Noorderlicht radio
Wondergezwel of Kankerkind? In zijn laatste boek vergelijkt bioloog Midas Dekkers een mensenkind met een larf, die zich in de puberteit verpopt in een cocon van puisten. Bij Harry Mulisch begint het demoniseren al in de baarmoeder. In zijn ogen is het embryo een kwaadaardig gezwel, waarbij vergeleken kanker een onschuldige kinderziekte is. “Een van de meest stuitende details van dit ziektebeeld”, schrijft Mulisch, “is de ongehoorde psychische verknochtheid van de patiënten aan hun ziekte (…) Vaak gaan de lijders aan deze afzichtelijke kwaal zo ver, dat zij met tedere woorden uiting geven aan een regelrechte liefde voor hun gezwel”. In ‘Broeder Kanker’, het verhaal waaruit bovenstaande citaten afkomstig zijn, beschrijft Mulisch de zwangerschap als een aan kanker verwante aandoening. Niet veel zwangere vrouwen zullen zich in dit beeld herkennen. Maar Mulisch had gelijk. Precies vijftig jaar geleden verzon hij de vergelijking; nu blijkt dat zijn fantasie een wetenschappelijke basis heeft. Noorderlicht Radio grijpt deze verjaardag aan om de kwaadaardige kant van het embryo en de menselijke kant van de tumor te onderzoeken. “Als het embryo zich hecht aan de wand van de baarmoeder is het net of er een soort tumortje groeit” zegt Antoon Moorman, hoogleraar Embryologie aan het AMC in Amsterdam. “Dan lost het de cellen van de baarmoederwand op en vreet zich als het ware naar binnen”. Hier houden de overeenkomsten niet op, vertelt Moorman. Kort na bevruchting gaan de embryonale cellen woekeren en op zoek naar voedselrijk bloed. Het toekomstige kind maakt zelfs speciale lokstoffen aan, waarmee het moederlijke bloedvaten naar zich toetrekt. Tumoren gedragen zich hetzelfde. Een gezwel zorgt ervoor dat nabijgelegen bloedvaten zich vertakken, om de tumormassa van zuurstof te voorzien. Het is geen toeval dat embryo’s en tumoren op elkaar lijken, meent Han van Krieken, hoogleraar Tumorpathologie aan het Nijmeegse Radboutziekenhuis. “Een kankercel is bijna een normale cel, maar hij heeft op een paar punten een klein foutje. Wat hij dan doet is teruggrijpen op een aantal programma’s die in de embryonale ontwikkeling voorkomen: teveel groeien, niet doodgaan, vaten erbij halen en het weefsel in de omgeving stukmaken”. Kankercellen vertonen dus embryonaal gedrag. En dat kan handig zijn voor kankerbestrijders. De gedachte is simpel: als een tumor lijkt op een embryo, kunnen medicijnen die schadelijk zijn voor het embryo, ook tumoren aanvallen. Dat idee heeft geleid tot de rehabilitatie van Softenon, het beruchte medicijn dat in de jaren ‘60 werd voorgeschreven aan vrouwen met zwangerschaps-misselijkheid. Het middel bleek de vorming van nieuwe bloedvaten te verstoren, waardoor 12.000 kinderen werden geboren met mismaakte ledematen. Nu wordt het hoofdbestanddeel van Softenon ingezet tegen kanker. Doordat Softenon de vorming van nieuwe bloedvaten voorkomt, kunnen gezwellen niet verder groeien. De gelijkenis tussen het embryo en de tumor kan ook leiden tot toepassingen op het gebied van de immunologie. Want als we begrijpen hoe een embryo overleeft in de baarmoeder, kan ook duidelijk worden hoe tumoren overleven in het lichaam. Eigenlijk is het vreemd dat niet elke zwangerschap eindigt in een spontane abortus. De getransplanteerde nier van een buurman zou direct worden afgestoten, maar een embryo -dat voor de helft uit vaderlijk weefsel bestaat- blijft ongeschonden. Dat komt deels doordat het ongeboren kind stoffen aanmaakt die het immuunsysteem van de moeder dempen. Als haar immuunsysteem toch in actie komt, is de baby ten dode opgeschreven. Kankercellen maken ook immuun-remmende stoffen aan, waardoor zij ten onrechte in leven blijven. Kankerbestrijders zijn dan ook zeer geinteresseerd in de oorzaak van spontane abortussen. De afstoting van het embryo zou de sleutel kunnen bevatten tot de afstoting van een tumor. De terugkeer van Softenon heeft immers aangetoond dat wat slecht is voor het embryo, goed kan werken tegen kanker. Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen een baby in wording en een kankergezwel. Kinderen komen tot stand volgens een strak schema, waarbij cellen ineens ophouden met delen, waarna ze zich specialiseren tot bijvoorbeeld lever- of zenuwcel. Kankercellen daarentegen blijven ongecontroleerd delen en specialiseren zich niet. Daardoor neemt een embryo een menselijke vorm aan, terwijl een tumor uit onherkenbare onderdelen bestaat. Maar er zijn bizarre uitzonderingen. In zeldzame gevallen kunnen tumoren plukjes haar, stukjes bot of tanden bevatten. ‘Wondergezwellen’ heten ze in de volksmond. Wolter Oosterhuis, spreekt over “karikaturen van embryo’s”. Oosterhuis is hoogleraar Tumorpathologie aan het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en specialist in wondergezwellen. Hij haalt een foto tevoorschijn van een gezwel waar een voetje uitsteekt, compleet met tenen. Alleen de afwezigheid van een ruggegraat wijst er volgens Oosterhuis op dat het geen mens is, maar een tumor. Bij wondergezwellen lijkt het of de naderende dood het beginnende leven imiteert. In de visie van Harry Mulisch is het precies andersom: “Jaar na jaar groeien de autonome woekeringen uit tot afzichtelijke hompen vlees van reusachtige afmetingen. Op fietsen rijden zij door de straten, zij kruipen in auto’s en vliegtuigen en verplaatsen zich pijlsnel over de aarde en door de lucht… meneer, mijn haren staan recht overeind!” ******* Programma: Jair Stein en Corlijn de Groot, Geluidsbeeld: Leo Knikman Met veel dank aan: Cees Oudejans, hoofd Moleculair Biologisch Centrum, VU Ziekenhuis Amsterdam; Antoon Moorman, hoogleraar Embryologie, AMC Amsterdam en Bert ter Hoeve, gewaardeerd collega! ------ BUITEN DE WETENSCHAP: Plagiaat-affaire Mohammed Benzakour Twee weken geleden schreef de Volkskrant op de plek waar tot dan toe de column van Mohammed Benzakour had gestaan: ' Op deze plaats had Mohammed Benzakour moeten staan. Benzakour heeft de hoofdredactie echter gevraagd zijn column wegens persoonlijke omstandigheden te beëindigen.' Zowel de columnist als de hoofdredacteur hulden zich verder in nevelen. Morgen brengt Vrij Nederland het werkelijke verhaal achter het stopzetten van de column in de Volkskrant. Benzakour blijkt te zijn opgestapt naar aanleiding van plagiaat. Vrij Nederland journalist Joris van Casteren ontdekte dat Benzakour in zijn laatst verschenen column letterlijke teksten heeft overgenomen uit een artikel dat een kleine twee jaar geleden in de Groene Amsterdammer is gepuliceerd. Mohammed Benzakour is aan de telefoon. Elles de Bruin praat met hem.