Argos
Kosovo-oorlog
Gesprek met de Duitse Generaal b.d. Heinz Loquai, die in 1998/1999 nauw betrokken was bij de Kosovo-oorlog en die nu uiterst kritisch terugblikt op de NAVO-bemoeienis met dat conflict. Reacties van Kamerleden G. Valk en J. Hoekema.
Inleidende teksten:
AANKONDIGING
Gisteren arriveerde de buitenlandcoördinator van de Europese Unie, Solana, in Belgrado om te praten over samenwerking met Joegoslavië. Solana was twee jaar geleden secretaris generaal van de NAVO. Onder zijn leiding bombardeerde de NAVO in 1999 Joegoslavië wekenlang om Milosovic op de knieën te dwingen. Er waren gisteren in Belgrado 1500 betogers op de been die eisten dat Solana direct na zijn aankomst zou worden gearresteerd. De kans dat dat gebeurt is niet erg groot. Want Solana en de NAVO hebben de oorlog gewonnen.
In een oorlog gaat het er niet om wie er gelijk heeft maar wie het sterkste is. Nu, bijna twee jaar na de oorlog om Kosovo, gaan er steeds meer stemmen op die zeggen dat de NAVO nooit aan deze oorlog had moeten beginnen. Vandaag voegt zich een wel heel opmerkelijke stem bij die groep van kritici. Luistert u naar het verhaal van een Duitse generaal, luistert u naar Argos.
Tekst 1
‘Het ingrijpen in Kosovo door de NAVO twee jaar geleden was mogelijkerwijs niet legaal en misschien zelfs niet legitiem.’ Dat zegt Rob de Wijk, hoogleraar aan de universiteit van Leiden en onderzoeker van het Instituut Clingendael.
De NAVO-bombardementen tegen de Serviërs begonnen op 24 maart 1999. Die bombardementen waren nodig om grootschalige etnische zuivering en genocide op de Albanese Kosovaren te voorkomen. Dat althans is de officiële reden die westerse leiders daarvoor aanvoerden.
In Argos komt vandaag een Duitse generaal aan het woord met een heel andere lezing van de feiten. “Er was geen sprake van genocide en grootschalige etnische zuiveringen door de Serviërs”, zegt hij. Deze opzienbarende zienswijze van de generaal wordt gestaafd door een reeks documenten. Documenten van de OVSE, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, van de NAVO, van de Duitse militaire inlichtingendienst en van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Duitsland.
Hoe kan het dat politici een heel ander beeld schetsten van de situatie in Kosovo dan het beeld dat naar voren komt uit interne rapporten? Hoe goed waren politici eigenlijk geïnformeerd? En als het er niet om ging een humanitaire ramp te voorkomen, wat was dan de reden voor het NAVO-ingrijpen?
Argos en de oorlog om Kosovo
Tekst 2
Generaal Loquai werkte van januari 1995 tot augustus vorig jaar als militair adviseur bij de OVSE in Wenen. De OVSE stuurde honderden waarnemers naar Kosovo die moesten toezien op de naleving van het akkoord dat de Amerikaanse diplomaat Holbrooke en de Servische president Milosovic in oktober 1998 sloten. Volgens dat akkoord moesten de Serviërs een groot deel van hun troepen terugtrekken uit Kosovo. Vanaf de instelling van de OVSE-missie in Kosovo was generaal Heinz Loquai nauw betrokken bij de Kosovo-crisis. Het OVSE-kantoor in Pristina maakte dagelijks rapporten op over de bevindingen van de waarnemers, die vervolgens naar het hoofdkantoor in Wenen werden gestuurd, waar ze onder meer op het bureau van Loquai belandden. Hij had dus goed zicht op wat er dagelijks gebeurde in Kosovo. Loquai stelt zelfs dat er geen enkele ander conflict is geweest dat zo nauwkeurig werd gevolgd door de internationale gemeenschap.
Vorig jaar zomer werd tegen de wens van de OVSE in het contract met Loquai niet verlengd, omdat de Duitse minister van Defensie Scharping daar een stokje voor stak. Loquai legt uit waarom Scharping hem weg wilde hebben.
Tekst 3
Loquai zegt dat ‘Plan Hoefijzer’ geen plan van de Serviërs was maar een verzinsel van het Duitse ministerie van Defensie. Men heeft informatie over de militaire operatie van de Serviërs geanalyseerd en dit vervolgens gepresenteerd als een operationeel plan van de Serviërs ter verdrijving van alle Albanezen uit Kosovo. Daarbij is men volgens Loquai niet bepaald subtiel te werk gegaan. Zo werd gezegd dat de Servische codewoord voor dit plan ‘Potkova’ zou zijn geweest. Maar ‘Potkova’ is helemaal geen Servisch woord. Het is een Kroatisch woord en het is volgens Loquai absurd te denken dat de Servische generale staf en de Servische politieke leiding uitgerekend een Kroatisch woord voor een dergelijk plan zouden gebruiken.
Tekst 4
Na de commotie die er ontstond naar aanleiding van de publicatie van de studie van Loquai moest minister Scharping in het Duitse parlement toegeven dat de tekeningen van het plan hoefijzer inderdaad waren gemaakt door Duitse ambtenaren. Ook hoogleraar De Wijk twijfelt aan het bestaan van het plan hoefijzer.
Tekst 5
De Amerikaanse diplomaat William Walker, hoofd van de OVSE-missie in Kosovo, in een fragment van het radioprogramma ‘Met Het Oog Op Morgen’ van 16 januari 1999, een dag na de aanval van Servische troepen op Racak. Dat incident zou een cruciale rol gaan spelen in de aanloop op de NAVO- bombardementen op Joegoslavië die twee maanden later zouden beginnen. Maar over wat er in Racak werkelijk gebeurd is bestaat tot op de dag van vandaag grote onduidelijkheid. De leider van de OVSE-missie Walker heeft zijn conclusie meteen na het incident paraat: dit is een bloedbad onder Albanese burgers, aangericht door Servische veiligheidstroepen. Een conclusie, die de hele wereld rondgaat.
Tekst 6
Voor twijfel lijkt dan al geen plaats meer. Even klinken er nog wel kritische vragen door. Vragen zoals: was het wel een massa-executie van onschuldige burgers? Of waren de doden het slachtoffer van schermutselingen tussen Servische eenheden en strijders van het UCK?
De Europese Unie, op dat moment voorgezeten door Duitsland, geeft aan een forensisch team van Finse pathologen opdracht een onderzoek uit te voeren.
Na twee maanden komen de Finnen met een eerste tussenrapport. Onder grote mediabelangstelling worden op 17 maart, op een persconferentie in de Kosovaarse hoofdstad Pristina, een aantal conclusies gepresenteerd. En dan lijkt - althans volgens de berichtgeving in de media - elke twijfel definitief te zijn weggenomen: ongewapende Albanese burgers zijn vermoord door Servische veiligheidstroepen. Maar de autopsierapporten zelf blijven geheim.
Achteraf zal NAVO-opperbevelhebber Clark duidelijk maken dat Racak voor het bondgenootschap de omslag betekende om te kiezen voor gewapende actie.
Tekst 7
In Argos van 25 februari vorig jaar spraken wij met Helena Ranta van de universiteit van Helsinki. Zij was het hoofd van het Finse team van pathologen, dat het forensisch onderzoek naar het Racak-incident uitvoerde. De sectierapporten die zij een jaar eerder heeft overhandigd aan de Europese Unie, zouden opheldering kunnen verschaffen. Maar die worden angstvallig geheim gehouden.
Kan Ranta wel uitsluitsel geven over de vraag of de slachtoffers inderdaad burgers waren, zo vragen we haar.
Tekst 8 ontbreekt
Tekst 9
Medio maart vorig jaar wist Argos de hand te leggen op de geheime autopsierapporten van Racak, die een jaar eerder waren opgesteld door het Finse onderzoeksteam. We legden die rapporten voor aan de forensisch patholoog Martin Voortman, ex-directeur van het Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie in Rijswijk. Eén van zijn conclusies is dat op basis van de lijkschouwingen niet valt uit te maken of alle slachtoffers tegelijkertijd zijn doodgeschoten. Uit de rapporten blijkt dat een deel van de kogels in de lichamen van de slachtoffers is achtergebleven. Betekent dit dat er niet van dichtbij op de slachtoffers is geschoten, vragen we aan patholoog Voortman.
Tekst 10
Ook generaal Loquai onderzocht Racak in zijn eerder gepubliceerde studie. Hij trok de versie van OVSE-leider Walker over de toedracht van het incident sterk in twijfel. Hij wierp een hele reeks vragen op over het eigenmachtig optreden van Walker. Loquai vat zijn conclusies over Racak samen in een simpele vergelijking .
Tekst 11
Volgens generaal Loquai wilden de Amerikanen na Racak meteen al beginnen met luchtaanvallen. Maar die zijn op dat moment door de Europeanen tegengehouden, zegt hij. Er kwamen onderhandelingen in Rambouillet en in Parijs, waar volgens Loquai voorwaarden gesteld werden die voor de Serviërs volstrekt onacceptabel waren en derhalve ook werden verworpen. Na het mislukken van Rambouillet begon de NAVO op 24 maart 1999 met bombardementen.
Tekst 12
Maar hoe was de situatie in Kosovo in de dagen en weken die aan de 24-ste maart voorafgingen? Loquai concludeert op basis van de dagrapporten van de OVSE-waarnemers ter plaatse dat er opnieuw een opleving plaatsvond van de burgeroorlog, met alle kenmerken die daarbij horen: aanvallen op de burgerbevolking over en weer, mensen die op de vlucht slaan voor het geweld en verdrijving van mensen uit hun dorpen. Maar er was op dat moment geen sprake van een systematische, massale etnische zuivering. En er was geen sprake van genocide, zoals door westerse politici steeds weer gesteld werd ter rechtvaardiging van de NAVO-oorlog.
Tekst 13
Volgens generaal Loquai, die als OVSE-adviseur inzage had in de dagrapporten die de OVSE-waarnemers maakten over de situatie in Kosovo, hielden de Serviërs zich in grote lijnen aan het akkoord dat Holbrooke en Milosovic in oktober 1998 hadden gesloten.
Tekst 14
De visie die Loquai geeft over de situatie in Kosovo vlak voor het begin van NAVO-oorlog is opmerkelijk. Hij gaat hiermee lijnrecht in tegen de uitspraken van westerse politici aan de vooravond van de bombardementen.
Tekst 15
De Britse premier Tony Blair op 23 maart 1999, de dag voordat de bombardementen begonnen. Ook minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen stelt uitsluitend Milosovic verantwoordelijk voor het geweld in Kosovo.
Tekst 16
De tegendraadse visie van generaal Loquai wordt niet alleen gestaafd door de dagrapporten van de OVSE. Er zijn nog meer interne documenten die zijn visie ondersteunen. Argos beschikt over een analyse van de situatie in Kosovo gemaakt door het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken op 19 maart 1999. We leggen dat document voor aan Loquai en vragen hem of hij kan bevestigen dat dit een authentiek document is.
Tekst 17 ontbreekt
Tekst 18
Zo beschreef de Duitse militaire inlichtingendienst de situatie in Kosovo luttele uren voordat de NAVO-luchtoorlog tegen de Serviërs begon.
Enkele dagen eerder maakten ambtenaren van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken de volgende analyse:
Tekst 19
Uit interne documenten blijkt dat, in tegenstelling tot wat in het openbaar gezegd werd door politici, niet alleen Milosovic verantwoordelijk was voor het geweld in Kosovo.
Wij leggen deze documenten ook voor aan onderzoeker Rob De Wijk van Instituut Clingendael
Tekst 19-B
In november vorig jaar werd door de parlementaire assemblee van de NAVO een rapport aangenomen waarin het NAVO-ingrijpen geëvalueerd werd. In dat document, dat in de Nederlandse pers volstrekt onopgemerkt is gebleven, wordt het UCK verantwoordelijk gesteld voor de escalatie van het conflict.
Tekst 20
Generaal Loquai is verbaasd dat dit document dat officiële NAVO-document zo weinig aandacht kreeg in de media.
Tekst 21
Loquai wijst er op dat in de weken die vooraf gingen aan het NAVO-ingrijpen zowel aan Albanese als aan Servische zijde slachtoffers vielen.
Tekst 22
We legden deze vernietigende conclusie van Loquai voor aan onderzoeker De Wijk van Clingendael.
Tekst 23
Volgens De Wijk begint er steeds meer kritiek los te komen op het NAVO-ingrijpen in Kosovo
AFKONDIGING
Tot zover Gerrit Valk en Jan Hoekema in een gesprek dat werd geleid door Kees van den Bosch. We hebben deze week het Duitse ministerie van Defensie om een reactie gevraagd op de kritiek van Loquai maar daar wenste men niet te reageren. Aan deze Argos werkten mee mee, Huub Jaspers, Katrien de Klein, Annemiek van der Laan, Gülnaz Aslan, Rinse Blanksma, Yurek Willig en Martin Hulshof.