Argos

Uithuisplaatsingen: vijf kinderen, een huis en hun voogd

Vijf uithuisgeplaatste kinderen, tussen de twaalf en zestien jaar oud, wonen al jaren samen. Ze zijn als broertjes en zusjes. Ze voelen zich fijn op de plek waar ze wonen: een woonboerderij aan de rand van een Noord-Limburgs dorp. Maar hun voogden, dat zijn hun wettelijke vertegenwoordigers, zijn minder blij met deze woonplek. Ze moeten er weg. Wat nu?

Een productie van: Judith Konijn en Allart van der Woude

Als een kind uithuisgeplaatst is, verliezen na een poosje de biologische ouders vaak het ouderlijk gezag. Vanaf dat moment is de voogd, in dienst van een voogdijinstelling, degene die alle grote beslissingen neemt voor het kind. Vaak gaat dat goed. Maar soms zijn kinderen het niet eens met hun voogd. Waar kan een kind dan terecht?
 
In Argos het verhaal van de vijf kinderen en de talloze organisaties die het voor deze kinderen proberen op te nemen. De realiteit blijkt weerbarstig. Kinderen onder voogdijschap zijn kwetsbaar. ‘Als je geen geluk hebt met je voogd, dan loopt het spaak. Er is niemand met mandaat die kan zeggen: ik stop deze denderende trein. Het systeem mist een noodrem.’

Zaterdag 21 mei, 14 uur, NPO Radio 1

Abonneer je op Argos-podcast

De wekelijkse radio-uitzending van Argos is ook te beluisteren als podcast via ►Spotify ►ApplePodcasts ►Stitcher ►RSS-feed. Meer weten? Klik hier.

sprekers

Alex de Bokx

Oprichter en bestuurder van zorginstelling Dushi Huis

Christa Biegelaar

Zorgdirecteur van Dushi Huis

Pim van Uchelen

Directeur van de voogdij-instelling William Schrikker Stichting

Rob de Munck

Toenmalig adviseur Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ)

Pieter Lucassen & Nine Milacic

Buren van het voormalig Dushi Huis in Afferden.

Mariëlle Bruning

Hoogleraar jeugdrecht Universiteit Leiden

Margrite Kalverboer

De Kinderombudsman

1. De werkdruk voor voogden in dienst van Gecertificeerde Instellingen is hoog. Dit blijkt onder andere uit de reeks inspectierapporten 'Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd'. Voogden die wij spreken tijdens ons onderzoek wijzen ons ook op de grote administratieve lasten en het gemiddelde van twintig pupillen per voogd. Is er vanuit het ministerie van Justitie & Veiligheid een plan om in de (nabije) toekomst de werkdruk van voogden te verlagen en zo ja op welke wijze?

De werkdruk in de jeugdbescherming is inderdaad hoog, ook onder voogden. Om te zorgen dat jeugdbeschermers meer tijd en ruimte hebben, nemen wij vanuit het ministerie verschillende maatregelen:
 
Wij gaan de komende maanden met alle jeugdbeschermingsregio's in gesprek en maken afspraken om de kwaliteit en continuïteit van de Gecertificeerde Instellingen (GI's) te waarborgen. Belangrijk onderdeel hiervan zal het verlagen van werkdruk, tijdige jeugdhulp en behoud van personeel zijn. Ook afspraken over caseload (de hoeveelheid taken) en/of betere ondersteuning van de jeugdbeschermer maken daar onderdeel vanuit.

Een aantal GI's heeft een aanmerkelijk lager verloop en ziekteverzuim. Daar is door gemeenten veelal al extra geïnvesteerd. We gaan bekijken wat daarbij de succesfactoren zijn en hoe we die ook bij andere GI's kunnen inzetten.

Het ministerie ondersteunt daarnaast de sector in een arbeidsmarktaanpak, om personeel te behouden en aan te trekken. Onderdeel hiervan vormt een stimuleringsregeling om zij-instroom binnen de jeugdsector te bevorderen, met specifieke aandacht voor jeugdbescherming en specialistische jeugdhulp. Deze stimuleringsregeling zal aan het eind van dit jaar klaar zijn.

Verder ontwikkelt het ministerie met de sector een kwaliteitskader en prestatiebeschrijvingen waardoor betere afspraken tussen gemeenten en GI?s gemaakt kunnen worden over prestaties, tarieven en bijbehorende caseload.

Tot slot is het goed om te noemen dat het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd praktische routewijzers ontwikkelt die jeugdbeschermers helpen om jeugdhulp te organiseren voor jongeren die in een complexe situatie terecht zijn gekomen.

2. Als een kind het niet eens is met zijn of haar voogd bij een grote beslissing (zoals een doorplaatsing), kan het kind zich niet wenden tot de kinderrechter. De rechtspositie van een voogdijkind is daarmee uitermate zwak, concludeerde Commissie De Winter al in 2019 (zie aanbeveling 10, pagina 99). Een aanbeveling is bijvoorbeeld dat er voor een voogdijpupil de mogelijkheid moet komen om vragen en geschillen aan een kinderrechter voor te leggen. Wat is er tot nu toe gedaan met de aanbevelingen? 
 
Die aanbeveling is opgepakt. Ook de Minister voor Rechtsbescherming vindt dat de rechtspositie van kinderen die onder voogdij staan moet worden versterkt. Op dit moment wordt de herziene kinderbeschermingswetgeving geëvalueerd en aan de onderzoekers is gevraagd te adviseren over de versterking van de rechtspositie van voogdijkinderen, waaronder de mogelijkheid om de geschillenregeling toe te passen. In het najaar zal de minister zijn aanpak met de Tweede Kamer delen.