Adriaan van Dis koos een fragment uit de documentaire 'Svyato', waarin een tweejarig jongetje zichzelf voor het eerst in de spiegel ziet. Het is niet de eerste keer dat deze documentaire in Zomergasten wordt vertoond. Bij de 100ste uitzending van Zomergasten werd Svyato door Frieda Verhees getoond

Svyato is de eerste film van een geplande trilogie (met als werktitel: Palindroom) van regisseur Victor Kossakovsky, die in 1993 op IDFA de Joris Ivens Award (en de Publieksprijs) won met Belovi en in 2002 voor dezelfde prijs werd genomineerd voor Tishe!. 'Svyato' betekent in het Russisch zowel 'blij, helder, gelukkig' als 'beschouw als heilig'. Maar Svyato is ook de afkorting van Svyatoslav - de roepnaam van de twee jaar oude hoofdpersoon in deze film. Voor het eerst van zijn leven kijkt hij in een spiegel. Svyatyo en zijn spiegelbeeld worden opgenomen door drie HD-camera's. Kossakovsky noemt Svyato een film over 'zelfkennis en eenzaamheid'.
 
De Spiegelfase

Psychoanalyticus Jacques Lacan bracht in de jaren 60 de theorieën van Freud weer onder de aandacht. Lacan schreef o.a. het essay ‘The Mirror Stage as Formative of the Function of the I as Revealed in Psychoanalytic Experience’, over het spiegelbeeld en de constructie van identiteit.

Volgens Lacan is de eerste herkenning van jezelf in een spiegel een cruciaal punt in de formatie van iemands ‘ik’. Het is het moment waarop wordt vastgesteld dat het ego afhankelijk is van externe factoren om zichzelf betekenis toe te kennen. Het individu wordt hiermee voor het eerst in de sociale machtsstructuren van de maatschappij geplaatst. Bij Lacans theorie gaat het echter wel om kinderen die dit proces tussen de 6 en 18 maanden doormaken. Svyato is hier al 2 jaar oud als hij voor het eerst in de spiegel kijkt.

Het spiegelbeeld veroorzaakt ook het idee van de ‘ideale-zelf’, waar het kind zijn of haar hele leven naar zal streven. Door het spiegelbeeld wordt het ego gevormd doordat de illusie gekweekt wordt dat het 'ik' uit een geheel bestaat, terwijl het 'ik' fragmentarisch is. Het 'ik' is opgebouwd uit het id, de onderdrukte gevoelens, het superego, hoe iemand zichzelf het liefst ziet, en het ego, dat onderhandelt tussen het id en het superego. Deze drie delen die samen de mens vormen, kun je ook vergelijken met de structuur van een huis. In de keuken, het superego, ontvang je je gasten en presenteer je jezelf als zo ideaal mogelijk. In de kelder, de id, zitten alle onderdrukte verlangens die op de deur bonken om naar buiten te gaan. Het ego houdt hier echter de wacht en probeert de deur van de kelder zoveel mogelijk dicht te houden en te onderhandelen met het superego en het id over hoe er een balans kan worden gevonden tussen het uiten van sommige verlangens en zichzelf toch zo ideaal mogelijk aan de buitenwereld te blijven presenteren. Die wachter komt voor het eerst naar voren op het moment dat het kind zijn spiegelbeeld ontmoet.

(Bron: Literary Theory: An Anthology. Eds. Julie Rivkin en Michael Ryan).

Sommige filmwetenschappers herkenden in deze theorie een manier om de fascinatie voor film uit te leggen: de kijker probeert zichzelf te identificeren met het filmbeeld. Meer over film en spiegels vindt u hier.

Bekijk ook het YouTube-kanaal over Jacques Lacan.