Het beloofde land

een column van Chris Kijne

Chris Kijne ,

Chris Kijne laat zich zijn geloof in Amerika niet afpakken en raadt Bruce Springsteen hetzelfde aan.

Het idee werd geboren na afloop van een geheim concert dat Bruce Springsteen op 12 januari 2017 gaf in de East Room van het Witte Huis. Om ze te bedanken voor het werk van de laatste acht jaar konden 250 stafleden van de regering Obama genieten van misschien wel het intiemste concert dat Springsteen, gewend aan een publiek van enkele tienduizenden, ooit gaf sinds zijn sterstatus.

Bruce vond het zo leuk, dat hij, terug in de auto met zijn vrouw Patti Scialfa en manager Jon Landau, het besluit nam iets soortgelijks te gaan doen in het theater.

En zo zat ik op donderdag 18 oktober samen met ongeveer negenhonderd anderen in het prachtige Walter Kerr-theater op 48th Street, om de hoek van Broadway. Drie uur theatermonoloog van een man in het zwart, in zijn eentje op een kaal podium met gitaar en vleugel en als enig vormgevend attribuut een stapeltje flightcases in de hoek van het podium. Symbool voor een leven on the road.

En een setlist die nog steeds bijna dezelfde is als toen in het Witte Huis.

Het verdriet hing loodzwaar in de zaal.

Chris Kijne

De weg van Springsteens leven is het verhaal van die avond. Met de ontroerende eerlijkheid die ook zijn autobiografie Born to Run tekent, vertelt hij over zijn road trip vanuit de ‘fucking dump’ Freehold in New Jersey. En wordt zijn ontworsteling aan een van katholicisme doordrenkte jeugd met een depressieve, drinkende Schots-Ierse vader en een vrolijke energieke Italiaanse moeder zo’n beetje het universele verhaal van de Amerikaan: met dat chaotische migratieverleden, de hardships van economische op- en neergang, het vallen en weer opstaan en het uiteindelijk, als het meezit, vinden van je bestemming in dat immense land met al die mogelijkheden en belemmeringen. Waar, hoewel het altijd net voorbij de vólgende afslag van Highway 9 blijkt te liggen, stadions vol uiteindelijk met Springsteen mee blijven brullen: ‘I believe in a promised land.’

Die avondlange evocatie van dat Amerika, zijn Amerika, land van hoop en dromen waar iedereen in ieder geval mag probéren het te maken, was dus bedacht op het moment dat Amerika afscheid nam van de man die die hoop als geen ander de afgelopen decennia voor velen belichaamde. En toen nog duidelijk moest worden welke afslagen de nieuwe president, met zíjn belofte van hoop voor de vergetenen, zou nemen.

Dat weten we inmiddels. En dus raakt Springsteen aan het eind van zijn verhaal aan de politieke en maatschappelijke werkelijkheid van nu. Ingetogen, zonder namen te noemen, maar intens ontgoocheld over de manier waarop in zijn ogen dat land van gelijke kansen voor iedereen verkwanseld wordt. Hoe de belofte verdronken wordt in haat en verdeeldheid.

Het verdriet hing loodzwaar in de zaal.

Youngstown: de belofte

‘Here in Youngstown. My sweet Jenny I’m sinkin’ down,’ zingt Bruce Springsteen in een van zijn bekendste nummers (1995) , een klaagzang op het bestaande, en in verval geraakte industriestadje, in het hart van de Amerikaanse Rust Belt. Inmiddels staat de stad er een stuk beter voor, en leeft zij op door de komst van jonge creatieve startups. Bekijk deze aflevering →

Voormalig Amerika-correspondent Eelco Bosch van Rosenthal reisde in 2016 door de Verenigde Staten, met de vraag: wat voor land laat Obama achter aan zijn opvolger? Bekijk hier de hele serie: Droomland Amerika

Hoewel Oom Sam nog niet echt lijkt te weten waar hij heen wil, is er hoop op hoop.

Chris Kijne

Toen moesten de laatste twee weken van de campagne voor de midterm elections nog beginnen. Twee weken waarin de stinkende smurrie openlijk uit de zelf toegebrachte wonden van Amerika begon te lopen. Twaalf pijpbommen bezorgd bij politieke tegenstanders van de president. Twee argeloze zwarte shoppers in Jeffersontown, Kentucky, afgemaakt door een rassenhater die een doodsbange blanke voorbijganger liet weten dat ‘whites don’t shoot whites’. Elf bejaarde joden neergemaaid in hun synagoge omdat andere joden migranten helpen.

En de president die avond aan avond zijn misselijkmakende migrantenhaat dolenthousiaste sporthallen in spuwt.

De midtermverkiezingen hebben laten zien waar Amerika staat op dit nieuwe kruispunt van de eindeloze hoeveelheid crossroads waar het land al heeft gestaan. En hoewel Oom Sam nog niet echt lijkt te weten waar hij heen wil, is er hoop op hoop.

Zelf moest ik het de afgelopen weken doen met dat andere concert dat ik twee dagen na Bruce zag in Carnegie Hall. Voor een afgeladen concertzaal waar zwart New York op zijn paasbest was aangetreden, trad de Senegalese nachtegaal Youssou N’Dour op.

Een zwarte godin in goudbrokaten cat suit stond al na een half uur op haar stoel te swingen, twee statige vrouwen in Vlisco-panges bewogen zacht achter haar mee. Na drie kwartier stonden ook de mannen, van zwarte smoking tot flamboyant sappeurtenue op de stoelen. Iedereen zong alles mee, na een uur zat er helemaal niemand meer in die dansende, deinende, glitterende, glorieuze viering van Afrikaanse popcultuur in het klassieke hart van New York.

Wat had ik graag samen met Springsteen eindeloos gedraald in die menigte die nog lang na bleef zinderen op de hoek van 57th Street en Seventh Avenue. Kijk, had ik tegen hem gezegd: dit bestaat ook. En niemand kan het kapot krijgen, heus. Er is weer een nieuwe afslag, na de volgende bocht, gelóóf het.

Nu ben ik er in mijn eentje blijven staan tot het in al mijn vezels was doorgedrongen. Het is er nog, mijn Amerika, hun Amerika, zijn Amerika.

Toen, toch, tranen.

In het publiek bij Youssou N’Dour.