Deng Xiaoping steeg snel op de politieke ladder toen de communistishe partij in 1949 aan de macht kwam. Hij had een goede reputatie als militair en zelfs de Lange Mars van 1934 overleefd. Een tocht van meer dan 6000 kilometer waar honderdduizenden communisten aan mee liepen om gebieden in de binnenlanden van China in te nemen waar de Nationalisten nog overheersden. Meer dan tiendduizend soldaten overleefden de tocht niet.

Deng werd in 1955 secretaris generaal, maar kreeg het vanwege zijn pragmatische opvattingen over economische ontwikkeling geregeld met Mao aan de stok. Die kon het niet goed hebben dat Deng beslissingen nam zonder dat met hem te overleggen. Zo scheen Mao eens gezegd te hebben dat hij vond dat Deng hem behandelde als een ‘dead ancestor’, iemand die er toch niet meer toe deed.

Het liep definitief mis tussen de twee toen Deng voorstelde land van de overheid over te dragen aan individuele boeren om hen te helpen over de klap heen te komen als gevolg van Mao’s mislukte Grote Sprong Voorwaarts (1958), een communistisch hervormingsplan dat er naar streefde van China een wereldmacht te maken. Dit betekende dat boeren hun eigen land moesten afstaan omdat privé-bezit werd afgeschaft en werden arbeiders verplicht in communes fabrieken te beheren waar ijzererts werd omgesmolten. Er bleek te weinig ijzererts te zijn en ook de oogsten brachten niet genoeg op. Naar schatting stierven vijfenveertig miljoen Chinezen als gevolg van de honger.

Mao legde Deng huisarrest op. Hij werd voor kapitalist uitgescholden tijdens een optocht door de straten van Beijing en voor straf gedwongen tafels te bedienen op een Communistische school. Een aantal jaren later, toen de Culturele Revolutie in volle gang was werd Deng Xiaoping en zijn hele familie zelfs verbannen naar een afgelegen gebied op het platteland.

Pas na de dood van Mao in 1976 maakte Deng een politieke come back in de partij. Hij speelde een belangrijk rol in het stimuleren van een stabiele handelsrelatie met het Westen en voor het eerst draaide China mee in de wereldeconomie. China bestelde drie Boeing 747 vliegtuigen uit Amerika en Coca Cola opende een fabriek in Shanghai. Ook ontstond de economische focus op het produceren van producten voor verkoop in het buitenland. Deng stelde een strategie op waarin hij veschillende ‘economische zones’ openstelde. Hierbij richtte hij zich als eerste op de ontwikkeling van Shanghai en de gebieden inwaarts die aan de Yangtze lagen.

Door te experimenteren met alternatieve vormen van productie en ondernemerschap kon China het juiste pad voor economische groei vinden. Dat was Deng’s overtuiging. Hij stond als eerste open voor het pad van kapitalisme omdat hij geloofde dat het China vooruitgang bood. ‘het maakt niet uit of een kat zwart of wit is, als hij maar muizen vangt.’