woensdag 1 juli

6. Het Surinaamse zwijgen

Peggy en Maartje reizen af naar Suriname om oudere leden van de familie Bouva te spreken.

Wat hebben zij van hun ouders en grootouders meegekregen over de slavernij? Hoe minder informatie er is overgeleverd, lijkt het, des te groter de pijn en het verdriet.

Ze vinden brieven van een Zwitserse toezichthouder, die in de jaren ‘20 en ‘30 van de 19e eeuw schreef over het leven op Tout Lui Faut. Toen leefde Peggy’s voormoeder Philida Willemijntje daar. De gruwelijke werkelijkheid van het leven in slavernij komt steeds dichterbij.  En wat was de rol van plantagedirecteur Bouffaré, waaraan de naam Bouva lijkt ontleend?

Kwakyabani / apinti dron: instrumenten die werden gebruikt tijdens dansfeesten van de tot slaafgemaakten op de plantage.

extra's

bronnen en leestips

1. Het brievenboek van de Zwitserse toezichthouder op Tout Lui Faut: Marc Warnery, Seul au milieu de 128 nègres, lettres à ses parents

2. In het archief van de Evangelische Broedergemeente aan de Burenstraat in Paramaribo zijn vele plantagegegevens en doopboeken bewaard. Vraag naar zuster Marilva Eiflaar. 

3. Tessa Leuwsha beschreef de zoektocht naar het slavernijverleden van haar Surinaamse familie in Fansi’s Stilte.

 

Het archief van de Evangelische Broedergemeente Suriname in Paramaribo.