andré van duin
Niet alleen vanwege zijn rode kuif, maar ook vanwege zijn uitgesproken gevoel voor humor viel André nogal op bij zijn klasgenootjes van de lagere school. Vooral het imiteren van bekende Nederlanders behoorde tot zijn specialiteit. Na de lagere school ging André naar de Ambachtsschool om een opleiding voor machinebankwerker te volgen. Maar zijn grootste interesse bleef uitgaan naar het parodiëren en imiteren van artiesten.
Hoewel André overdag als jongste bediende op een Rotterdams verzekeringskantoor werkte, bleef het artiestenavontuur hem trekken. Toen de AVRO-televisie in 1964 de talentenjacht ‘Nieuwe Oogst’ uitschreef, meldde onze jonge held zich meteen aan. Met groot gemak doorliep hij de voorrondes en kwam uiteindelijk als winnaar uit de finale. Naast een overwinningsbokaal leverde deze eerste plaats hem een optreden in de televisieshow van Willeke Alberti op. Aan het eind van de jaren 60 was André van Duin te zien in de Rudi Carell Show, de show van de Mounties, het kinderprogramma Oebele en de Snip en Snap Revue. Daarnaast toerde hij nog even door de Nederlandse Antillen en Suriname. Langzaam maar zeker begon hij met de gedachte te spelen een eigen revue op te gaan zetten. Onder auspiciën van Joop van den Ende Theaterprodukties werd dat uiteindelijk in 1970 een feit. Twee jaar lang ging de revue ‘Lach in de ruimte’ met veel succes door het land. Frans van Dusschoten en Ria Valk schitterden eveneens in deze revue. Maar André had meer noten op zijn zang. Als Daantje speelde hij in 1972 in de succesvolle televisieserie ‘Het meisje met de blauwe hoed’ een onvergetelijke rol. In datzelfde jaar ging z’n tweede revue ‘Blij blijven’ van start en scoorde hij een top 5-hit met ‘Het Bananenlied’. 1972 was ook het jaar waarop hij met Ferry de Groot de eerste Dik-Voor-Mekaar-Show maakte voor de toenmalige etherpiraat Radio Noordzee. Later is die radioshow door de NCRV overgenomen. Op de vraag wat deze raskomiek zelf aan het lachen maakt, antwoordt hij: ‘De capriolen van Stan en Ollie en de overleden Tommy Cooper. Ik ben de grootste fan aller tijden van Laurel en Hardy. Mijn huis staat er vol mee. De tegenwoordige duo’s bestaan uit een komiek en een aangever, waarbij de komiek de grap voltooit. De ‘Dikke en de Dunne’ waren beiden komieken. Ja en dan Tommy Cooper. Ik heb hem in 1975 persoonlijk mogen ontmoeten in Londen. Die man was geweldig!'