Noorderlicht
Poepdonatie Infecties worden meestal behandeld met antibiotica, maar aan die middelen kleeft ook een nadeel: ze bestrijden niet alleen de infectieverwekkende bacteriën, maar ook nuttige darmbacteriën gaan eraan ten onder. Diarree-verwekkende bacteriën als de Clostridium difficile worden gewoonlijk zonder al te veel moeite in toom gehouden door onze eigen darmflora, maar krijgen dan ruim baan en veroorzaken heftige diarree-aanvallen. De remedie daartegen is weer een antibioticakuur, maar die zorgt voor verdere verstoring van de darmflora. En dat leidt dan weer tot nieuwe infecties, die weer behandeld moeten worden met antibiotica. Enzovoorts. En ondertussen wordt de diarree min of meer chronisch. Els van Nood, internist bij het AMC, heeft er een probaat middel op gevonden: poepdonatie. Bij patiënten die geïnfecteerd waren met de bacterie Clostridium difficile werden de darmen schoongespoeld. Vervolgens werd bij hen ontlasting van een gezond mens ingebracht. Het resultaat: ze waren in een paar dagen van hun chronische diarree af en verdere infecties bleven weg. ----- Wetenschapsnieuws - Denken met je ogen - De geur van gevaar ----- Het oudste Nederlands “Hebban olla uogala nestas bigunnan hinase hic anda thu uuat unbidan uue nu.” Op de middelbare school hebben wij geleerd dat dit zinnetje uit het derde kwart van de 11e eeuw de oudste overgeleverde Nederlandse tekst is. Meestal worden de woorden geïnterpreteerd als liefdesgedicht (“Alle vogels zijn begonnen met het bouwen van hun nesten, behalve ik en jij. Wat wachten wij nu?”), maar het zou ook een religieuze beeldspraak kunnen zijn: de schrijver (waarschijnlijk een geestelijke) drukt zijn verlangen uit om opgenomen te worden in de kloostergemeenschap of in het huis van God. Waarschijnlijk is het in een klooster in Zuidwest-Engeland opgeschreven door een West-Vlaamse monnik, die even zijn versgeslepen pen wilde proberen. Maar is dit echt de oudste Nederlandse tekst? Volgens Arend Quak, hoogleraar Oud-Germaanse taalkunde aan de Leidse Universiteit, gaat die eer naar de zinnetjes die in de kantlijn van achtste eeuwse handschriften van de Salische Wet (“Lex Salica”) zijn geschreven. De Salische Franken bewoonden ooit een gebied dat zich uitstrekte van Noord-Brabant tot Noord-Frankrijk. Hun wetten waren geschreven in het Latijn, maar in de kantlijn waren zinnen (“glossen”) geschreven in de volkstaal, voor degenen die geen Latijn spraken of als het vaste formuleringen waren die letterlijk moesten worden uitgesproken om rechtsgeldig te zijn. Een voorbeeld is de zin “Maltho, thi atomeo, theo”: “Ik zeg: ik laat jou vrij, slaaf”. De wetboeken, en de glossen die erin stonden, werden in de loop der eeuwen vaak overgeschreven. Daardoor slopen er veel fouten in, zodat ze door onderzoekers vaak niet als Salisch (een voorloper van het Nederlands) werden herkend. Quak heeft door vergelijking van de verschillende glossen de taal waarin ze zijn geschreven als Salisch geïdentificeerd. En daarmee als een voorloper van het Nederlands. Geen liefdesgedicht dus, als oudste zin, maar een juridische formule. Heel prozaïsch. ----- Genetische patenten De Universiteit Wageningen heeft een probleem. Samen met het bedrijfsleven doet de voormalige Landbouwhogeschool, zoals veel andere universiteiten, onderzoek aan het genoom van planten. Maar in ruil daarvoor wil dat bedrijfsleven de kennis die voortvloeit uit dat onderzoek patenteren. Die kennis is daardoor niet meer vrij beschikbaar, bijvoorbeeld voor het onderzoek naar gewasverbetering ten behoeve van de Derde Wereld. Als er betaald moet worden voor wetenschappelijke informatie, kunnen ontwikkelingslanden zich dit soort onderzoek niet meer veroorloven. Over dit onderwerp organiseert het Centre for Genetics Resources van de Wageningse universiteit op 11 april een congres. ----- Reportage: Het Turkse meisjesinternaat Twintig Turks-Nederlandse meisjes tussen de 12 en 17 jaar wonen met vier begeleiders in een Turks internaat in Breda. Zelf noemen ze het een educatie-centrum. De meiden verblijven er zeven dagen per week, overdag gaan ze naar school. Verslaggever Irene Houthuijs wordt rondgeleid in het internaat, spreekt met de meisjes en de woordvoerder. Maakt het wonen in een Turks internaat het integreren makkelijker?