Hoe Majdal en Sipan in handen vielen van terreurgroep IS
Argos Kort
In augustus 2014 viel terreurgroep Islamitische Staat de regio Sinjar binnen in Noord-Irak. Duizenden Jezidi’s vluchtten de berg op, waar ze in de val liepen van IS-strijders. Jezidi-vrouwen werden tot slaaf gemaakt, hun kinderen gekidnapt en opgeleid tot jihad-strijders - de mannen werden gedood.
Majdjal Khalil Ismail en zijn zus Sipan Khalil Ismail vielen ook ten prooi aan de terreurgroep. Sipan is pas afgelopen augustus bevrijd en herenigd met haar broer. IS mag dan zijn verdreven uit Sinjar, nog altijd worden zo’n 2800 vrouwen en kinderen vermist. Ze zijn vrijwel zeker nog in handen van IS.
Overlevers als Majdal en Sipan kampen met ernstig trauma als gevolg van de gruwelijkheden. Hun hoop voor gerechtigheid is gevestigd op Westerse autoriteiten, die onderzoek doen naar de betrokkenheid van buitenlandse IS-strijders bij de genocide op de Jezidi-bevolking. Uit onderzoek van Argos blijkt dat het Nederlandse onderzoek stroef verloopt. Jezidi getuigen worden niet door het Nederlandse OM verhoord, maar moeten met hun verhaal naar één van de NGO's die in het gebied belast zijn met het verzamelen en veiligstellen van getuigenissen ten behoeve van toekomstige strafzaken.