De Plek 20-01-1998
*Leiden* X=93/94, Y=465/464
Op het lijstje favoriete pleinen van de dit jaar overleden landschapsarchitect Alle Hosper prijkte de Beestenmarkt in Leiden. “Weer zo’n Hollands plein, ditmaal voor vijftig procent land en vijftig procent water. Tot voor kort stond dit plein barstensvol geparkeerde auto’s. Nu is het bijna heringericht, leeg en wachtend op de dingen die komen gaan.” De Beestenmarkt is het enige plein in de Leidse binnenstad. De overige markten bevonden zich grotendeels langs de oevers van Rijn, Vliet en Mare. Al in 1935 werd de Beestenmarkt ingericht als parkeerterrein, en in 1995 weer heringericht zonder auto’s, als onderdeel van het plan auto’s uit de binnenstad te weren. Ondernemers en bewoners reageerden verontrust, maar het tij was niet meer te keren. Bij de ondernemers, bevreesd voor omzetdalingen, rijpen nu weer grootse plannen om de klant, nu zonder auto, het winkelgebied in te krijgen.
Uitgangspunt van deze uitzending is de veranderde Beestenmarkt. De Leidse binnenstad heeft geen pleinen, behalve deze Beestenmarkt. Er werd en wordt dus altijd markt gehouden langs het water. De Beestenmarkt is in 1935 ingericht als parkeerterrein en in 1995 door Alle Hosper weer heringericht zonder auto’s. Nu functioneert het als ontmoetingsplaats. Mensen eten er ijsjes.
Problematisch voor de Leidse binnenstad is vanzelfsprekend het parkeerprobleem. Ze hebben gekozen voor een parkeergeleidingssysteem. Dat werkt nog niet zo lang, maar tot voor kort waren de meningen over het parkeren in dit gebied heel negatief. Vraag is dus of het er beter op geworden is.
“Binnenstad Leiden, bereikbare kwaliteit”, was de leuze van een plan voor vernieuwing van de Leidse binnenstad dat in 1992 de inspraak inging. Daar wordt nu aan gewerkt, en het opknappen van de Beestenmarkt was daar onderdeel van.
Bij renovatie van de binnenstad stuit men onvermijdelijk op de geschiedenis. De eerste sporen van bewoning dateren uit ca. 800: Romeinen, Franken. Hollandse graven hebben rond 1000 een burcht gebouwd op het punt waar Oude en Nieuwe Rijn, samenkomen. Ook waren daar nog de Mare en de Vliet. Daaromheen is in de daaropvolgende eeuwen Leiden ontstaan. De burcht werd gebouwd op een hoog - strategisch gelegen - punt in het landschap. Leiden lag temidden van waterrijk gebied, nu allemaal polders. Er is sprake van lintbebouwing. In de Leidse binnenstad zijn rommelige straatjes, in de ME ontstaan. Bij renovatie heb je met die oude structuur te maken. In de jaren ‘70 was Leiden Art.12 gemeente. Toen zijn de oude 17de en 18de eeuwse wijken gesloopt en opnieuw opgetrokken of gerenoveerd. En nu wordt er verder gerenoveerd en heringericht.
Bij de renovaties die tot nu toe zijn geweest is de singelstructuur mooi in stand gehouden. Dat moet natuurlijk ook zo blijven, maar belangrijk is ook dat de binnenstad ontsloten moet blijven. Daarvoor is een goed parkeersysteem onvermijdelijk. Voor ondernemend Leiden is verder belangrijk de vraag te stellen waarom men gaat winkelen in Leiden. Ondernemers zouden een een bijzonder Leids klimaat moeten scheppen. Peter Labrujère is zo iemand die gelooft in zijn stad. Hij heeft aan de Haarlemmerstraat een soort dumpzaak “De Vrolijke Trekker”. Verder heeft hij een parkeerplaats op de Haagweg opgezet waar men kan parkeren voor ƒ 5,- en tevens gratis vervoerd kan worden naar diverse plekken in de stad. Verder zou hij ook gangmaker zijn van diverse activiteiten aan de Beestenmarkt.
Marjoke spreekt met:
# Hans de Jonge, mede-auteur van “Benarde Veste”, een zojuist verschenen boek over de geschiedenis van de Leidse binnenstad.
Tevens is hij ‘custos’ van de Bibliotheca Thysiana. Ofwel een soort conservator. De bibliotheek is gevestigd in een monumentaal 17de eeuws pand aan de Rapenburg, indertijd gesticht door ene Johannes Thijs. De Jonge is de laatste custos, omdat het Hendrick de Keyserfonds het pand gaat opknappen.
De Jonge heeft Leiden beschreven tot 1896. Typisch voor Leiden is dat het ligt aan het water (Oude en Nieuwe Rijn, Mare, Vliet en Zijl) en een handelscentrum werd. Verder dat er geen pleinen zijn, behalve de Beestenmarkt. De handel voltrok zich dus aan het water.
# banketbakker Ger Nachtegaal van banketbakkerij Van Dam aan de Beestenmarkt. Voelt zich slachtoffer van de herinrichting van de Beestenmarkt. Hij vindt dat de gemeente het autoluw maken van de binnenstad niet goed heeft aangepakt.
# PvdA-Wethouder Tjeerd van Rij over de diverse saneringen: eerst van de 17de eeuwse wijken in de binnenstad. Dan de keuze om de beestenmarkt van auto’s te ontdoen, en het verkeersluw maken van de binnenstad. En over de plannen voor stadsvernieuwing sinds 1992.
# Peter Labrujère bij zijn ‘Dumpwinkel’ aan de Haarlemmerstraat. Hij noemt zichzelf helemaal maf van de Leidse binnenstad, en heeft het parkeerterrein aan de Haagweg plus gratis vervoer binnenstad opgezet, plus nog wat initiatieven voor de Beestenmarkt ontwikkeld.
# De dames de Lange en de Goede, buurtbewoonsters en actief in buurtvereniging De Put in de Oude Morsch.
Zij hebben zich heel erg verzet tegen de veranderingen rond de Beestenmarkt. Zij vreesden o.a. voor hun eigen parkeergelegenheid en vonden dat met hun suggesties niet goed werd omgegaan.
Zij waren beiden actief in de buurtvereniging en hebben de hele aanloop tot en met de wijzigingen van en rondom de Beestenmarkt meegemaakt.