Het Spoor Terug
Ras breekt het uur der vrijheid aan 1: Domela Nieuwenhuis
Eerste deel van de dertiendelige serie gedramatiseerde documentaires 'Ras breekt het uur der vrijheid aan' over het roerige einde van de 19de eeuw.
Deze aflevering gaat over de politieke carrière van de grote socialistische voorman: Ferdinand Domela Nieuwenhuis, die als De Verlosser licht bracht in hun duisternis van de geknechte proletariërs.
Met o.a. een interview met Bert Altena, secretaris van de stichting F. Domela Nieuwenhuis fonds.
Acteurs:
Wil Falkman als Gerrit Bennink
Brand Klijnstra als Van Zinderen Bakker
Jan Oosthoek als Piet Honig
Romke de Leeuw als Domela Nieuwenhuis
De serie 'Ras breekt het uur der waarheid aan' is gebaseerd op interviews met en getuigenissen van arbeiders en bazen zoals die zijn vastgelegd in het rapport van de 'Parlementaire Enquête naar de Arbeidsomstandigheden in Nederland van 1887', kortweg de 'Arbeidsenquête van 1887'. De serie is onderscheiden met de Zilveren Reissmicrofoon 1990.
Muziek Bennie Huisman
Inleidende teksten:
inleiding Domela
Nederland is nog een standenmaatschappij als de jonge Lutherse predikant Ferdinand Domela Nieuwenhuis in 1870 in Harlingen zijn loopbaan begint Afkomstig uit een beschermd Amsterdams patriciersmilieu weet hij eigenlijk amper wat een arbeider Is, laat staan dat hij er ooit mee omging. In Harlingen wordt dat anders. Daar ontmoet hij de kleermaker Pieter van Raet, die behalve lid van de zijn aan hun ellendige toestand, naar dat de maatschappij verkeerd is ingericht kerkeraad, ook oprichter is van een afdeling van de Internationale. Al gauw wordt er tijdens het kopje koffie na afloop van de zondagse preek niet alleen over de bijbel gesproken, maar vooral over Het lot van de arbeiders. En... over het idee, dat die arbeiders niet zelf schuldig zijn aan hun ellendige toestand, maar dat de maatschappij verkeerd is ingericht. Tenslotte gaat het economisch lang niet slecht in Nederland op dat moment, maar toch verpauperen hele bevolkingsgroepen.
Domela is gevoelig voor de nieuwe ideeën, al vindt hij het fout, dat er loonsverhoging wordt geëist en dat er gedreigd wordt net staking. Maar dat verandert als hij kort daarna gevraagd wordt om te bemiddelen in een stakingsconflict van Harlingse timmerlieden. Het is dan dat Domela - 24 jaar oud - letterlijk zijn eerste stap zet in het arbeidersmilieu. Veertig jaar later schrijft hij erover: "Nog herinner ik me dat eerste binnenkomen in een schaars met petroleum verlichte schuur, bij welk schijnsel de verweerde arbeidersgezichten op mij diepe indruk maakten, jong en onervaren als ik nog was".
Als hij eenmaal die verweerde koppen heeft leren kennen en de lucht heeft opgesnoven van zweet en slecht voedsel,die opstijgt uit de kleren der arbeiders, begint hij zich actief te bemoeien met wat in die dagen 'de sociale questie' heet.
Als hij korte tijd later wordt beroepen naar Beverwijk (en enige jaren later naar Den Haag) hebben zijn preken steeds minder liet hiernamaals en steeds vaker het lot der verschoppelingen als onderwerp. Ook buiten de kerk wordt hij actief; hij houdt lezingen over het algemeen kiesrecht, neemt deel in progressieve gespreksgroepen en begint in De Werkmansbode, het orgaan van het ANMV (het Algemeen Nederlands Werklieden Verbond) zijn 'sociale brieven' te publiceren. Een tijdlang denkt hij nog dat er door vernieuwing binnen de kerk iets te doen is aan lotsverbetering van de massa. Vanaf de kansel pleit hij voor betere huizen, goed voedsel en onderwijs voor iedereen, maar tenslotje realiseert hij zich dat de mensen weinig opschieten met die mooie praatjes van de dominee.
In 1879 besluit hij zijn comfortabele bestaan van predikant op te geven en zich totaal in te zetten voor het socialisne. Dat begint - mede onder invloed van een om zich heen grijpende economische crisis - nu overal tot de verbeelding der arbeiders te spreken. In een afgeladen Haags kerkgebouw houdt hij op 1 september zijn afscheidspreek:
Domela tekst 2
Nog vóór hij de kerk de rug toekeert heeft hij in datzelfde jaar 1879 een eigen blad opgericht; 'Recht voor Allen' . Daarin doet hij in 1880 een oproep om. deel te nemen aan een enquête naar de leef- en werkomstandigheden der arbeiders. Op die manier wil hij de verantwoordelijke autoriteiten met de harde feiten confronteren. De enquête wordt ook afgedrukt in de Werkmansbode, en één van de abonnees, de 22-jarige fabrieksportier Gerrit Bennink uit Enschede reageert onmiddellijk.
tekst 3 Domela
Als Bennink na zijn ontslag wordt uitgesloten door de werkgevers en dus nergens in Twente meer werk kan krijgen, zorgt Domela ervoor dat hij in Delft terecht kan bij de Gist en Spiritusfabriek van de verlichte patroon J. van Marken.
Domela is intussen een bekende verschijning aan het worden in het land. Overal luisteren mensen geboeid naar deze 'sociale dominee' met zijn apostelachtige voorkomen. Om de nieuwe heilsleer van het socialisme te verkondigen maakt hij lezingentournees tot in Groningen en Friesland. Zo spreekt hij in november 1882 in Gorredijk voor de Friese Werklieden Vereniging. De crisis in de Friese venen is dan al schrijnend en misschien kan Domela de turfstekers en baggelaars de weg wijzen naar lotsverbetering. De man die Domela naar Gorredijk haalt is de timmerman Rindert van Zinderen Bakker.
tekst 4 Domela
Dat Domela méér is dan een agitator, die de arbeiders wil organiseren om zo de strijd tegen het schaamteloze kapitalisme van die tijd aan te binden, ervaart Van Zinderen Bakker ook. Domela bemoeit zich namelijk ook met de persoonlijke problemen van zijn volgelingen. Hij wil 'nieuwe mensen' van hen maken.
tekst 5 Domela
In hetzelfde jaar, 1882, dat Domela in Gorredijk spreekt, wordt hij ook secretaris van de - een jaar eerder opgerichte - Sociaal Democratische Bond (de SDB). In Den Haag, waar hij dan woont, krijgt de bond een eigen lokaal, het 'Walhalla', een tot kerkzaal omgebouwd café chantant aan de Swartebaenstraat. Het is daar dat de 19-jarige Rotterdammer Piet Honig voor het eerst kennis maakt met de SDB en met Domela.
tekst 6 Domela
Domela doet zijn weekblad 'Recht voor Allen' in '84 gratis over aan de SDB, die er haar officieel orgaan van maakt. In 'n paar jaar tijd groeit het uit tot een dagblad. Dat komt mede doordat de socialisten de straat op gaan met hun krant. Zoiets is tot dan toe nog nooit vertoond in Nederland. De Rotterdamse voorman Willem Helsdingen is de eerste die het aandurft om te colporteren en Piet Honig voelt zich al snel geroepen om dat voorbeeld te volgen. Dat zoiets niet zonder risico's is, had hij al van Helsdingen gehoord, maar meteen de eerste dag ervaart hij het ook zélf.
tekst 7 Domela
Niet alleen op de straat worden de tegenstellingen steeds harder. Ook de autoriteiten, die schrikken van de groeiende schare volgelingen van de charismatische socialistenleider, stellen zich nu keihard op. Voor het minste of geringste verdwijnen rode sprekers in de cel. "Recht voor Allen" is woedend over deze 'klassenjustitie", maar voorspelt tegelijkertijd, dat 'de dag der zegepraal, de dag der wrake' niet ver meer is. En als in 1886 in Engeland en België de arbeiders massaal gaan staken, winkels plunderen en fabrieken en kastelen in brand steken, lijkt het er inderdaad op alsof die 'dag der wrake' ook in Nederland niet ver meer is.
Dan besluit het gezag om Domela zelf aan te pakken. Tot dan toe is het niet gelukt, maar een artikel in Recht voor Allen lijkt voldoende om hem te pakken wegens majesteitsschennis. Het is een badinerend artikel over de verjaardag van Willem III, die zelf een felle anti-socialist is. Er staat onder meer in:
(citaat)
Domela, die overigens ontkent zelf de schrijver te zijn, maar als hoofdredacteur tóch verantwoordelijk is, wordt voor die paar schampere opmerkingen veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf. Dat vonnis maakt hem opslag tot een martelaar. Zijn foto wordt in grote oplagen gedrukt en verkocht en overal waar hij verschijnt, drommen duizenden mensen samen. Bij zijn afscheidsrede voor hij de cel ingaat, op 4 juli in het Amsterdamse Volkspark, zijn achtduizend mensen, van wie er tweeduizend in de zaal kunnen.
tekst 8 Domela
Zeven maanden zit Domela opgesloten in de Utrechtse gevangenis. Heel socialistisch Europa leeft met hem mee, want ook in de internationale beweging is hij een man van "betekenis geworden. Brieven van Friedrich Engels, Karl Kautsky, William Morris en Cesar de Paepe moeten hem moed inspreken.
Maar hoe langer hij in de cel zit, hoe moeilijker hij het krijgt. Hij wordt ziek. En Recht voor Allen schrijft al over 'de moord op Domela’. Dat gaat enkele Kamerleden te ver. Zij vrezen dat als er écht iets gebeurd met de rode leider, de hel pas goed zal losbarsten in het land. Dus bepleiten ze gratie. En inderdaad, na 7 maanden wordt hij op vrije voeten gesteld.
In Den Haag en Amsterdam wordt hij als een vorst ingehaald. Of, beter nog, als Jezus Christus zelf, want overal waar hij gaat strooien vrouwen bloemen op zijn pad. En duizenden hangen aan de lippen van de man, die er nu écht als een martelaar uitziet: vermagerd met kortgeknipte haren en een afgeschoren baard. Op 7 september is de intocht in Rotterdam gepland. Maar daar heeft de gevestigde orde intussen tegenmaatregelen genomen.
tekst 9 Domela
Als de oranjefurie in Rotterdam blijft voortduren en de voormannen al gevlucht zijn, bedenken Piet Honig en zijn maat een truc:
tekst 10 Domela
De oranjefurie, die ook elders de kop opsteekt, kan niet voorkomen dat het steeds "beter gaat met de socialisten. Dat blijkt ook bij de parlementsverkiezingen, die gehouden worden kort nadat Domela uit de cel is ontslagen.
Voor het eerst staan er socialisten kandidaat. Ook Domela. Maar de kans op een Kamerzetel is bijzonder klein omdat van de 4 miljoen inwoners die Nederland telt, er slechts 300.000 mannen mogen stemmen. Dat zijn alleen zij, die een bepaald bedrag aan belasting betalen. Dus: niet de arbeiders. Bovendien heeft Nederland dan nog een districtenstelsel, waarbij
een kandidaat in een bepaald gebied een meerderheid moet halen om gekozen te worden. Ondanks dat alles haalt Domela als eerste en enige socialist de kamer. Het Friese district Schoterland geeft hem de meerderheid.
In mei 1888 doet hij z'n intrede in de kamer. Het lijkt alsof er een melaatse binnenstapt, "Van, alle kamerleden is er één die hem een hand geeft. De rest - ook de pers - behandelt hem zoals dat in onze tijd gebeurt met de fascist Janmaat.
Z'n pogingen om via het parlement verbetering in het lot der arbeiders te brengen, lopen alle dood op de onwil van de rest der Kamerleden. Toch heeft z'n aanwezigheid zin. Hij krijgt er
alle kans om de socialistische beginselen uit te dragen. Die redevoeringen worden dan weer afgedrukt in speciale bijlagen en uitgeleurd op straat. Ze worden druk besproken, want Domela durft harde dingen te zeggen in da Kamer. Niet alleen over het lot der Nederlandse arbeiders, maar ook over dat van de inwoners der koloniën. Hij eist als eerste dat Nederland z'n koloniën de vrijheid geeft. Hij is het ook die de christelijke regering aan de schandpaal nagelt omdat ze in Indië grove winsten maakt via de teelt van opium.
tekst 11
Na 4 jaar keert Domela niet terug in de Kamer. Hij wordt nog wel kandidaat gesteld, maar hij haalt het niet. Zelf is hij daar het minst rouwig om, want steeds meer raakt hij er van overtuigd, dat de parlementaire weg niet de juiste is. In het begin van de jaren '90 wordt de tegenstelling binnen de partij tussen parlementairen en antiparlementairen zo scherp, dat het tot een scheuring lijdt. Maar daarover gaat de laatste aflevering van deze serie.
In de jaren '80 is hij in elk geval onomstreden dé grote voorman van de opkomende arbeidersbeweging. Of, zoals Van Zinderen Bakker het zegt: