Ongehoord
De bezetenheid van een eenzame
In het groene water van de Arc liggen tussen de rotsen en stroomversnellinkjes brokstukken gewapend beton, een rottend matras, roestend ijzer en plastic emmers. Aan de overkant beweegt een haag bamboe zodra een zuchtje wind voorbijkomt. Een ganzenpaar jaagt enkele eenden weg, af en toe trekt een rimpeling over het glinsterende water. Kiezelsteentjes op de bodem en speenkruid op de oever, een riolering mondt uit in het slingerende riviertje. Verderop een garage en een uitdeukerij, een schroothoop, puin en bouwafval, dozen van piepschuim en andere rotzooi. En daar weer achter suist het verkeer over de A8 richting Lyon en Nice. De weerspiegeling van de brug golft op het water, een bruggetje van niks, 87 passen lang, drie passen breed en toch wereldberoemd. Vereeuwigd door schilder Paul Cézanne, die twee maanden voor zijn dood in een brief aan zijn zoon schreef: Ik kan de intensiteit die zich voor mijn ogen ontvouwt niet bereiken. Ik bezit niet de magnifieke kleurenrijkdom die de natuur tot leven brengt. Hier op de oever van de rivier vermenigvuldigen zich de motieven, hetzelfde onderwerp gezien vanuit een andere hoek, biedt een onderwerp van het grootst mogelijke belang en zo gevarieerd dat ik denk dat ik me maanden kan bezighouden zonder van plaats te veranderen, door nu eens naar rechts en dan weer naar links te draaien. Vijftig meter van de brug ligt de bar "les Trois Saufets", waar uitgebluste werklozen en zwerfkinderen om half elf 's ochtends shag roken en gedestilleerd drinken