Let op: Deze inhoud kan niet getoond worden omdat deze mogelijk strijdig is met de gekozen cookiesettings.
U kunt dit hier aanpassen door de categorie 'social'
aan te vinken.
Waarom is dit nodig?
Operatie Antiek - Communistische spionnen in Nederland - Krivitsky en Brusse
Operatie Antiek - Communistische spionnen in Nederland - Krivitsky en Brusse
Fragment OVT 27 december 1998 uur 1 (50 min.)
In 1941 werd Walter Krivitsky, voormalig hoofd van Russische geheime dienst in West-Europa, dood gevonden in een hotelkamer in Washington DC. Zelfmoord of moord, is nog steeds de vraag. Een mogelijke dader was de Nederlander Hans Brusse, die de assistent van Krivitsky was geweest. Brusse was de zoon van de bekende Rotterdamse uitgever W.L. Brusse. De BVD reconstrueerde na de Tweede Wereldoorlog onder de codenaam 'Operatie Antiek' het spionagenetwerk van Krivitsky en Brusse. 'Antiek', aangezien Krivitsky enige tijd in Den Haag als antiekhandelaar actief was geweest. Samenstelling Hans Olink en Paul Arnoldussen, presentatie Kiki Amsberg.
Dit fragment is onderdeel van
Ovt
10.00-11.00:
In 1941 werd op een Washingtonse hotelkamer Walter Krivitsky, de voormalige chef van de Russische geheime dienst voor West-Europa, dood aangetroffen. Naar alle waarschijnlijkheid vermoord door zijn voormalige assistent, de Nederlander Hans Brusse, zoon van de bekende Rotterdamse uitgever W.L. Brusse. Wie ging er achter deze moord schuil? Een reconstructie van een spionagenetwerk.Tussen
11.00-12.00:
Van Spion tot Bevrijder. Het spectaculaire relaas van Cees Sisselaar (80), de man die tijdens de Japanse bezetting van het toenmalige Nederlands-Indië van geallieerde spion tot de bevrijder van de interneringskampen Aek Paminke en Si Rengo-Rengo op Sumatra werd.
Zeven weken voor de Japanse capitulatie werd Sisselaar als lid van het kleine, vrijwel onbekende Korps Insulinde, samen met drie Aziaten in het diepste geheim per parachute gedropt in het oerwoud van Midden-Sumatra. In opdracht van de geheime dienst van het geallieerde opperbevel voor Zuid-Oost-Azië in Colombo moet Sisselaar met zijn ploeggenoten militaire en economische inlichtingen inwinnen in het door de Japanners bezette Sumatra. Door het uitvallen van de zendapparatuur, het uitblijven van de beloofde versterking en door het gevaar van ontdekking door vlakbij gelegerde Japanners, komt van die opdracht niet veel terecht.
Nadat de Japanners zijn verslagen, wordt Sisselaar echter de grote bevrijder van de erbarmelijke interneringskampen van Aek Paminke en Si Rengo Rengo bij Rantau Prapat. In de maanden september en oktober 1945 verzorgt hij de aanvoer van voedsel, kleding en de bitter nodige medicijnen voor de 8.500 uitgehongerde en veelal doodzieke ex-gevangenen.
Pas begin november komt eindelijk de evacuatie naar Medan op gang, waarbij de Japanners nog steeds voor moeilijkheden zorgen. Drieënvijftig jaar na dato vertelt de, met het Bronzen Kruis onderscheiden, Cees Sisselaar zijn levensgevaarlijke avontuur aan verslaggever Henk Hovinga. Voor het programma maakte de Indonesië-specialist Hovinga tevens gebruik van brieven en dagboekfragmenten van de gevangenen in de interneringskampen.
