De weg naar het Avondland
Soedan - Egypte
Soedan betekent 'het land van de zwarten', maar die omschrijving schiet volgens de Soedanese zakenman Isam te kort. Hij vertelt dat zijn land een rijke smeltkroes is van tientallen verschillende stammen en volkeren. Voor Europa is Soedan echter niets minder dan een schurkenstaat die op alle gebieden moet worden geboycot. Isam stoort zich aan de slechte reputatie van zijn land in het Westen en wil er alles aan doen om die reputatie te verbeteren. Soedan staat bekend om de felle antiwesterse propaganda die er wordt gevoerd. De moskee van de Martelaren in Karthoem is volgens ingewijden een broeinest van fundamentalistische imams die haat tegen het Westen prediken. Na het vrijdaggebed ontmoet Jan de omstreden sjeik Al-Karouri die in zijn sermoenen heftig te keer gaat tegen de Amerikanen, de joden en de verderfelijke westerse zeden. De volgende ochtend trekt Jan verder naar het noorden van Soedan. In wat nu een lege woestijn is, lag ooit het machtige koninkrijk van Kush. Op het toppunt van hun macht regeerden de zwarte farao's van Kush over een gebied dat zich uitstrekte tot diep in Egypte. Achter elke horizon duiken nieuwe schatten op: tempels, tombes en piramides. De restanten van een beschaving die, zoals elke beschaving, ervan overtuigd was dat ze nooit zou vergaan. Daarna trekt Jan verder naar Egypte, een land dat duizenden jaren lang op het natuurlijke ritme van de Nijl leefde. Tot de Egyptische president Nasser vijftig jaar geleden een ambitieus en revolutionair plan aankondigde. Hij liet een monumentale stuwdam bouwen die het gigantische Nassermeer deed ontstaan. Voortaan hadden de Egyptenaren de getijden van de Nijl onder controle en leverden waterkrachtcentrales elektriciteit aan heel Opper-Egypte. Maar de bouw van de dam had een keerzijde: tientallen Nubische dorpen verdwenen voorgoed onder het stijgende water.