Minderheden in China

In China leven 56 erkende etnische minderheden in China. Het grootste deel van de bevolking bestaat uit Han-Chinezen, die ook de grootste etnische bevolkingsgroep ter wereld vormen. Die groep zal waarschijnlijk alleen maar groeien, doordat de Chinese overheid de etnische minderheden graag op zien gaan in deze grote homogene bevolkingsgroep. In de zesde aflevering vertelt een sjamaan dan ook dat hij denkt dat over een aantal jaar alle Chinezen gelijk zijn.

Zhuang

Aantal: 16.926.381     1,26 procent van de bevolking

Het grootste minderheidsvolk in China is de Zhuang. De meeste Zhuang wonen in de autonome Guangxi regio in het zuiden van China. Het Chinese karakter voor Zhuang betekent sterk of robuust. De Zhuang zijn aanhangers van Mo of Moïsme. Het is een animistisch geloof, wat betekent dat zielen niet alleen in mensen of dieren bestaan, maar ook in planten, stenen of natuurlijke fenomenen.

De rijke cultuur van de Zhuang heeft zich kunnen ontwikkelen doordat ze geïsoleerd door het landschap onafhankelijk van de rest van China hebben geleefd. Zo werden bijvoorbeeld bijzondere begrafenisrituelen ontwikkeld: Een overledene wordt in een kist zestig centimeter diep in de grond begraven en  vervolgens na drie jaar of langer weer opgegraven. Het resterende vlees wordt van de botten gehaald door de oudste zoon of kleinzoon. De schone botten worden in zittende positie in een kleikruik gelegd. Deze kruik wordt dan gegrafeerd met de naam en overlijdensdatum weer begraven.

Ondanks dat de Zhuang vrouwen ook bekend staan om hun weef- en borduurwerk, is het belangrijkste voor de identiteit van de Zhuang de eigen Zhuang-taal. De taal is verdeeld in verschillende noordelijk en zuidelijke dialecten, maar het ‘Northern Zhuang dialect’ wordt gezien als de standaard voor de Zhuang-taal.

Hui

Aantal: 10.586.087  0,79 procent van de bevolking

De volledige naam is Huihui, Hui is dus een afkorting. De Hui is een islamitische bevolkingsgroep en wonen verspreid door heel China, in alle grote steden woont wel een kleine groep Hui. Ze worden gezien als gewone Han-Chinezen die toevallig ook moslim zijn. Omdat de Hui in tegenstelling tot de Oeigoeren geen separatistische beweging hebben, is de Chinese overheid veel toleranter tegenover deze moslims. Ze krijgen veel vaker toestemming om moskeeën te bouwen en halal-winkels te openen. De buurten waar veel Hui wonen zijn door deze winkels en moskeeën daardoor ook goed herkenbaar. De Hui zijn trots op hun cultuur en doen er veel aan om de eigen cultuur te behouden.

Ook al wonen de Hui verspreid door heel het land, er is ook een autonome provincie voor de Hui: de autonome Hui Regio Ningxia. Twintig procent van de bevolking van de provincie behoort tot de Hui. De meeste Hui komen oorspronkelijk uit het oosten van China waar Arabieren hen bekeerd hebben tot de Islam. Daardoor spreken sommige Hui nog Chinees maar de meesten spreken nu Kantonees.

Mantsjoes

Aantal: 10.387.958  0,77 procent van de bevolking

De Mantsjoes is de naam voor de groep die in 1644 Peking innam en in de decennia daarna geheel China veroverde. Tot de 17e eeuw noemden de Mantsjoes zich Jurchen. In de 17e eeuw werd de naam veranderd maar de cultuur bleef behouden. Tot 1911 werd China door de Qing-dynastie bestuurd, de belangrijkste elite van de Mantsjoes.  Na de val van het keizerrijk in 1911 namen veel Mantsjoes Han-Chinese namen aan en verborgen hun identiteit. Sinds ze werden erkend als een officiële minderheid nam het aantal sinds 1951 toe van ruim 2 miljoen naar meer dan 10 miljoen Mantsjoes. Ze wonen in 31 verschillende provincies.

De typische Chinese one piece jurk, de qípáo of de Cheongsam, is een jurk van de Mantsjoe. Naast kleding maken zijn ze van oorsprong ook goed in paardrijden, boogschieten en worstelen. Mantsjoe worstelen kan op twee manieren: Een wedstrijd tussen twee worstelaars met broeken aan, zodat de tegenstander ook aan hun broek kan worden opgetild. Een andere manier is meer een performance dance, waarbij een performer in een groot pak zit en twee worstelaars speelt in een soort dans. 

 

 

Oeigoeren

Aantal: 10.069.346  0,75 procent van de bevolking

Het Oeigoerse volk is een Turks-islamitisch volk in het noordwesten van China. De Oeigoeren hebben eigen gebruiken en een eigen taal, die erg op het Turks lijkt. Xinjiang is de autonome provincie, die door de Oeigoeren Oost-Turkestan wordt genoemd. De Oeigoeren staan bekend om hun jade sculpturen en scherpe Ingisa messen. Ze verbouwen veel katoen, maar daar is weinig geld mee te verdienen. Doordat ze economisch en maatschappelijk gediscrimineerd worden verzetten ze zich vaak tegen de Chinese autoriteiten. Er is al jaren veel spanning tussen de Chinese overheid en de Oeigoeren doordat China wil dat de ze ‘verchinezen’, terwijl de Oeigoeren meer onafhankelijkheid willen. Ook zouden de Oeigoeren hun geloof niet mogen belijden.

China treedt vaak hard op tegen separatisten die banden met Al-Qaeda zouden hebben. Veel Oeigoeren zijn uit op meer onafhankelijkheid. China wil echter dat de Oeigoeren bij China blijven en ze maken daardoor ook weinig kans. De Chinese autoriteiten gebruiken de strijd tegen terreur als dekmantel om de Oeigoeren te onderdrukken, zo constateerde Human Rights Watch. Hoewel de Oeigoeren meer onafhankelijkheid willen, denken veel experts dat de situatie de komende jaren niet gaat veranderen.

Miao

Aantal: 9.426.007  0,70 procent van de bevolking

De Miao kennen een verleden met veel omzwervingen doordat ze op veel plekken zich niet mochten vestigen. Zo zijn de Miao verspreid over verschillende gebieden, in verschillende landen terecht gekomen en is de cultuur zich ook uiteeenlopend gaan ontwikkelen. Daardoor zijn er veel verschillende Miao-gemeenschappen die niet per se qua taal en cultuur met elkaar verbonden zijn. Veel kunnen dus ook niet met elkaar communiceren. Daarnaast kunnen veel vrouwen niet lezen of schrijven omdat ze vroeg van school werden gehaald. Het grootste deel is wel verbonden met met Miao-Yao language family.

De meeste Miao wonen in de zuidelijke bergen van China, maar ook veel buiten China. Net als de Zhuang hangen de Miao ook een animistische religie aan. De Miao staan bekend om hun zilverwerk, dat ook vaak in kleding en hoofddeksel wordt verwerkt.

Uitgelicht bij deze aflevering: Tibetanen

Aantal: 6.282.187,  0,65 procent van de bevolking

In het gebied aan de flanken van de Himalaya, wonen veel Tibetanen met een eeuwenoude cultuur en een eigen taal en schrift. Ze zijn de bekendste en grootste minderheid uit de regio.

Doordat de Tibetanen veel in de bergen leven, zijn ze vaak gescheiden van de buitenwereld door natuurlijke barrières. Door de geïsoleerde omgeving zijn de Tibetanen vooral afhankelijk van de veeteelt. Vanuit China werd het boeddhisme geïntroduceerd, wat van grote invloed was op het dagelijks leven van de Tibetanen. Het Tibetaanse boeddhisme wordt echter onderdrukt omdat het een integraal onderdeel is van de boeddhistische cultuur, die als potentieële bedreiging wordt gezien voor de Chinese eenheid.

Vanaf 1912 was Tibet onafhankelijk tot het in 1950 bezet werd door China. In 1959 ging de Dalai lama samen met tachtigduizend volgelingen in India in ballingschap. Het percentage van de inheemse Tibetanen in dit gebied wordt  steeds kleiner, mede door immigratie van etnische Chinezen.