Waar lag Sumatra?
Noorderlicht
...en vormden samen het continent Pangaea. Om erachter te komen hoe dat reuze-continent precies in elkaar zat, trok een internationaal team van onderzoekers in 2006 naar Sumatra. Want de exacte plaats waar dit eiland zich 300 miljoen jaar geleden bevond is nog steeds onderwerp van wetenschappelijke discussie. Het antwoord hoopte het team te vinden in het magnetisme van gesteenten en in fossiele plantenresten, die onderzocht werden door twee Nederlandse onderzoekers, paleobotanicus Menno Booi en paleomagneticus Arjan de Leeuw. Voor de goede orde: een paleobotanicus onderzoekt fossiele plantenresten en een paleomagneticus houdt zich bezig met het verleden van het magnetisch veld van de aarde. Voor Nederlandse geologen en paleobotanci is Sumatra geen onbekend terrein. In 1925 verzamelde een grote Nederlandse expeditie onder leiding van de bioloog Posthumus vele vondsten, die nu bewaard worden in Naturalis. Ze hadden de vindplaatsen alleen slecht gedocumenteerd, zodat de expeditie van Booi opnieuw op zoek moest naar geschikte plekken om fossielen op te graven. Ze zochten vooral langs rivieren, omdat in de door water uitgesleten oever oude afzettingen aan de oppervlakte komen. En dan hoef je minder diep te graven. Uit de fossiele plantenresten die hij vond, maakte Booi op dat op Sumatra tijdens het Perm, zoals de periode rond 300 miljoen jaar geleden volgens de geologische tijdrekening heet, twee typen landschap bestonden. Ook in die tijd was het er tropisch heet. Een deel van het eiland bestond uit vochtige moerassen, maar sommige stukken hadden een veel droger klimaat. Tot nu toe ging men er van uit dat het Carboon, de periode voor het Perm, heel vochtig was, en dat het klimaat in het Perm veel droger was. Nu blijken in dezelfde regio die twee klimaten naast elkaar te hebben bestaan. De Perm-fauna van Sumatra blijkt zeer verwant aan die van Noord China. Toch lag dat gebied volgens de huidige theorieën 20º ten noorden van de evenaar, terwijl Sumatra volgens dezelfde theorieën 20º ten zuiden daarvan lag. Eén van de twee aannames (of allebei) is dus fout. Ze moesten dus preciezer bepalen waar Sumatra tijdens het Perm lag, ten opzichte van de evenaar. Dat de gevonden fossielen resten van tropische planten zijn, zegt niet zo veel. Tegenwoordig liggen de tropen tussen de twee keerkringen, maar de tropische zone kan tijdens het Perm heel goed veel breder geweest zijn. Om preciezer te bepalen waar het eiland lag toen de fossiele planten uit Boois onderzoek nog leefden, ging er ook een paleomagneticus mee met de expeditie, de Utrechtse promovendus Arjan de Leeuw. Die plaatsbepaling aan de hand van het aardmagnetisch veld gaat als volgt. Alle gesteenten bevatten licht-magnetische deeltjes. Als een sediment, eigenlijk een wolk minuscule steentjes, neerdwarrelt op de bodem van een meer of rivier, richten die steentjes zich als kleine kompasnaaldjes op het magnetische noorden. Dat sediment verhardt vrij snel, althans naar geologische begrippen, tot steen. De magnetische deeltjes worden als het ware bevroren in de toestand waarin ze op de bodem terecht waren gekomen: ze blijven altijd wijzen naar het punt waar de magnetische Noordpool lag ten tijde van de vorming van het sediment, ook al is die pool inmiddels van plaats veranderd. Die magnetische deeltjes staan onder een hoek met het aardoppervlak: op de pool staan ze daar haaks op, aan de evenaar liggen ze plat. Aan die hellinghoek kun je dus zien op welke breedtegraad (ten noorden of ten zuiden van de evenaar) de steensoort ontstaan is. Omdat de locatie van de magnetische Noordpool door de tijd redelijk bekend is, kun je afleiden waar Sumatra lag toen het Perm-sediment gevormd werd. Om het magnetisme van de gesteenten te meten, wordt er met een holle boor een staafje ter grootte van en pritstift uit de steen geboord. Voordat het staafje wordt losgemaakt worden er een waterpas en een kompas aan vast gemaakt om de horizontale en verticale oriëntatie vast te leggen. Helaas is Arjan de Leeuw er nog niet in geslaagd de richting van het magnetisch veld van zijn monsters vast te stellen. Door latere processen waaraan de gesteenten zijn blootgesteld, zoals inwatering en vulkanische activiteit, ontstaan in de poriën van het gesteente nieuwe mineralen met een eigen magnetische lading. Doordat dat signaal zich met het oude mengt, is dat niet meer te lezen. De Leeuw weet dus nog steeds niet waar hij Sumatra tijdens het Perm moet zoeken. Maar hij heeft zijn laatste kruit nog niet verschoten en probeert nu met andere technieken het 300 miljoen jaar oude magnetische signaal weer leesbaar te maken. Wordt vervolgd dus. ----- De Tweede kamer in de 19e eeuw In zijn huidige vorm bestaat het Nederlandse parlement sinds 1848. Nu lijkt het een geolied apparaat, met een uitgebreid systeem van regels die het de kamerleden mogelijk moet vragen hun werk als controleurs van de macht te doen. Ze kunnen kamervragen indienen, moties opstellen en interpelleren. Om alles een beetje soepel te laten verlopen zijn er omgangsregels. Je mag een minister bijvoorbeeld niet knettergek noemen. Historicus Jouke Turpijn onderzocht de oorsprong van de tradities en omgangsvormen van de Tweede Kamer. Hij ontdekte dat het er niet altijd zo beschaafd aan toe ging. In het midden van de negentiende eeuw bestonden er bijvoorbeeld geen politieke partijen. De volksvertegenwoordigers waren notabelen die hun kiesdistrict vertegenwoordigden. Ze hadden de beschikking over vele nieuwe politieke instrumenten, zoals het amendement en de interpellatie, maar niemand wist hoe deze precies werkten. Kamerleden en ministers sloegen tijdens debatten vaak wild om zich heen. In 1854 voelde minister van oorlog Hendrik baron Forstner van Dambenoy zich in een debat zo beledigd dat hij zijn sabel trok tegen het kamerlid Jacob van Zuylen van Nijevelt. Maar hoe ontstond dan het beeld van de Tweede Kamer als voorbeeld van beschaving? Dat hebben de kamerleden zelf gecreëerd. In de memoires en geschiedenisboeken die ze op hun oude dag publiceerden, schiepen ze het idyllische beeld van de kamer als een club van rationeel en rustig debatterende heren-parlementariërs. Dat beeld namen historici later over en tegenwoordig weten wij niet beter dan dat Wilders de Grote Uitzondering is in een verder eerbiedwaardig instituut. Historicus Jouke Turpijn promoveert 17 januari aan de Rijksuniversiteit in Groningen. De handelseditie van het proefschrift is verschenen bij Uitgeverij Wereldbibliotheek in Amsterdam: 'Mannen van gezag. De uitvinding van de Tweede Kamer 1848-1888', ISBN 978 90 284 2238 4 ----- Wetenschappelijk nieuws - Poepen met protonen - Kleine kankerstoppers - Blinde visjes laten zien ----- Snelle evolutie Flora en fauna zijn de afgelopen 50.000 veel sneller geëvolueerd dan meestal wordt aangenomen. En dat komt volgens de nieuwe Leidse hoogleraar paleozoölogie Thijs van Kolfschoten, doordat extreme klimaatwisselingen veel vaker voorkwamen dan tot nu toe gedacht. Over dit onderwerp ging op 11 januari jl. van Kolfschotens oratie. ----- Samenscholingsverbod Gemeenten mogen sinds enige tijd een samenscholingsverbod opleggen. Verslaggever Gerrit Kalsbeek onderzocht hoe dat in de praktijk uitpakt in de Haagse wijk Ypenburg.