Het Spoor Terug
Kerst 1944
Verhalen uit het hongerende westen, uit de Biesbosch, het ‘Nederlandse front’ en uit het bevrijde zuiden, waar de Canadezen de kerstbomen optuigden. Herinneringen aan deze bijzondere feestdagen van 1944.
Met interviews met:
-Ad Jansen, 7 jaar in 1944;
- Arie Kleijwegt, in 1944 redacteur bij Radio Herrijzend Nederland;
- line-crosser van der Hoek uit Werkendam;
- de in 1944 34-jarige onderwijzeres mw. Verhorst, heeft Duitse inkwartiering;
-Annie van Stipthout uit Tilburg, 12 jaar;
-Lies Montagne Andrés, 28 jaar, biedt onderdak aan vier neergehaalde geallieerde piloten;
-de Scheveningse visser Cor van der Toorn, werkt in de Scheveningse gaarkeuken;
-de 27-jarige mw Crone, woont boven de IJsbreker in Amsterdam, over de Hongerwinter;
-de vierjarige Kiki Amsberg uit Amsterdam. Haar poes is kwijt. Opgegeten?
Inleidende teksten:
Tekst 1
Het Spoor terug en de Kerst van '44. Bitter koud is het die winter in de oorlog. Het Noorden is bezet en vooral in het Westen van het land wordt het voedsel steeds schaarser. De voedselvoorraden zijn uitgeput en door allerlei oorzaken, waaronder de spoorwegstaking, is het voedseltransport gestagneerd. De Maas is de grens van het bezette gebied. Ten zuiden daarvan zitten de geallieerde troepen en kan er weer vrij geademd worden. Er kan zelfs feest gevierd worden in de Kerstnacht. Maar er is geen Kerstbestand en aan het front gaat de strijd keihard door. Het Stille Nacht komt nauwelijks boven het oorlogsgeweld uit. Oosteind is een gehucht van vierhonderd zielen dat aan de zuidelijke kant van de Bergsche Maas nog net tot het bevrijde gebied behoort. In de buurt van het dorpje grenzend aan het Brabantse Oosterhout liggen in die dagen tweeduizend Canadezen. De Dorpsstraat staat vol kanonnen, een situatie die tot de bevrijding zal duren. Ad Jansen is dan nog een klein jongetje. Als 7-jarige scharrelt hij vaak rond bij de militairen.
Tekst 2
In die Kerstdagen is Arie Kleijwegt redacteur bij Radio Herrijzend Nederland, de nieuwe vrije omroep. Philips heeft de zender voor deze omroep al gebouwd toen Eindhoven nog bezet was, maar de Duitsers hadden niets in de gaten.
Tekst 3 De Biesbosch ten zuiden van Gorkum en Dordrecht is een buffer tussen bevrijd en bezet gebied. In dit doolhof van moerassen, kreekjes en watertjes durven de Duitsers nauwelijks te komen, bang dat ze er vast komen te zitten. Door het getij ziet het gebied er bij hoogwater ook nog heel anders uit dan bij laag water, wat het allemaal nog onherkenbaarder maakt. De Duitse soldaten zijn dan ook alleen in de boerderijen aan de rand te vinden. De verzetsmensen weten in de Biesbosch goed de weg. Vanaf het moment dat de geallieerden tot de Maas zijn gekomen en de Biesbosch de frontlijn vormt, in november '44, wordt de Biesbosch gecrossed door 2 verzetsgroepen, uit Sliedrecht en Werkendam. De line-crossers brengen piloten die in Nederland zijn terecht gekomen naar het zuiden. En ze brengen microfilms, gefilmd door het Nederlands verzet, met militair strategische objecten of documenten, naar de geallieerden. Een zo'n line-crosser is de heer van der Hoek uit Werkendam.
Tekst 4
't land van Heusden en Altena, direct ten oosten van de Biesbosch, is een klein driehoekje in het noorden tussen Merwede en Bergse Maas. Heel Brabant is bevrijd, behalve dit gebied. De bevolking is in 1944 zeer gemêleerd. In het zuiden zijn de huizen gevorderd door de kwartiermakers om er de Duitse fronttroepen in onder te brengen. De bewoners worden naar het noorden gestuurd om bij andere bewoners onderdak te zoeken. Het gebied wemelt er dus van de Duitsers, de rest is bevolking, evacue's, onderduikers en illegalen. Mevrouw Verhorst is 34 jaar, ze is onderwijzeres, maar de school is allang dicht. Het land van Heusden is afgesloten, ze kan met de Kerst niet naar haar ouders. Ze zit op kamers bij een familie in Almkerk. De Duitsers die ook in dit huis ingekwartierd zijn roepen: "Wir gehen wieder nach Frankreich!"
Tekst 5
Terwijl de Duitsers Weihnachten feiern met schnapps en moffenhoeren, steekt van der Hoek de Biesbosch weer over.
Tekst 6
Annie van Stipthout is een kind van 12 als Tilburg op 27 oktober 1944 wordt bevrijd. De stad wordt hoofdkwartier van duizenden soldaten, vooral Schotten. De doedelzakken wekken haar 's morgens. Annie vindt het allemaal heel spannend en al gauw is ze kind aan huis bij de keuken van de militairen die achter haar ouderlijk huis in een oude fabriek getrokken zijn. Eten is van levensbelang en met vindingrijkheid en handigheid weet ze handel te drijven met de soldaten.
Tekst 7
Een beetje extra eten komt goed uit, want er is net een kindje geboren en vader ligt met een dubbele longontsteking, opgedaan tijdens de hongertochten, op bed. De pastoor heeft hem dan zelfs al bediend. Door het eten dat Annie weet te krijgen, overleeft hij en hij is zelfs 92 jaar geworden.
Tekst 8
Lies Montagne Andrès heeft vier neergehaalde piloten in huis. Ze is getrouwd, 28 jaar en woont in Hengelo. Glenn, een Engelsman, en Alec, Charlie en Jimmy, twee Amerikanen en een Canadees zijn bijna niet binnen te houden. Ze willen eigenlijk naar het zuiden om zich weer bij de geallieerde troepen aan te sluiten. Maar nu loopt de frontlijn dwars door Nederland. En de Biesbosch is te ver. Toch gaan er twee op stap, op klompen en met een pakje roggebrood. Na vier weken komen ze sterk vermagerd terug. Ze zijn tot Arnhem gekomen. All water, melden ze met grote ogen. Lies Andrès wordt in Hengelo boksevrouwtje genoemd, omdat ze zes baby-bonkaarten heeft gekregen van de illegaliteit om de vier bevrijders te kinnen voeden.
Tekst 9
Maar in het Westen is er nauwelijks meer iets te eten. Ook met Kerst niet. De Scheveningse visser Cor van der Toorn werkt van september 1944 tot aan de bevrijding in de gaarkeuken aan de Van Alkemadelaan in Scheveningen. Om daar te werken is ervaring in koken niet nodig.
Tekst 10
Boven Theatercafé de IJsbreker aan de Amstel in Amsterdam woont de 27-jarige mevrouw Crone met haar man. De voedselvoorziening van de hoofdstad staat nagenoeg stil en de hongersnood, die in de loop van deze winter vele duizenden slachtoffers zal eisen, dient zich aan.
Tekst 11
Ik woon ook in Amsterdam. Ik ben vier en ik ben m'n poes kwijt. Gestolen zeggen m'n ouders. Door wie? Of?.... Ik kan me niet meer herinneren wat we eten op die Kerstavond in de hongerwinter. Wel weet ik nog dat mijn moeder een blikje met zoete gecondenseerde melk vindt in de lege voorraadkast. Gedrieën zitten we om haar heen en krijgen om beurten een lepeltje. Aan de overkant van de straat lijkt het erop dat de buren het nog behoorlijk goed hebben. Mijn moeder vertelt over de pannenkoeklucht die ze er heeft opgesnoven, maar voor de kinderen heeft ze niets meegekregen. Ze heeft gevraagd of de buren ook suikerbieten eten. Het antwoord luidt: Suikerbieten onttrekken de kalk aan het lichaam. Mijn man en ik lusten het niet en mijn honden krijgen het niet. Dat is later nog vaak geciteerd als je zei dat je iets niet lekker vond. Mijn zuster sleept houten barricaden vanonder de ogen van de moffen in de Euterpestraat weg. Mijn ouders zijn vreselijk bang dat er iets met haar gebeurt, maar we hebben het gelukkig wel een beetje warm.
Uitgebreidere documentatie aanwezig in VPRO archief