Ongehoord
Winternacht op Texel
Een zilvermeeuw flitst op tegen de donkere lucht. Met krachtige slagen vliegt ze tegen de snijdende Noordoostenwind in, maakt plotseling een gracieuze zwenking en zweeft vervolgens bliksemsnel weg over de asgrauwe Waddenzee. Stan van Houcke bezoekt Texel, naar aanleiding van "Winternacht op Texel" van Greshoff.
Winternacht op Texel
Het land ligt naast het harde zwarte pad
Onder de maan verloren en verzonken.
Het water glanst verleidelijk en glad
En 'k loop daarlangs volkomen vrij en dronken.
Mismaakte en zotte wilgen zonder blad
Wringen geweldig hun gekorven tronken...
Het eiland geurt zo vruchtbaar en zo zat
Naar 't polderwater en de vette bonken.
In mij is ook die drang, dat geurig gisten
Gelijk in de aarde en 't oude wilgenhout,
Mijn adem mengt zich met de lichte misten:
En 'k voel mij nieuw, ik voel mij eeuwenoud,
'k Weet niets én meer dan de allerwijsten wisten...
De winter gloeit. Alléén de dood is koud.
J. Greshoff (1888-1971)