Ongehoord
Skenderbeg, de man, het lied en de drank
Alles waar Albanezen trots op zijn heet Skenderbeg. Het centrale plein in Tirana, nu een marktplaats voor de grote wereld. Het lied dat elk kind kent en nooit vergeet. En de cognac die zoetig en zocht langs lippen, tong en huig naar binnen glijdt. Met dat zwart-rode etiket. Waarop de man te paard staat afgebeeld. De man, de held, de vader des vaderlands. Skenderbeg, die in de eerste helft van de 15e eeuw zijn volk naar de overwinning voerde tegen de Turken, zijn land haar vrijheid bracht en voortleeft tot in het Zevenenzeventigste geslacht. De Albanezen hebben recht op Skenderbeg. Juist omdat het land Albanië vandaag de dag een menselijke woestenij is en een NATO-protectoraat. Juist omdat de Albanezen uit Kosova gedreven worden. Op doorreis zijn in transit-kampen, of ingekwartierd bij volksgenoten in Macedonië, Montenegro en Montfoort. Vooral ook omdat ze nu door Bill Gates en de UNHCR van streepjescodes worden voorzien en verscheept naar verre oorden. Omdat ze geen banaan in de supermarkt willen zijn. En al helemaal geen joden in oorlogstijd. Albanezen willen bananen eten en liever in vrede. Het zijn net gewone mensen, sterker nog dan drank.
Die Skenderbeg cognac, in een fles met een kurkje. Geliefd bij vrachtwagenchauffeurs op doorreis naar Griekenland. Geliefd bij mij, wonend in Zagreb, waar je toen nog gewoon een fles kon kopen in de winkel om de hoek. Maar nu? Ach, de vrachtwagens rijden leeg terug uit Albanië. En op de schappen in Zagreb is geen fles te koop.
Gast na Ongehoord: Zalil Shabani, Albanees uit Macedonië vanaf 1976 in Nederland