Wetenschappelijk onderzoek is hot. Vanaf het moment dat het coronavirus begin dit jaar Europa bereikt, prijken wetenschapsartikelen op de voorpagina’s. Nu ons leven voor een groot deel wordt bepaald door wetenschappelijke ontwikkelingen, jagen ook algemene journalisten op het laatste academische nieuws. En dat kan tot misvattingen leiden, volgens wetenschapsjournalist Maarten Keulemans.

Maarten Keulemans is al jaren wetenschapsjournalist bij de Volkskrant, hij geeft dit interview op persoonlijke titel. Medialogica sprak hem over zijn vak wetenschapsjournalistiek, in tijden waarin die wetenschap meer dan ooit in de belangstelling staat.

Hoe is het om in deze tijden wetenschapsjournalist te zijn?

“Mijn werk is niet veel veranderd, behalve dan de hoeveelheid onderzoeken die uitkomen, en de mate waarin mensen erin zijn geïnteresseerd. Het leeft gewoon heel erg, en één van de gevolgen is dat mensen zelf allerlei theorieën over het virus bij elkaar googelen. Ik heb nog nooit meegemaakt dat ik zoveel mailtjes krijg van mensen die vinden dat het anders zit dan hoe ik het heb opgeschreven. Als ik een artikel schrijf over de sterftecijfers dan zit mijn mailbox vlak na publicatie vol met berichten dat het allemaal niet klopt. Van beide kanten.”

Wat bedoel je met beide kanten?

“De laatste maanden zie je twee stromingen in de publieke opinie die veel lawaai maken. Mensen die vinden dat het allemaal veel te streng is en dat maatregelen veel meer los moeten worden gelaten. Daarnaast mensen die vinden dat we te laks met de pandemie omgaan, en juist veel strengere maatregelen willen. Het OMT en diens wetenschappelijke consensus staat daar een beetje tussenin en lijkt het sowieso niet goed te kunnen doen bij die twee uitersten.”

Wetenschap in de frontlinie

Hoe handhaven twijfel en onzekerheid, die wetenschap juist kenmerken, zich in de media-arena? Wat betekent het voor wetenschappers dat bij het debat aan de talkshowtafel wordt gezocht naar tegenstellingen en uitgesproken meningen?

Klik op 'open' voor meer informatie

Mark Rutte verwoordt het stellig in maart: ‘We varen op het kompas van de wetenschap' en ‘Het OMT-advies is heilig'. In de media en samenleving ontstaat het beeld dat het land in crisistijd wordt geleid door virologen met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu voorop. Dat maakt het instituut meteen ook aanspreekpunt voor kritiek. Het RIVM verschijnt steeds vaker als gesloten bastion in de media, waar men vasthoudt aan achterhaalde inzichten of juist onnodig strenge maatregelen doordrukt. 

Het land verkeert in onzekerheid. Critici, bezorgde burgers en experts bevolken de media met zorgen en twijfels over het coronabeleid en de werkwijze van het RIVM en OMT. Ook in de discussie rondom de rol van ventilatie in de verspreiding van het virus. Die rol zou door het RIVM en het OMT niet serieus worden genomen. Waarom zien we niet alle nieuwe wetenschappelijke inzichten die in de media verschijnen terug in de adviezen die in Bilthoven worden gemaakt? En hoe gaan de media om met de wetenschap die niet alle antwoorden kan geven? 

Zie je dat ook terug in de journalistiek?

“Journalisten willen graag de luis in de pels van de macht zijn. Dat is natuurlijk ook een goede eigenschap, kritisch zijn op beleidsmakers. De macht moet je bevragen, en daarom worden veel critici aan het woord gelaten, mensen die vinden dat het beleid te streng is of juist te vrijblijvend.”

Maar de wetenschap is toch niet hetzelfde als de macht?

“Klopt. Het heeft ermee te maken dat Rutte het OMT-advies in het begin van de eerste golf als heilig heeft bestempeld. Daar is het door elkaar gaan lopen. Ik denk dat dat een hele grote fout van het kabinet is geweest, die de wetenschap veel schade heeft berokkend.”

Was het niet een mooie boodschap ook? Wij varen op het kompas van de wetenschap?

“Het was vast goed bedoeld. Maar eigenlijk is het is natuurlijk heel gek, dat je als kabinet zegt: 'Wij gaan nu op de achterbank zitten, en geven het stuur even aan de wetenschap'. Dan wordt die wetenschap daar ook op afgerekend. Dat zie je nu gebeuren, de maatregelen worden allemaal naar het OMT toegeschreven; zij hebben het gedaan.”

Hoe bedoel je dat?

“Rutte maakte de wetenschap daarmee politiek. Mensen hebben het idee gekregen dat het OMT het landelijk beleid bepaalt. En de wetenschap moet haar inzichten bij kunnen stellen, omdat er voortdurend nieuw onderzoek is waardoor het inzicht voortschrijdt. Terwijl in de politiek het bijstellen van je mening wordt gezien als slap, als falen. Dat discours ligt nu ook op het OMT, terwijl die haar mening gewoon moet kunnen bijstellen.”

Je schetst het zelf al, er is momenteel veel kritiek op de werkwijze en de adviezen van het RIVM en OMT. Wat valt je op aan de berichtgeving over hun wetenschappelijk inzicht?

“Er is momenteel een beetje een discours gaande waarin de mensen die het allemaal ‘vrijwillig’ zelf uitrekenen worden gezien als helden, en het RIVM als log en sloom. Dat zie je bijvoorbeeld bij Maurice de Hond, die wordt dan door een journalist geïnterviewd, en de toon van dat interview is: ‘Maurice de Hond, de held die tegen het RIVM opstaat.’

Terwijl als ik Maurice de Hond toets op wat hij wetenschappelijk echt toevoegt, dan kom ik op heel weinig uit. Wetenschap is gestoeld op scepsis, je bent altijd op zoek naar het tegenvoorbeeld. Dat is een groot verschil met De Hond. Die zoekt alleen naar de onderzoeken die zijn hypothese onderschrijven.”

Maar De Hond heeft de ventilatiediscussie wel aangezwengeld, toch?

“Ja, daarin heeft hij zeker veel bijgedragen aan het bewustzijn. Toch moet je ook weer niet overdrijven. Veel van de punten die De Hond aanvoert, daar hield het OMT al rekening mee. Eén van de eerste dingen die gebeurde, was dat de sportscholen dicht gingen, mede omdat het virus in sportscholen zich wel eens door de lucht kon gaan verspreiden. Dat geldt voor alle ruimtes waarin mensen veel rond bewegen, of zingen.

Die kennis is al jaren gewoon bekend, omdat het SARS-virus uit begin jaren 2000 zich ook op die manier verspreidde. Dus ik vind het heel raar om er zo’n punt van te maken dat het RIVM daar niet aan wil.”

Naast Maurice de Hond is er nog een groep critici die vaak gezien is in de media, het Red Team. Zij noemen zichzelf een groep wetenschappers die het kabinet en OMT van ongevraagd advies voorzien. Dat Red Team wordt over het algemeen neergezet als een groep met wetenschappelijk verstand. Hoe kijk jij hiernaar?

“Dat ligt heel ingewikkeld. In dat Red Team zitten mensen die echt verstand van zaken hebben. Maar het is ook een gelegenheidsgezelschap. Mensen van totaal verschillend pluimage. Ik heb zelf veel contact met Amrish Baidjoe en Arnold Bosman, twee veldepidemiologen. Dat zijn mensen die echt wel weten waar ze het over hebben. Maar er zitten ook andere mensen in, die er ook wel van alles van vinden, maar die veel minder die achtergrond in het medische veld hebben.

Dat moet je je wel beseffen op het moment dat je ze recht tegenover het Outbreak Management Team gaat zetten. In het OMT is gewoon de hele universitaire Nederlandse wetenschap vertegenwoordigd, mensen die echt hun sporen hebben verdiend. Dus je moet er echt mee uit kijken om het Red Team daaraan gelijk te schakelen.”

Waarom gebeurt dat dan toch?

“Dat is weer die oude journalistieke reflex, de macht moet je bevragen en critici moet je in bescherming nemen. Dat zie je nu af en toe terug bij dat Red Team. Maar die zijn heus niet gemaakt van suikergoed. Die moet je ook gewoon kritische vragen voorleggen.

“Ik vind trouwens wel dat het Red Team ook wel heel erg door het kabinet op het schild geheven is, door hen te introduceren als één van de clubs die het beleid gingen evalueren. Daardoor hebben ze legitimiteit gekregen. En dat gaf weer een nieuw ongezond beeld waarin de wetenschap is gepolitiseerd. Het OMT was van het kabinet, het Red Team van de linkse oppositie, en aan de rechterkant zie je weer dat het gedachtegoed van Maurice de Hond wordt omarmd. Dat is op de lange termijn niet goed voor de wetenschap.”

Kunnen wetenschap en politiek nog los van elkaar gezien worden op dit moment?

“Daar is ook een rol weggelegd voor de journalistiek, om dat duidelijk te maken. Het is uiteindelijk echt aan het kabinet om het beleid te bepalen, het OMT speelt daar alleen een adviserende rol in. Dat is heel belangrijk. Eén van de verwijten die ik vaak terug zie komen in de media is dat het OMT te eenzijdig kijkt. Maar dat is ook de rol van het OMT, die moet medisch advies geven. Dat is één van de bouwstenen waar het beleid op gemaakt moet worden. Maar het is aan het kabinet om die andere bouwstenen, psychologisch, economisch advies, te gebruiken. Dat ligt niet bij het OMT.”