De droom van Had-je-me-maar
Polygoon Opdrachtfilm, 1921-1936 (stom)
Satirische speelfilm over het Amsterdamse volkstype Hadt-je-me-maar (ook wel gespeld als Had je me maar), bijnaam voor Cornelis de Gelder, die in maart 1921 voor de Rapaille-partij meedeed aan de gemeenteraadsverkiezingen. Zijn kandidaatstelling was bedoeld als grap om te protesteren tegen de stemplicht, maar hij werd daadwerkelijk gekozen. De gebeurtenissen in de film worden gepresenteerd in de vorm van een droom van Hadt-je-me-maar over zijn verkiezing tot raadslid en zijn aanwezigheid bij een zitting van de gemeenteraad. BESCHRIJVING: 02:01 Hadt-je-me-maar zingt, met zijn sigarenkistje onder de arm, het liedje waaraan hij zijn naam ontleent "Hadt je me maar met 'n knakie erbij...". De kamerverhuurster van het pension waar hij logeert, gespeeld door Adriënne Solser, en twee mannen en een vrouw op een terras kijken geamuseerd toe als hij zijn kunstjes vertoond, maar een politieagent jaagt hem weg. De Gelder gaat naar zijn pension en wordt binnengehaald door zijn hospita. Even daarna klopt de vrouw van het terrasje met en van de mannen bij het pension aan en spreekt met de pensionhoudster die vervolgens Cornelis erbij haalt. Na een en ander afgesproken te hebben gaan ze uit elkaar. 04:39 De pensionhoudster verschijnt weer op straat waar ze voorbijgangers bijeenroept om hen iets te vertellen. 05:12 Verschillende opnamen van De Gelder die in bed ligt en wakker schrikt. 05:38 Cornelis vertrekt in een gereedstaande auto met chauffeur nadat zijn kamerverhuurster hem nog zijn sigarenkistje en wandelstok heeft aangereikt. 06:10 De auto, met achterop een affiche met het opschrift "Kiest Hadt je me maar, de kandidaat van de jajem-club", rijdt vervolgens over het Damrak en het Rokin via de Reguliersbreestraat naar het Rembrandtplein, terwijl De Gelder alsmaar zwaait met zijn hoed en verschillende mannen achter de auto aanhollen en fietsen. 08:32 Voor een stembureau wordt propaganda voor Hadt-je-me-maar gemaakt en een lange rij kiezers met stembiljetten in de hand gaat naar binnen. 09:13 Cornelis zit op een bankje in een park, waar twee dames even stilstaan om een schoen te strikken, en waar hij daarna gezelschap krijgt van twee mannen en een derde hem een enveloppe overhandigt. 10:13 De Gelder zit met een gezelschap in een café waar er op hem getoost wordt en serpentines gegooid worden. 10:34 In de Amsterdamse raadszaal controleert de bode of alles gereed is en vervolgens komen enkele raadsleden binnen die elkaar vriendelijk begroeten. Als De Gelder echter binnenkomt wenden ze zich af, maar Cornelis slaat zichzelf op de borst en heft een lied aan. Iedereen neemt plaats en als Hadt-je-me-maar zich op zijn hoofd krabt wordt hij prompt door de bode met een verdelgingsmiddel bespoten, waarna hij het woord neemt. 12:59 Het publiek op de tribune, waaronder zijn hospita, is op zijn hand en maakt zich vrolijk. 13:25 Op de vloer bij de voeten van zijn buurvrouw is een inktvlek zichtbaar en als Cornelis het rondgedeelde kopje koffie leeg heeft gooit hij de drab op de grond en probeert met een zakdoek de vlek weg te vegen. Zijn buurvrouw beklaagt zich bij de voorzitter over zijn gedrag. Iedereen is het erover eens dat hij verwijderd moet worden. De bode brengt daarop zijn hoed, sigarenkistje en wandelstok en Hadt-je-me-maar verlaat onder protest de zaal.