Noorderlicht radio
Voor het eerst is een internationale vergelijking gemaakt naar jeugdcriminaliteit in Westerse landen. In het onderzoek -waar ruim 10 jaar aan is gewerkt- zijn jongeren geïnterviewd afkomstig uit Nederland, België, Duitsland, Finland, Engeland, Wales, Noord-Ierland, Zwitserland, Portugal, Spanje, Italië en de staat Nebraska in Noord-Amerika. Sommige resultaten zijn zeer opvallend. Zo blijkt in Noord- en West Europese landen geen verband te bestaan tussen crimineel gedrag en gebroken gezinnen, terwijl dit verband wel zichtbaar is in Zuid-Europese en Angelsaksische landen. De voorlopige verklaring is dat er in Noord- en West Europese landen meer overheidssteun is voor alleenstaande oudergezinnen. Een ander opmerkelijk resultaat is dat jongeren die veel aan sport doen, vaker in crimineel gedrag blijken te vervallen dan hun onsportieve leeftijdsgenoten. Sporten zou dus een risicofactor zijn voor criminaliteit. Deze resultaten zullen aanstaande vrijdag bekend worden gemaakt op een internationaal congres in Toledo. Hoogleraar Jeugdcriminologie Josine Junger-Tas is initiatiefneemster en tevens president van het congres. Volgens haar moet de nieuwe studie gezien worden als een eerste verkennende stap op het gebied van internationaal criminaliteitsonderzoek. Aan de onderzoeksopzet kan dan ook veel verbeterd worden. Men is er bijvoorbeeld niet in geslaagd in elk onderzocht land een vergelijkbare steekproef te nemen en dezelfde onderzoeksmethoden aan te houden. Dat maakt vergelijkingen tussen de landen minder betrouwbaar. Ook is het opvallend dat met geen woord gerept wordt over het grote aandeel van etnische minderheden in de criminaliteit; toch een probleem van Europees formaat. Door het type steekproef geven de resultaten informatie over de doorsnee-jongeren in Westerse landen, maar niet over specifieke probleemgroepen. Volgens Junger-Tas zullen deze gebreken in vervolgstudies wel meegenomen worden. ---- Het is niet fijn om een plant te zijn. Door het gebrek aan bewegingsvrijheid ben je gevangen in je omgeving en sta je onvermijdelijk bloot aan extreme hitte of ijzige kou. Één plant lijkt zich hier weinig van aan te trekken: Het ‘schedefonteinkruid’ (voelt zich even lekker in de woestijn als in de toendra en doet het ook goed in Nederland. Hoe kan deze plant zich zo goed aanpassen aan uiteenlopende omstandigheden? Aquatisch ecoloog Jörn Pilon zocht het uit en ontdekte dat de plant drie overlevingsstrategiën optimaal benut. Het Schedefonteinkruid kan in de kiemfase bevriezing vermijden, door laat in het seizoen te bloeien. Tijdens de 'vegetatieve groei' kan de plant van vorm veranderen bij gebrek aan zonlicht. En in zuidelijke landen maakt de plant geen 'overlevingsknollen' aan, omdat het fonteinkruid deze in warme streken niet nodig heeft. De onderzoeker verzamelde voor zijn onderzoek wortelknolletjes van het schedefonteinkruid uit verschillende regio's. De knolletjes werden vervolgens blootgesteld aan controleerbare omstandigheden in zogenaamde klimaatkamers, om te zien hoe de verschillende planten zich zouden ontwikkelen en hoe goed ze zich kunnen aanpassen aan vreemde omstandigheden. Later deden zij zogenaamde 'transplantatieproeven', waarbij knolletjes uit Rusland en Noord-Afrika opgekweekt werden in Noorwegen, Spanje en Nederland. Van waterplanten was al bekend dat zij een weidere verspreiding hebben dan landplanten, vanwege de bufferende werking van water op omgevingsinvloeden. Dat een plant in staat zou zijn om drie verschillende overlevingsstrategiën te combineren, was echter nog niet eerder gevonden. Deze middag promoveert Jörn Pilon aan de Wageningen Universiteit. ---- Leraren in het middelbaar onderwijs hebben veel te leiden onder de toegenomen werkdruk, de agressie en de psychische problemen van de leerlingen. Zoals gebruikelijk zijn het de beste en meest betrokken krachten die het grootste risico lopen om opgebrand te raken. Joan van der Horn deed onderzoek naar burnout onder docenten en komt tot de conclusie dat minder hard werken niet helpt om burnout te voorkomen. Zodra de investeringen in het werk afnemen, nemen ook de opbrengsten af, waardoor de geëngageerde docent in een negatieve spiraal raakt. De enige oplossing is dan een nieuwe baan zoeken. Joan van der Horn promoveert op 13 september aan de Universiteit Utrecht. Ger Jochems praat met haar over haar onderzoek en het -volgens haar onzalige- regeringsvoorstel om de vakantietijd voor docenten te halveren.