de eerste bent die soda duurzaam produceert, dan wordt dat je kracht. Zo creëer je echte waarde.’

Verdient Bivona als hedgefondsbaas zelf eigenlijk nog geld aan Solvay? Bijvoorbeeld door erop te gokken dat Solvay op de korte termijn hoge schoonmaakkosten moet betalen. Bivona beweert bij hoog en laag van niet. ‘Dat is het eerste wat iedereen denkt. Maar het is beter voor mijn geloofwaardigheid als ik geen financieel belang heb, als ik praat met het bestuur of de duurzaamheidsbeoordelaars.’ 

Bivona zegt het Solvay-project  te doen als onderdeel van een jaarlijkse liefdadigheidscampagne. Toch schuurt daar iets. Onlangs nog moest Emmanuel Faber, CEO van de Franse zuivelfirma Danone opstappen onder druk van Bluebell Capital. Faber stond bekend als duurzaamheidsgoeroe; de Franse Paul Polman. Hoe rijmt Bluebell dat met het Solvay-project?

De hedgefondsbaas ziet geen tegenstelling. ‘Duurzaamheid mag geen excuus zijn voor ondermaats presteren. Niemand heeft Danone gevraagd om minder te investeren in de groene transitie. We willen juist de winst verhogen zodat er meer geïnvesteerd kan worden, onder andere in het milieu.’

‘Maar’, zo besluit Bivona, ‘als het me lukt Solvay te dwingen om hun troep op te ruimen, om ze te vernieuwen, dan heb ik op duurzaamheidsgebied meer bereikt in mijn leven dan welk ander project dan ook. Dus dit is groot, heel groot.’